RAH Schepenbank Lummen nr. 145. Testamenten

1474 – 1655

Loons recht buiten vrijheid

 


Folio 1r               26.05.1474
, getuigenis van Lijsbeth Smeets van Coerssela.(Koersel) Een bampt geheten “den Ruysschen bampt”, gelegen achter Reyner Smeets bampt, werd haar gelaten door haar wettige man Jan Berten bij testament tot schuldbehoef. Getuigen: Mathijs den custer van Coirssel en Reyner Smeets.

Folio 2                 02.11.1475. Vrancke Vanden Hove der Jonge proeft met Jan Schepers en Heynrick Cupers, dat Vrancke Vanden Hove, zijn oude vader, hem in testament gemaakt heeft “in sijnen alingen stoele sijnre synne wael mechtich sijnde” met toestemming van zijn huisvrouw een stuk broek in Coerssel(Koersel) bij Covents, gelegen onder de heerlijkheid van Lumpmen.

Folio 2v               17.02.1476. Henric Van Gaethoven proeft met Gheeret Van Velpen, Willem Jannes en Henricken Aerts dat Tijs Van Gaethoven, Mari Van Gaethoven en Heinric Van Gaethoven hun grondcijns gedeeld hebben als volgt. Tijs Van Gaethoven zal voor Jan Van Gaethoven betalen 12 denier, 3 vaeten “evenen” en 1 vat rogge; Marie Van Gaethoven zal voor Jan Van Gaethoven 12 denier, 3 vaten evie bij 1 vat rogge betalen; Henrick Van Gaethoven voor Jan Van Gaethoven 15 1/2 denier, 1 vat evenen en een “hoepsel”(?).
En Tijs Van Gaethoven “heet te hem genomen die kinder Van Gaethoven van Scoelen ende heet die gebreeken te hem genomen vanden tsijsen die hier niet en staen”.

Folio 2v               14.03.1476, genachten. Heilof Ponderneis, Lenart Ponderneis natuurlijke dochter, proeft met Heer Jan Vanden Velde en Heer Plissis Vander Hagen, priesters op hun borst gemaand, en met Jasper Nijs en Pouwels Scabben 'ten heilegen gemaent sijnde" het testament van haar vader. Ze wordt erin gegicht
Hetzelfde testament wordt ingebracht door Heer Godevaert Mulcers, priester, die erin gegicht wordt met toestemming van o.a. de erfgenamen Jan Ponderneis en Heilof Ponderneis.

Folio 3r               Tekst van het bovengenoemd testament. 1476, 2e dag in “sporkille” tussen 3 en 4u namiddag. Testament van Lenart Ponderneys in zijn ziekbed gemaakt. Hij maakt:

- aan St.-Lambrecht van Ludick (Luik) 1 stuiver eens binnen 6 weken na zijn dood
- aan zijn natuurlijke dochter Heyl alle schulden die men hem nog schuldig is, al zijn have en zijn gerede goederen. Zij moet hem begraven, zijn uitvaart doen (“syne ecxequien doen”) en alle schulden betalen die hij zal achterlaten.
- aan Heer Goyvaert Mulcers (Multers?), priester, de zoon van zijn zuster Katlijn, schenkt hij 1 rinsche gulden erfelijk.
- zijn natuurlijke dochter krijgt eveneens, als aalmoes, 10 rinsgulden lijfpenningen per jaar haar leefdagen lang op al zijn goederen, tenzij één van zijn erfgenamen ze aflegt met 80 rinsgulden ineens en met volle lijfpenningen. Na haar dood gaan de lijfpenningen terug naar zijn erfgenamen.
Opgemaakt te Herke in die Moelenstrate, in het huis van Jan Ponderneys bij de molen. Getuigen: Heer Plissis Vander Hagen, priester, officiant van de kerk van Wuestherck(Herk-de-Stad), Jaspar Nijs en Pouwels Wiggers alias Scabben als getuigen. Getekend: de Campo.

Folio 11r             18.05.1480, genachte. Reinder Wellers bracht een testament aan waarin hem Eylken Wellers gemaakt heeft een huis met een hof te Scoele gelegen aan zijn erve, regenoten Heinrick Meeukens 1) en Reinder Welders 2). Het testament wordt erkend door Magriet Wellers met haar geleverde momber Heyn Aerts. Reynder Wellers gegicht.

Folio 12v             Genachte 31.08.1480. Merten Bolgrij proeft met Heer Jan Vande Velde, Heer Plisses Vander Hagen en Heer Godevart Melters, priesters, en met Kerstiaen Meylcers, Heinrick Bolgrij en Jan Stouten de huwelijksvoorwaarden, te vinden op de pagina’s 13r en 13v.

Op 11.10.1477 (in de tweede indictie), terstond nadat “dat Onser Liever Vrouwen Loff” in de kerk van Herck gezongen was (in het pontificaat van paus Sixtus IV in zijn 7de jaar), werd het huwelijk besproken van Merten, wettige zoon van Mychiel Van Bolgry, met Geertrude, wettige dochter van Phlips Moens. Mychiel belooft terstond 20 rinsgulden per jaar te geven die blijven staan op Mertens kindsgedeelte, op voorwaarde dat Michiel aan zijn wettige zonen Jan en Henrik vooruit 3 of 4 rinsgulden eens mag geven. Zolang Merten en zijn vrouw bij zijn vader Mychiel blijven wonen, moeten ze niets betalen.
Phlips Moens bekent met zijn dochter Truyke terstond te geven “sessdehalf bonre” land gelegen te Berge bij Rumpmen en 2 stukken. Na de dood van joffr. Geertrud, Phlips moeder, krijgen ze dadelijk de som van 40 rinsgulden erfelijk. Hiervoor zullen Phlips dienen “die sesdehalf bonre lants nae gelanck dat sij jaerlix gelden”. Truyken zal na de dood van haar vader al zijn andere erfgoederen krijgen die hij op dat ogenblik bezitten zal, tenzij hij nog wettige kinderen zou krijgen bij een andere wettige vrouw. In dat geval zullen die kinderen de overige goederen samen met haar delen. Indien Phlips geen andere wettige geboorten meer krijgt, mag hij 30 gulden erfelijk voor zijn wil behouden om te verkopen. Philips belooft dat Joffr. Geertruyd, zijn moeder, zijn dochter Truyken eerlijk kleden en uitzetten zal.
Indien Merten voor Truyken sterft, zonder wettige kinderen van haar te behouden, zal Geertrut “gedoetiert ende geduwarert” blijven in 20 rinsgulden en niet meer. Indien Merten en Geertrud langer leefden dan Mychiel en zijn huisvrouw, zal Geertruyt gedotiert blijven zolang ze leeft in dezelfde goederen als Merten en Geertruyt bezeten hebben na de dood van Michiel en zijn vrouw.
Indien Geertruyt voor Merten sterft zonder wettige nakomelingen van Merten, zal Merten zijn leven lang de tocht krijgen van 40 rinsgulden per jaar na de dood van joffr. Geertrude “haer ouder moeder”. Zolang als de oude moeder leeft, zal hij niet meer tocht krijgen dan van de “seessdehalf bonre” land.
Nog voorwaarde: de toekomstige man en vrouw zullen niets verkopen van hun erfelijke goederen, tenzij echt nodig. In dat geval moeten ze zoveel verkopen van de ene als van de andere, en altijd met raad van familie. Mychiel consenteert dat men eerst de goederen verkoopt ten huwelijk meegegeven.
Indien het echtpaar “in honnen vollen stoele” enige erfgoederen verkregen “ende der stoel daar nae schoerde” zonder wettige geboorte, mag de langstlevende deze goederen zijn leven lang bezitten. Na hun beider dood zullen de verkregen goederen gaan half en half, tenzij ze eventueel samen een beschikking maakten.
... ende op eynen abanduyen van tien noebelen half den heer ende half der partyen... zullen ze zich aan deze overeenkomst houden.
Opgemaakt in Herke in “die nedercamer Phlips vurscreven staende in die Kalestede”. Getuigen: Heer Sulpicius Vander Hagen, Heer Govart Mulcers, priesters, Kerstiaen Multers en Henric Bolgry.

Folio 16v             28.08.1483. Getuigenis van Sint Joerijs van Scoelen. De mombers van Sint Joerys van Scoelen, Willem Van Wiemeringhe en Thewes Van Wiemeringhe, hebben geproefd met Heer Corst Vanden Venne op zijn borst en met Herman Pijpen en zijn huisvrouw, de 2 volgende testamenten. Gegicht.

Folio 17r             20.04.1483, 11u van de noen, dicteert Linte Van Wiemeringhe, wettige dochter van Willem Van Wiemeringhe zaliger, haar testament. Ze schenkt een auwen groten eens aan de fabriek van St.-Lambrecht van Luik (Ludick) voor haar blind onrecht binnen de 6 weken na haar dood. 1 auwen groten (?) voor vader en moeder en al haar vrienden anniversarie jaarlijks te betalen op de dag dat men ze doen zal. Ze maakt aan Willeken Goedens, Willem Goedens wettige zoon, 4 rinsgulden erfelijk aan al haar goederen. Deze 4 rinsgulden moeten gelegd worden binnen het jaar (de gulden met 20 rinsgulden). Aan Sint Joerys van Scoelen maakt ze 1 rinsgulden erfelijk ter hulpe van een jaarmis voor de ziel van vader, moeder en heel haar familie. 1 rinsgulden erfelijk aan al haar goederen is bestemd voor Matheewes Van Wiemeringhe. Deze rinsgulden is ook binnen het jaar te leggen met 20 rinsgulden.
Indien de naaste erfgenamen de goederen niet aanvaarden omwille van de last, dan zal Willem Goedens, Willem Goedens zoon, het goed aanvaarden voor zijn eigen erf op voorwaarde dat Willem Goedens voorschreven aan Mathewes Van Wiemeringhe zijn 20 rinsgulden aflegt binnen het jaar en jaarlijks aan St.-Joris de som betaalt voor de mis.
Linte scheldt haar natuurlijke broer Willem al wat hij haar schuldig is kwijt.
Aan haar zwager Jan schenkt ze al “die scyse die te Corsmisse lest leden gevallen zijn” en die hij gehouden heeft van het jaar ervoor. Jan moet in ruil wel de “scyse” betalen die zij schuldig is.
Linte schenkt aan Willeken Goedens, haar neef, alle gerede goederen die zij in het huis van haar broer Willem heeft staan. Willeken krijgt ook een “roede sardije” (sardijn = een rode edelsteen) die te Lumpmen is.
Haar zwager Jan bekomt alle andere gerede goederen die in zijn huis staan.
Yken Swinnen, dochter van Yken Swinnen, schenkt ze een grouwen rock en een blou jupe, om Gods wille.
Een van de beste eiken die zij heeft staan krijgt heer Kerst Vanden Venne om een dertigste te doen voor haar en haar zuster na hun beider dood.
Testament werd opgemaakt in het huis van Jan Cotteels. Getuigen: Heer Kerst Vanden Vinne, Herman Pupen en zijn vrouw.

Folio 17r             Omtrent 12u op 22.04.1483 deelde Jan Cotels zijn laatste wilsbeschikking mee. Hij schenkt 1 auwengroot aan St.-Lambrecht van Luik eens binnen 6 weken. 1 augroot erfelijk aan en op een heyken gelegen bij “dat roeiden heiken” moet dienen voor jaarlijks anniversarie voor vader, moeder en hemzelf.
St.-Joerijs van Scoelen krijgt een tortyse (tortijse, tortys: toorts, fakkel) van een postelatusgulden om te ontsteken op de dag van zijn begenkenis. 5 mud roggen dienen gespendeerd te worden aan de armen in de kerk van Scoelen tussen nu en Sint Ghielesmisse. 3 rinsgulden erfelijk aan al zijn goederen schenkt hij om jaarlijks aan de armen op Witte Donderdag wit brood te geven. 2 rinsgulden erfelijk maakt hij aan de Sint Joeris kapel ter hulpe van een mis.
Heer Kerst krijgt “dat bont pert” voor het doen van 3 dertichsten: voor hem en zijn vrouw.
De “sys”, op Corstmisse laatstleden gevallen, en hem door zijn zwagerin Linter gelaten, schenkt hij aan St.-Joris voor het aankopen van een “kellick”.
Herman Pijpen bekomt zijn beste houke (= huicke, mans- of vrouwbovenkleed) en Lysbet, Hermans huisvrouw, een grouwen rock; Meeuwesken, Hermans zoon, zijn beste wambeis en zijn “swert kerlken”. (Keerle, kierle, kerel: tabbaard; lang overkleed voor mannen en vrouwen), Lysbet Pijpen een "roeide yupe".
De zwarte rock en “die sangwyn yupe” zijn voor de naaste erfgenamen waarvan ze afgekomen zijn.
Een bed dat aan zijn zwagerin Linte toebehoorde, schenkt hij aan Johannes Duitsen. 3 “cumpkens” zijn voor Willeken Goedens, Willem Goedens zoon. Verder schenkt hij nog: Claes Vanden Poele: 2 paar “hoesen”, zijn oud wambes en zijn “grouwen kerle”; Willeken Goedens een tinnen schotel (tenen scoetele); Lynken zijn nicht, zijns zuster dochter, een pels en een bonte zwarte rock, een houke en een feyle( falie?? kledingsstuk voor vrouwen), een bed met toebehoren en verder al wat er binnen zijn huis is van potten en pannen, van schotels en van kannen en van houtwerk.
Tenslotte bedenkt hij zijn zuster Ylane met alle andere gerede en ongerede goederen hierboven niet gespecificeerd. In ruil moet ze zijn schulden betalen en de wederschuld opheffen.

Folio 18r             Genachte 1485, 03.03.                                                                                 Heinrick Moens, voor de kerk en de H. Geest van Coersel (Koersel), heeft bewezen met Matijs Ghinder Boven, Reinder Op Straete en Heinrick Goermans dat Jan Op Straete in zijn testament gemaakt heeft de kerk en de H. Geest van Koersel 2 pont groete aan een stuk erf geheten “den Roechter”, met de last die uitgaat. De 2 pont groete mogen de erfgenamen altijd afleggen.
Heinrick Moens gegicht.

Folio 22r             1490. Jan Reybouts heeft geproefd met Heer Korst Vanden Vinne en Jan Clingermans dat Heer Jan Creiten wenst dat de rinsgulden, die hij trekt op de goederen van Jan Luiten in Scoelen, zal gaan naar Aert en Henneken, Jan Reybouts wettige kinderen, na de dood van Heer Jan Creyten en Yken zijn moeder. Jan Reybouts gegicht in naam van zijn kinderen.

Folio 24v             Genachte 09.02.1492. Peeter Vanden Briele heeft geproefd met Heer Lauwereys Slegers en Hennen Sleigers en Jan Busen dat Aert Peeters en zijn huisvrouw Marye in huwelijksvoorwaarden aan de kinderen van Peeter Vanden Briele gegeven hebben, bij het sluiten van het huwelijk van Peeter Vanden Briele en Alet Billen en zijn kinderen adel maken zou (wettig maken), den Keppersbampt, het block op den langen wech en een mudde rogge per jaar aan Pouwels Doven en zijn panden in Corsele gelegen. Ze herinneren zich niet meer of de goederen beschikbaar waren na de dood van Aert Peeters, of na de dood van Aert Peeters en zijn huisvrouw. Afgeroepen. Aerts Peeters huisvrouw Mary kwam naar voor en zwoer dat zij nog haar leven lang zou betochtigd zijn. Peter gegicht.

Folio 26r             Op genachte 22.11.1493. Valentijn Cleirsniders heeft geproefd met Reinder Smeets en Reinder Op Straete, dat Mathys Ghinder Boven, koster van Coersel, aan Valentyn Cleersnyders 32 rinsgulden gemaakt heeft aan een stuk erf gelegen aan “den Heck pertie??” of het erf ervoor. Valentijn gegicht.

Folio 27r             Genachte 22.01.1495. Hennen Witters en zijn huisvrouw hebben bewezen met Heer Jan Jorde, Heer Jan Valkarts, Jannes In die Camert en Peeter Tys, dat Claes Meewes gemaakt heeft aan Jan, zijn natuurlijke zoon, en aan Lynken, zijn huisvrouw, 8 mudde roggen aan zijn goederen, elk mud te lossen met 20 rinsgulden "lopende paden", en de voorste bempt voor die Roede Beke.
De erfgenamen “hebben dach gehad”, namelijk Eilken Meewes, Gheert Meewes, Peeter Witters, Henneken Witters, Griet Witters, Lynken Broeckmans met haar kinderen, Welle Pelsers. Ze hebben niets gezegd; Jan wordt gegicht.

Folio 28v             Genacht 21.01.1501, de mombers van de “Vroegermissen” van Coersel. Heinrick Moens en Claes Tys hebben bewezen met Reinder Smeets en Reinder Cost dat zij getuigen waren toen Aert Tielens zaliger in de vorm van testament gemaakt en gelaten heeft een weekmis, te weten “donredachs” altijd te doen ter ere van het H. Sacrament. Deze mis zal men “bekeren”(overbrengen op) in “die vroechmesse alsoe verste als die vroechmesse wertganck heet ende gestentich blijft”. Blijft de vroegmis niet, dan is het de wil van Aert dat zijn naaste erfgenamen de weekmis laten doen op een ogenblik naar hun believen. Hij laat voor de mis 3 rinsgulden per jaar op en aan een stuk bempts gelegen in die “Peere Bempde”. Deze 3 rinsgulden mogen afgelegd worden met 60 rinsgulden. Heinrick Moens en Claes Tys als mombers van de vroegmis van Koersel gegicht.

Tussengevoegd blad: 08.02.1504 heeft Heer Aert Dreyers, persoon van Herck, gelaten aan de broeders van de Derde Orde St.-Franciscus wonend te Diest ten Bogaerde, “drij groot zillen bampts gheheiten dat Roet” en nog een half boender gelegen vast aan die drie zillen. Dit half bonder was gekocht van Elizabet Van Hymslagen. Wegens deze schenking moeten de broeders lezen of celebreren alle weken ten eeuwigen dage 2 missen: één mis van requiem voor de ziel van de testamentmaker zijn ouders ("des testamentmekers ziele synder ouders") waartoe hij verplicht was, één volgens de eis van tijd of devotie van de persoon die de mis lezen zal. ‘s Zondags na de laatste mis moeten de broeders zingen of lezen voor het Kruis van Ons Heer "ter eeren en te loven der gebenedider cruyce die Anthiphone O Crux Splendidior metten versibrel ende colletten(?)” Elk jaar dient er een jaarmis gedaan te worden voor hem, zijn ouders en voor allen aan wie hij verplichtingen had. Getuigen: meester Govaert Van Calil, Lambrecht Cleersnyders alias Hannen, Tilman Hollans en Matheus Vanden Bossche.
Ommezijde: “Tuicht meester Godevart Van Cauwelille”, tekst goed maar zegt nog dat ze 2 van zijn neefkens moeten aannemen die bij de testamentmaker gewoond hebben: Ghoerken, zoon van zijn nicht, en Alof, zoon van zijn neef. “... ende dat se Henerick Greven halden sal dat sij auwer syn drij oft vier jaer”.
Tuicht Mathewes Vanden Bossche en Thielman Hollants, concordeert met voorschreven.

Folio 29r             Genacht 1502, 27.01. Willem Inden Bosch als momber van zijn huisvrouw heeft bewezen met Heinrick Moens en Jan Scoenmeiker, dat Peeter Berten van Coersele bekent tevreden te zijn met de deling die hem met zijn broers, Jan en Renier, in Beverle van hun ouders verstorven was, voor het kindsgedeelte dat hem met zijn broers in Coersel gevallen is. In verband met het gedeelte in Beverloe begeert hij dat men aan Peeter Berten, zijn oom van Beverlo, op zijn goederen vastzetten zal de som die hij van zijn oom Peeter ontvangen heeft. Voor het geld dat van Lysbet Leykens van Diest ontleend is, maakt hij een bemptdeken gelegen te Coersele tussen Ste Bryden Vroende en den Esselen Bos om daaraan het geld te halen of het op te affecteren. Willem gegicht.

Folio 29v             Genacht 1502, 07.04. Ghieles Scamparts heeft bewezen met Heer Lembrecht pastoor van Hoesden en met Goesen Goesens, dat Magriet Scamparts zijn "moeide" hem bij testament gemaakt heeft een heide die haar toebehoorde, gelegen onder Eversele in die “prochenge” van Hoesden bij die “Loedewichs Wijder”. Ghielis gegicht.

Folio 30r             15.09.1502, genacht. De mombers van de H.Geest van Kermpt hebben bewezen met Heer Aert Dreiders, priester, en met Hubrecht der Woeste, dat Wouterus Vanden Worp in zijn testament aan de H. Geest van Kermpt gemaakt heeft een zeker erve gelegen op het “Worp velt”, dat hij eerder genomen had met proclamatie tegen de H. Geest voorschreven, en dat gelegen is bij het erf van Lysken Seekers op één zijde en die Gemeinstraet ter andere zijde. Terstond na zijn dood mogen de mombers het erve aanslaan in de naam van de tafel van de H. Geest. Gheert Claes in de naam van de H. Geest gegicht.

Folio 30r             20.10.1502. Sint Anne van Scoelen heeft wel bewezen met Heer Kerst Vanden Vinne op zijn borst gemaent, en Tysken Tys dat Wouterus Vanden Worpe aan St. Annen van Scoelen gemaakt heeft een bempt gelegen op die Laeck achter des Hoeiters, regenoten de Laak, Peeter Poelmans W., Mathewes ter derde. Heer Kerst gegicht in de naam van de St. Annen.

Folio 30v             09.02.1503, genacht. Getuigenis van Sint-Anne, Sint-Joris, Onser Lieve Vrouwen messe tot Scoelen.
De mombers van deze missen hebben bewezen met Heer Kerst Vanden Venne en Heer Godevart Multers, dat Lieben Scoermans en Beate Van Doernick, zijn wettige huisvrouw, gemaakt hebben aan St.Jorys een gedeelte van een bos, te weten “alsoe verrse als Sint Joerijs hofstadt geet recht doer tot aen Jannes Duitsen bos toe”, en terstond te aanvaarden. Regenoten: eender joncker Gheet Van Velpen kinderen en op de andere zijde die gemein straet.
De testamentmakers maken bovendien aan St.Anne van Scoelen 1 rinsgulden per jaar erfelijk aan “dat Boenre” ter hulpe van een mis (de gulden na hun beider dood), regenoten Truden Joes en de Gemeinstraet.
Liebrecht en Beate geven nog ter hulp om de Onser Lieve Vrouwe messe te zingen de opbrengst (die baet) van het versterfenis van haar moeder Dielien, goederen te Costers. Hieraan heeft Sint Anne van Lumpmen 14 stuivers erfelijk en de rest hebben ze aan de mis van O.-L.-Vrouw van Scoelen gemaakt na hun beider dood.
Heer Korst gegicht.

Folio 31v             Genacht 07.12.1503. Wouter Coex heeft bewezen met Heer Corst Vanden Venne en met Mathys Jacops, dat hen bekend is dat Reinder Scoormans oft Wellers met zijn wettige huisvrouw Chrispine Bogarts in testament gemaakt hebben aan Reinken zijn zoon het huis met de hof, waarin hij woont, en die Echelaeren Donck met haar last. Item het huis tegenover met de hof en met de zille en de hof aan de kerk, dat Dunxken en het bos te Berbroeck maakt hij Wouter zijn zoon en dat met al de last eraan. Item zijn gedeelte van den Auwen Bampde maakt hij Reinder zijn zoon en Wouter voorschreven gelijk te delen. Item het huis waar Reinder in woont, maakt hij aan Reinken zijn zoon en indien Reinken zonder wettige erfgenamen zou sterven, maakt hij het huis na Reinkens en zijns vrouws dood aan de naaste erfgenamen.
Indien Kerstinne, huisvrouw van de testamentmaker Renier voorschreven, te doen had (= nood had) en niet passend zou kunnen leven met haar kinderen, zal ze 2 gulden ter schuldbehoef mogen verkopen, 1 rinsgulden van elke zijde.
Item, Reinder testamentmaker wil dat Reynken zijn zoon en Wouter zijn behout soene (= schoonzoon) de goederen niet verkopen zullen voor ze kinderen hebben van een jaar of 7, tenzij noodzakelijk.
Item, indien Reinken of Wouter stierven zonder wettige geboorte, wil Reinder dat Bertelmeewes Claes alias Wellers kinderen het deel van Reinder zullen krijgen en het ander deel zullen de naaste erfgenamen van het Scoermans geslacht hebben en het geslacht van de wettige huisvrouw Kerstine.
In al deze goederen zal Chrispine, wettige huisvrouw van Reinder voorschreven, zitten al haar dagen lang, ongestockt en ongestoord. Indien Reinder het langst leeft, mag hij alles genieten. Indien zijn zoon Reinder voorschreven een natuurlijk kind kreeg, wil Reinder dat dit kind jaarlijks 1 mudde rogge zou krijgen aan alle bovengeschreven goederen, of 30 stuivers per jaar.

Folio 34v             19.02.1506 Getuigenis van Joris Van Wiemeringhen. Joris heeft bewezen met Heer Kerst Vanden Vinne, priester en persoen van Scholen (Schulen), en met Thysken Tys de koster, dat Katheryn Vreeven, zijn wettige huisvrouw, in haar laatste ogenblikken aan hem gemaakt heeft een half bemdeken liggende te Tiewinckel, om hem te helpen zijn zoon op te voeden en om ervan te leven. Joris gegicht.

Folio 35r             09.07.1506 is Kathelynen Wynen, wijlen Jan Wynen huisvrouw, verschenen en heeft bewezen met Aert Vanden Houte en Jan Cnapen van Corsel dat haar man Jan Wynen zaliger haar gemaakt heeft een stuk broek geheten “dat Groet Broeck” om haar wil mee te doen na de dood van haar moeder. Haar 4 kinderen, te weten Hennen, Leys, Heyn Aert en Jan Van Obbel als momber van zijn huisvrouw hebben dit maaksel erkend en goedgekeurd. Katherijn gegicht.

Folio 36r             03.09.1506. Jan, Heyn, Kenen, Truyen, Tryn Peeters en Peter Jans Reyners van Corsel, en Syben Sibers in de naam van zijn dochter Eelen. En Jan Van Herlo en Truyen zijn zuster en Peerman als momber van zijn huisvrouw Lysbeth. Gheert Vanden Mortel, Jan Swarts als momber van zijn huisvrouw Cristijnen Vanden Mortel en Jan Meeleberchs van Heese als momber van zijn huisvrouw Metten, hebben allen het nageschreven testament ingezet ter proeven.
Item onder alle clausules van testament dat Christiaen Van Herlo gemaakt heeft, maakte hij Peeter Jan Renners zeven kinderen het “Schom Bloeck”, het “Sechel Bloeck”, de schuur bij Aert Clocluyers met de naaste hof, 3 zillen in de “Sonumans Hoff”, 3 zillen in het “Groven Wuts Block”, het “Roichter Bloxken”, het “Schaffemans Bosselken”. Item het vierendeel van de 3 delen in de "Schampaerts Boss". Item het “Cleyn Au Gesoer” en het “Groet Au Gesoer”, item zijn gedeelte in het “Lummeleren Broeck”, item het “Laer Euwet” en het “Achterste Euwet”.
Item hij begeert dat Sypkens dochter staan zal en delen in haar moeders plaats.
Item Willem Vanden Vinne van Kermpt, omdat hij hem steeds getrouwelijk heeft bijgestaan en hem uit de nood geholpen, krijgt zijn 2 beempden onder Scholen, die Wouter Cox nu gehuurd heeft “dit jaer geleeden”. Hij mag er 4 jaar lang de bladinghe (opbrengst) van benutten en gebruiken. Na de 4 jaar mogen de kinderen van Peter voorschreven het goed hebben en bezitten. Indien iemand zou reclameren, maakt hij Willem ook nog de beste beempt van de twee voornoemde, aaneenliggend, om erfelijk te bezitten.
Item aan de kinderen van zijn zuster Lysen in Hetenroey (Hertenrode onder Meldert), aan Jan Van Herloo en zijn zusters Lysen en Truyen, komen al zijn andere erfgoederen toe. Deze moeten ze onder hen 6 gelijk minlijk delen, zodanig dat Jan Peermans en Arnout Bogaerts, wettige mannen van Lysen en Truyen voorschreven, hun gedeelte niet langer bezitten zullen dan zolang hun huisvrouwen leven zullen. Indien Truyen of Lyse stierf zonder wettige kinderen, dat hun gedeelte dan weerom zou gaan en versterven op Jan Van Herloo voorschreven en zijn kinderen.
Dries Poelmans kinderen maakt hij “den Molenbeempt” te Gestel bij de molen gelegen, met last van jaarlijks 2 peeters Brabants te betalen, die altijd mogen gelegd worden met 18 peters, elke peeter van deze twee. De 2 peters jaarlijks zijn voor de H. Geest van Meldert.
Zijn jaargulde om geld en in koren die men hem jaarlijks schuldig is, wil hij dat de 7 kinderen van zijn zuster Truyen voor één deel en de kinderen van zijn zuster Lysen, met Jan Van Herloo en de zijnen het andere deel, gelijk trekken zullen en de lasten samen dragen. Van de 28 rinsgulden die de kinderen van Jan Wynen van Corsele hem schuldig zijn, krijgt Peter Jans, de zoon van zijn zuster Truyen in Corsel, 14 rinsgulden. Van de overige 14 andere rinsgulden gaan 7 rinsgulden naar Truyens kinderen en 7 rinsgulden naar de kinderen van Lysen en naar Jan Van Herlo met de zijnen.
Aan Eelken, Sybens dochter, schenkt hij 10 rinsgulden Brabants aan Jan Van Nobbele, of dat Jan ervoor een half mudde rogge mag geven tot hij de som kan afleggen. Aan dezelfde Sybricht schenkt hij de gerede goederen binnen in huis.
Het bovengeschreven testament werd erkend en van waarde gehouden door Gheertruyt Van Herlo met haar wettige momber Peeter Jan Reyners en Lysbeth Van Herlo met haar geleverde momber Gert Vanden Mortel, haar wettige zoon. Ze zijn de zusters van Christiaan voorschreven. Gegicht.

Folio 37r             1506, 22.10. Arnout TSroeyen van Diest heeft ingebracht een testament gemaakt door Peeter Strieters alias Neven zaliger. Die liet aan Arnout voorschreven een stuk beemps, een half boender groot gelegen in Scholen, die Peeter van Arnout gekocht had. Dit testament werd goedgekeurd door Aert Streters en Maria Streters, broer en zus van Peter, als naaste erfgenamen. Arnout gegicht.

Folio 37v             17.12.1506, Jannes Willekens van Diest bracht een testament ter proeve, gemaakt door Marie Waters(!?) wonend in Diest, voor hemzelf en voor zijn zuster Gheertruijdt Willekens. Het werd geproefd met Heer Merten Sleghers, persoon van Meldert, en met Heer Lenaert Swarts. Marie Swarts liet in haar uiterste aan Jannes Willekens en zijn zuster Gheertruyt een beempt geheten “den Steyvorts biempt” gelegen onder de parochie van Lummen, die Maria gekocht had in haar weduwlijke staat. De erfgenamen werden bekond “als die boy op synen eet in die vierscharen gedraghen heeft”. Jannes en Geertrui gegicht.

Folio 37v             04.03.1507. Heer Jan, de prior “des goethuyse van Sinte Odelien Berghe gelegen in den lande van Gelre onder die heerlijkheid van Monfoort” heeft geproefd en wettelijk bewezen met Gobbel Kerkels en Jan Vander Moeneken dat Jan Hoeps in zijn testament aan Heer Willem Van Bossen, priester en medebroeder van het voorschreven convent, alle goederen gemaakt had die hij onder de Joncker in het land van Lummen liggen had “als een naerder erffman” tot behoef van het klooster. De prior gegicht.

Folio 38v             Marie Bennemans van Corsel proeft op 29.07.1507 met haar geleverde momber Jan Binnemans het testament van wijlen haar wettige man Peter Reyners van Corsel. Als getuigen fungeren Huybrecht Zsentens en Jan Op Schreck. Haar man liet haar “het Cloclaers euwet” in Gheneyken om haar vrije wil mee te doen en te gebruiken voor schuldbehoef. (schout behoeff) Gegicht.

Folio 39r             Proeve van een testament op 04.05.1508 op het jaargeding na Pasen. Pinxt Creyten voor haar en voor haar kinderen Kenen, Thonis en Lynken heeft bewezen met Heer Heynrix Scholmans als notaris, Heer Jan Vander Molen priester, joncker Coenraet Van Malborch en Mathijs Thys dat Heer Goywart Nulters, priester, op al zijn erfelijke goederen onder Scholen gelegen, met huis en hof waarin hij woonde, de som van 150 (onderhalffhondert) rinsgulden, geld van het land van Loen, gemaakt heeft aan zijn kinderen voor een aalmoes. Die 150 rinsgulden zullen de naaste erfgenamen aan de kinderen geven binnen 6 weken na de dood van Heer Gowart voorschreven. Doen ze dat niet, dan mogen de kinderen de goederen erfelijk aanvaarden als hun eigen goed. In dat geval mag zijn maecht (meid), hun moeder, in het huis en hof blijven wonen met haar kinderen zonder dat iemand er iets kan van zeggen, tenminste zolang zij haar in “eere helt” met haar kinderen. Doet ze dat niet, en neemt ze iemand onder, dan zal ze ervan beroofd worden. De mombers staan dan voor de kinderen in.
De goederen, aan de testateur verstorven, onder Lummen liggend moet men verkopen om zijn uitvaart te doen en om schulden te betalen. De testamentmaker wil dat indien iemand de meid, of de moeder van de kinderen, enige hinder toebrengt, dat zij dan voor haar arbeid en smart 40 rinsgulden eens zal hebben van het geld van deze Lummense goederen. Legt men haar niets in de weg, dan zijn deze 40 gulden aan te leggen voor het behoef van de kinderen. Alle gerede have, namelijk van bedden, van schupien(?), van potten, van pannen, van ketels en kannen e.d. zullen zijn kinderen gelijk hebben en bezitten. De naaste erfgenamen kregen konde betreffende dit testament maar ze verschenen niet. Pinxt wordt in haar eigen naam en in de naam van haar kinderen gegicht.

Folio 40v             Testament geproefd door Arnout Wouters als momber van zijn vrouw Gennen Peters 1509, 24.05. Arnout heeft geproefd met Willem Snyders en Aelbrecht Cronen dat Jan Nagels van Scholen met zijn wettige huisvrouw Lucie Peters in hun volle stoel samen gemaakt hebben dat zijn vrouw Lucie alle goederen, have en erven, in huis en buiten, hebben zal om haar wil mee te doen. Reden: Jan verklaart dat hij deze goederen kocht met het geld en goed van zijn huisvrouw Lucie, die haar goederen in Vorst, waar zij placht te wonen, verkocht had. Ze moet wel de schulden en de kerkerechten betalen. De getuigen hebben eveneens verklaard dat Lucie in haar uiterste gemaakt heeft na haar dood aan Gennen Peters, haar zuster, al haar goederen, gerede en ongerede have en erve. Genne moet alle schuld en lasten betalen. Arnout als momber gegicht.

Folio 41v             Testament geproefd bij Aert Vanden Inde wonend onder Woestherck op 04.10.1509 als jaargeding post Remigii. Aert Vanden Inde heeft bewezen met Heer Peter Lantmeeters en Heer Jan Vander Molen, priesters, dat Peter Van Dornick, wonend toentertijd onder Woestherck, in zijn laatste gemaakt heeft aan Aert Vanden Inde een bampt gelegen te Roeyen, regenoten St.-Annen erven van Schoelen 1), Matheus Hoeveneers 2), de Laeck 3). Peter heeft aan Aert ook al de gerede goederen hem toebehorend gemaakt. Hiermee moet hij de begenkenis betalen; de overschot mag hij houden.

Folio 45r             1510, 27.06 proeve door Jan van Arendonck van het testament van Aert Renkens van Scholen, opgemaakt met toestemming van zijn huisvrouw Lynen Schutters. Jan krijgt zijn huis en hof gelegen te Scholen, regenoten Jan Joris O., heer Goywart Multers en Gouyen Mysen W. en sheerenstraat aan de derde zijde. Goeswyn Claes als momber van Lynen voorschreven heeft Jan het testament bekend als erfman. Gegicht.

Folio 45v             Testament geproefd door Lybeth Lemmens van Corsel, wijlen huisvrouw van Sander Vaes, 28.11.1510. Lysbeth heeft bewezen met Jan Dillen en Reyner Voichs dat Sander Vaes in zijn testament aan zijn vrouw 15 rijnsgulden eens gemaakt heeft tot schuldbehoef om te verhalen op zijn goederen, en tot meest profijt van zijn kinderen. Is er overschot, dan moet deze besteed worden voor zijn ziel. Lysbeth gegicht.

Folio 45v             Christiaen Hoets brengt op 20.02.1511 het testament van zijn broer Willem Cupers alias Hoets naar voor met toestemming van diens huisvrouw Lysbeth Van Dornic. Christiaen zal na hun beider dood hebben aan al Lysbeth's voorschreven goederen in Scholen gelegen 1 rinsgulden per jaar, omdat Willem voorschreven zijn patrimonie goederen verkocht had en het geld besteed in Scholen. Op dit testament heeft Lysbeth voorschreven met haar wettige man Tys Mons alias Teylens geallegeert dat het testament van geen waarde meer zou zijn. Daarop werd alles afgeslagen. Ze komen overeen van de som te brengen tot ½ gulden per jaar. Christiaen wordt in ½ gulden gegicht met toestemming van Thys met zijn huisvrouw voorschreven.

Folio 46r             Testament geproefd door Thys Joris van Corsele op 05.06.1511. Thys proeft met Jan Moens en Peter Kenens van Corsel, getuigen, dat Wouter Hoefmans zijn “sweer” met toestemming van zijn huisvrouw aan hem gemaakt heeft “den vorsten Peerderbiempt” op voorwaarde dat hij 60 rinsgulden tot last van het dorp aflegt. De zwager en zwagerin van Thys Joris kregen dach, maar hebben niet geprotesteerd. Thys gegicht.

Folio 46r             Testament geproefd door Joris Vernyen, Wouter Coex als momber van zijn huisvrouw Marie en Peter Schuermans als momber van zijn huisvrouw Magriet Vernyen op 04.03.1512. Ze hebben bewezen met Jan Tijs, Wouter Smeets en Aert Anckarts dat Heynrix Goeyens zijn erfgoederen gelaten had aan zijn broer Huyben zijn dagen lang en na diens dood aan de naaste levende erfgenamen. Jan Joris kreeg hierover dach met zijn laatste kinderen, maar verscheen niet op te protesteren. De bovenstaande personen gegicht.

Folio 46v             Pouls, Lyse, Marie, Nielis en Eelen Beckers laten op 23.09.1512 het testament proeven van Marie Beckers, Peter Beckers zuster tot Hechtelt wonend. Heynrix Tys en Gheret Schoenmeekers getuigen dat Marie aan haar zwagerin Marie, de vrouw van wijlen haar broer Peter, en hun kinderen al haar goederen maakte. Het betreft de deling van de erve metten gerede dat zijn had en alle andere goederen, gereed en ongereed, waar ook gelegen. Voorwaarde: Marie, de weduwe van Peter Beckers, en haar kinderen moeten aan de kinderen van Marie Beckers overleden zuster, namelijk Marie en Lysbeth in Beverloe, elk 4 hornsgulden geven (8 in totaal). Gegicht.

Folio 47v             28.07.1513, proeve van een testament door Peter Iden den alden wonend in Hechtelt. Peter heeft bewezen met Reyner Eelen alias Pelstis en Heynrix Tijs dat Lysbeth Yen, ziek, gelaten heeft aan Peter Ijen den alden ½ boender broek op Geen Wouters Broeck, regenoten Peter Eelen en Geraert Meeus, om zijn wil ermee te doen, eventueel in nood te verkopen, of om het aan één van zijn kinderen te schenken zonder dat een ander kind er iets zou aan te zeggen hebben. Peter moet voor haar een mis doen lezen in de kerk van Hechtelt door de kapelaan van de kerk, voor een periode van 4 jaar lang telkens op dinsdag. Peter gegicht.

Folio 49v             05.10.1514, testament geproefd bij Aert Convents van Corsel als momber van de vroegmis van Corsel.
Aert heeft geproefd met Reyner Op Strate en Huybrecht Sentens dat Reyner Op Strate zaliger gelaten en gemaakt heeft, met testament, 15 stuivers jaarlijks staande aan de goederen van Jan Broeckmans, aan de vroegmisheer van Corsel. Reyner had op dezelfde panden jaarlijks 1 rinsgulden gelden. De andere 5 stuivers per jaar worden om Godswil kwijtgescholden (“quyt gegheven”). Arnout voorschreven wordt gegicht in naam van de vroechmisse.

Folio 49v             Testament geproefd door Heynriken en Jan Vreven, broers, op 19.10.1514. Heynrix en Jan hebben bewezen met Heer Loywich Keeskens, vicecureyt in Zeelem, en Laureys Van Opheer, koster van dezelfde kerk, dat Christina Vreven, hun zuster, per testament aan elk van hen beiden 5 stuivers/jaar gemaakt heeft, die zij jaarlijks trok op goederen in Scholen gelegen, die Wouter Vreven alias Hueveneers bezit. Jan en Heynrix gegicht.

Folio 51r             Testament geproefd door Lynen der Weduwe alias Roesboems van Corsel en door Bryens der Weduwe kinderen, namelijk Aert Vander Eyken en Vastraert zijn broer, op 03.04.1516 als jaargeding na Beloken Pasen. (Van Vastraert zou de familienaam “Festraets” afkomen.) De voorschreven personen hebben bewezen met Heer Aert Van Tuldel, persoon van Corsel, en met Aert Convents het volgende testament: ·13.01.1516, rond 6u ‘s avonds heeft Katelyn Roesboems verklaard dat zij eerder in huwelijksvoorwaarden aan Lynken Aerts, de oudste dochter van haar zoon, of aan haar moeder zaliger haar derde deel van haar goederen te Corselee te Genenstall gelegen liet, regenoten Jan Huyben Oost, des heeren strate ter andere zijden. Omdat wij allen sterfelijk zijn, heeft Kateryne Roesboems nog volgende schikkingen getroffen:
- aan Lijnken Aerts, haar zoons eerste dochter, dat ander derde deel van haar goederen te Stalle gelegen. In deze moet haar vader Aert zijn leefdagen lang zijn wonen hebben in het gedeelte van zijn dochter Lynken.
- het andere derde deel gaat naar de kinderen van haar dochter Brijen.
- Uit deze goederen maakt zij nog aan de kinderen van haar zoon Claas 5 rinsgulden eens te geven en aan de nakinderen van haar zoon Aert ook 5 rinsgulden eens. Deze penningen zullen Lynken, Aerts eerste dochter, en de kinderen van Bryen gelijkerhand betalen.
- Aan Matheewes Aerts, bastaardzoon van haar zoon Aert, maakt ze het bed waarop ze lag.
- Haar gerede have komt toe aan haar dochter Bryen in het geheel, behalve het koren dat tevoren op het veld gegroeid en gewonnen is.
De naaste erfgenamen waren Gabriel Buysen en Pinx zijn zuster en Reyner der Weuwen kinderen, die buitenlands “geseeten” waren.
Lyne en de kinderen van Bryen (Brigida) worden gegicht.

Folio 56r             Op 10.02.1519 proeft Claes Cams (Cenis?) der Jonge het testament van zijn vrouw Kathelijn Vreven. Huybrecht Creyten en Willem Baustmeekers zijn getuigen dat zijn vrouw in haar uiterste begeert heeft en in testament gemaakt heeft dat Claes haar wettige man aan Geeret Cannaerts van Kermpt de gicht zal doen van een koop die Geeret met haar toestemming van Claes kocht voor zij deze ziekte kreeg. Het betreft “dat Cornielis Veldeken”, regenoten Sint Joris Hey, die Heerstrate. Claes moet 16 rinsgulden van het geld beleggen voor het kind, de rest namelijk 7 ½ rinsgulden, is voor Claes. Hij moet het geld voor andere dingen gebruiken dan om te hertrouwen. De naaste vrienden van vaders en moeders kant, namelijk Aert van Houthalen en Claes Cams (Cenis?) der alde, gaan akkoord. Claes gegicht.

Folio 57r             05.05.1519. Jan Bennemans van Corsel, Willem Sweerts van Diest als momber van zijn huisvrouw, Heynrix Jans huisvrouw, Goessen Bennemans kinderen en meerdere andere metgeringen tot 9 personen, de geestelijken uitgezonderd, hebben het navolgende testament bewezen met Heer Pouls Loywichs, priester, en met Goyvaert Postleerts.
Op 05.08.1500 om 8u ‘s morgens verscheen broeder Laurys Tielmans (Laurijs Tyelmans), klerk, geklede broeder in het Observantenklooster in de stad Antwerpen, bisdom Cameryck, om zijn testament te maken opdat hij zou kunnen vaste professie doen. Zijn wilsbeschikking is als volgt:
- Aan de fabriek van Sinte Lambrecht in Luydick 2 stuivers eens na zijn moeders dood.
- Aan elk van de 4 biddende orden in Brabant 1 stuivers eens, eveneens na de dood van zijn moeder.
- Meester Peeteren Geertruyden en Margrieten Aleyten, zijn broeders en zusters, krijgen om onder hun drie(?) gelijk te delen, na de dood van zijn moeder en niet eerder, “dat Houterbloock” en “die Vroende” zoals dat in Coersele tussen zijn regenoten gelegen is, om erfelijk te bezitten. De naaste erfgenamen mogen dit erfstuk ook lossen binnen het jaar na de dood van zijn moeder met 80 rinsgulden eens (20 stuivers Brabantse evaluatie per stuk). Deze som zullen deze 3 personen dan gelijk trekken en delen. De broers en zusters moeten van dit erf aan het klooster van Tsertoghendaele, in de naam van zuster Kristijne zijn zuster, voor haar kindsgedeelte 12 rijnsgulden eens geven binnen 4 jaar na de dood van zijn moeder en niet eerder.
- Aan Mathijs Claes, tot behoef van zijn wettige kinderen, en aan Wouter Claes om hun vrije wil mee te doen; aan de kinderen van Ydeken Claes die in hun moeders plaats staan, om onder hun 3 gelijk te delen het ene derdedeel "int Cleyen Bloc”, gelegen in Koerselle, erfelijk na zijn moeders dood. Het ander derdedeel in het "Cleyn Bloc" maakt hij aan Cristijne Claes om haar vrije wil mee te doen na zijn moeders dood. Het laatste derdedeel van het “Cleyn Bloc” schenkt hij aan Jannen Aerts en Mette zijn zusters kinderen te Peelt, de kinderen in de naam van de moeder, om in erfdom te bezitten na de dood van zijn moeder. De erfgenamen kunnen dit derdedeel eventueel kwijten met 25 rijnsgulden Brabants eens, binnen het jaar na de dood van de moeder van de testateur. Deze som is dan voor deze drie “linagien”.
- Aan de twee wettige kinderen van Marie Huybrechts, namelijk Jan en Baete, en aan Jannes Tielmans en Geert Tyelmans de broers van de testamentair, om onder hun 3 gelijk te delen 50 rijnsgulden Brabants eens die de testamentmaker toebehoren van “den Aenzeele” met zijn toebehoren in Coersele, na de dood van zijn moeder. Jannes moet aan de 2 kinderen van wijlen Marie en aan Geert hun gedeelte betalen binnen 2 jaar na de dood van zijn moeder, doet hij dat niet tijdig dan spelen hij en zijn kinderen zijn gedeelte kwijt. Het geld mag dan half en half gedeeld worden tussen Geert en de kinderen. Indien Jan of zijn kinderen niet akkoord zouden gaan, mogen Geert en Maries kinderen ook nog het vierendeel behouden van de testamentmakers “aensedele” met zijn toebehoren.
- Aan zijn 2 executeurs, Willem Sweerts en Jannen Huybrechs, schenkt hij “het Nyeuw Block” te Coersele gelegen om onder hen beiden te verdelen na dood van zijn moeder. Geert Tyelmans, en zijn kinderen, mogen dit block kwijten binnen 4 jaar na de dood van zijn moeder met 20 rijnsgulden Brabants eens. Als ze zouden afgelegd zijn, krijgt Willem Swerts 13 rijnsgulden en Jan Huybrechts de andere 7 rijnsgulden. Indien de betaling niet tijdig gebeurt, mogen de executeurs het behouden voor hun bezit. De huur moet dan gedeeld worden in 2 delen voor Willem en 1 deel voor Jan. Een voorwaarde is wel dat de kinderen van Heyl Claes de erfweg door het “Nieuwbloc” behouden zullen ten eeuwigen dage om te varen en te drijven ten minste schade. Ze mogen wel geen gracht graven; zouden ze dat toch doen, zijn ze de vaart kwijt.
- Aan het godshuis van Gronendale in Zonuen (Groenendaal in Zoniën) geeft hij “dat Snyers Bloc” te Ecsele (Eksel) gelegen in erfdom als hun eigen goed, zoals wijlen “Heer Reynders syn bruyders begheerte” na de dood van hem en van zijn moeder. De broeders van het godshuis moeten wel eens per jaar een anniversarie doen voor de vrienden van de testamentair ten eeuwigen dage. De erfgenamen mogen deze block kwijten met 55 rijnsgulden Brabants eens, binnen 1 jaar na de dood van hem en van zijn moeder. Het klooster moet het geld dan aanleggen en met de opbrengst het anniversarie onderhouden.
- Aan de H.Geest van Coersele (Koersel) het “Euselken” bij Peeter Smeets hoeve in erfdom na zijn moeders dood.
- Aan de kinderen van zijn broer Jannes, te weten Marie en Diericken, “den Gaers Onvreede” erfelijk, met als last de som die hem van het dorp van Coersel op zijn gedeelte van “den aensedele” en van de andere goederen na de dood van zijn moeder zal toekomen. De kinderen van Jan moeten voldoende “vastigheid” doen voor meier en schepenen van Lumpmen, zodat de andere goederen ongepraemt zullen blijven, binnen ½ jaar na de dood van zijn moeder. Conditie: aanvaarden de kinderen van Jan deze beempt niet met deze last, dan mag hij naar de andere erfgenamen gaan of de executeurs verkopen de beempt en betalen ermee de last af aan de gemeente van Coersele.
- Aan Geerd Tyelmans en zijn wettige kinderen het “Voirste Beempdeke” op “die Streke” om erfelijk na de dood van zijn moeder te bezitten Conditie: de H.Geest van Olmen en van Hamme moeten elk jaarlijks en erfelijk 20 stuivers Brabantscher payen krijgen bij Kerstmis vanaf de dood van zijn moeder. Behalve als de erfgenamen dit stuk kwijten met 40 rijnsgulden eens.
- Aan de kinderen van Geerd Tyelmans en zijn eerste kinderen de “anderen achtersten beempt” op “die Streke”, na de dood van zijn moeder in erfdom. Conditie: de kinderen betalen jaarlijks met Kerstmis de volgende lasten aan deze bempt:

                                   - aan de H. Geest van St.-Jan binnen Diest 13 stuivers Brabants/jaar erfelijk
                                   - aan de H. Geest van Heusden bij Beringen 7 stuivers Brabants/jaar erfelijk

                                   - aan de H. Geest van Beringen 10 stuivers Brabants jaarlijks erfelijk
                                   - aan de H. Geest van Beverloe 10 stuivers Brabants/jaar erfelijk
Verdere last aan deze bempt: aan de 3 kinderen van Hennen Binnemans en aan de 3 kinderen van Goeswijn Binnemans samen 6 rijnsgulden Brabants eens binnen 3 jaar na de dood van zijn moeder.
Willen Geert en zijn kinderen deze beemd met de last niet aanvaarden, mogen de naaste erfgenamen hem aanvaarden en erfelijk behouden. “Behoudelyc den erffgenamen hon quyten ende bescudden den penninck met 20 der gelijcker penningen naerder evaluatie in Berabant geordineert ende met vollen chyse”. De weg van de Rutten Beempde zal moeten blijven gaan door beide "die streken", zoals van oudsher is geweest.
- Aan Geerd Tyelmans en zijn kinderen nu terstond met Kerstmis te aanvaarden en in erfdom te hebben: de helft van de “Rutten Beempde”. Conditie: binnen hetzelfde jaar in twee termijnen telkens 25 rijnsgulden Brabants (aan 20 stuivers) geven om te verdelen, zoals de testamentair aan zijn executeurs bevolen heeft. 25 rijnsgulden met Pasen, 25 rijnsgulden op Sint Jansmisse. Aanvaarden ze de beempt niet, kan één van de executeurs hem aanvaarden en verkopen om het geld te verdelen zoals hij bevolen heeft.
- Aan de 3 kinderen van zijn oom Jan en aan de 3 kinderen van zijn oom Goeswijn om onder hen 6 gelijk te delen de 2 bonders land in “’t Groot Bloock” gelegen, met de weg om door het erf van Jannes Tyelmans, de broer van de testamentmaker, te varen zoals men dat gewoon is. Ze krijgen deze goederen tenzij de erfgenamen ze lossen en kwijten binnen het jaar na de dood van de testamentair met 10 rijnsgulden Brabants eens per zille.
- Aan de H. Geest van Ecsele (Eksel) het “bloexken opde Voerwet” gelegen, in erfdom, na de dood van zijn moeder, tot behoef van de armen. De erfgenamen mogen de goederen aan de H. Geest kwijten volgens goeddunken van wijze mannen, binnen het jaar na de dood van zijn moeder.
Mocht iemand met het verkregen legaat niet akkoord gaan, speelt hij zijn legaat kwijt aan de executeurs die het naar eigen goeddunken kunnen verdelen.
De executeurs, Willem Zweerts en Jan Huybrechts, mogen zichzelf volgens kosten belonen aan zijn goederen, na advies van goede mannen. Ze mogen pas na 6 jaar na de dood van zijn moeder rekenschap geven van hun werk aan het geestelijk hof.
Opgemaakt in het woonhuis van Willem Sweerts in Diest bij “St.Jans Velt opten Vloer”. Getuigen: Henrick Custers, Goart Postelaers. De notaris werd niet vernoemd.
De naaste erfgenamen verschenen: Meester Jan Liekens als momber van zijn huisvrouw Marie Tielens laudeert. De andere partijen, Peeter Leyssen, Dierick Opden Eertwech en Pinxte Tielens, werden opgeroepen maar hebben niets gezegd. Jan Binnemans, Willem Sweerts met hun metgeringen werden gegoed. Dit testament werd versierd.

Folio 62r             Geret Cannarts van Kermpt proeft op 15.12.1519 het testament dat zijn vrouw Maria Druyers met zijn toestemming gemaakt heeft. Heer Ghysbrecht Vander Eyken, priester, en Jannes Wouters en Goris Van Olmen waren er als getuigen bij aanwezig. Ze liet haar man Geret 2 stukken land na, gelegen onder Schuelen, het ene geheten “t Cornielis velt”, het ander “Thys Pypen velt”, om er zijn eigen wil mee te doen. Zij consenteerde hem nog 4 rijnsgulden erfelijk aan al hun goederen om te verkopen en te gichten voor de opvoeding van de kinderen en om de schulden en lasten waarvoor hij staat te betalen.
De naaste erfgenamen kregen dach, namelijk de kinderen van Geret voorschreven en Heynrix Sullinx, Jan Schers, Reyner Wellers, Meewis Dreyers. Geret gegicht.

Folio 64r             Marie Broeckmans, wonend in Corsel, proeft op 24.05.1520 het testament van Mechtelt Van Beirch, haar moeder. Als getuigen voert ze Heer Micghiel Beckers, priester, Jan Moens en Peeter Keenens aan. Haar moeder liet haar al haar gerede goederen binnen en buiten het huis, en alles waar zij macht over heeft. De vrienden, namelijk Henric Schevels als momber van zijn huisvrouw, kregen dach. Marie werd haar testament gewezen.

Folio 65v             Testament ten voordele van de kinderen van Lenaert Van Gelmen, 18.10.1520. Lenart Van Gelmen heeft voor het gericht van Lummen bekend dat zijn huisvrouw Katelijn Duytschen met zijn toestemming haar testament gemaakt heeft, met volgende inhoud:
- Aan St.-Lambrecht in Luydich (Luik) voor haar blind onrecht 2 stuivers eens
- aan elk van de 4 biddende orden 1 alden grooten eens
- aan elk kind, te weten Hennen en Frensken, elk te geven 1 van de beste koeien, elk een bed met toebehoren, elk een teenen schotel van 8 ponden, elk een kan, elk een half dozijn kommetjes en elk 1 kandelaar. Voor elk kind moet er 1 mudde rogge per jaar erfelijk gekocht worden aan de panden van Goris Zickeren.
- in Scholen (Schulen) in de kerk laat ze voor haar en haar ouders jaargetijde 1 alden grooten per jaar.
Het testament werd opgemaakt op Sinte Mathijs avont 1515 naeder nonen. Ze stierf de laatste dag van februari.

 

Folio 67r             Jan Goris, wonend in Scholen(Schulen), heeft bewezen op 20.12.1520 met Reynken Wellers en met Joris Vernyen als getuigen, dat Katelyn Luyten, die de wettige huisvrouw van Jan was, in haar ziekbed liggend, aan hem gemaakt heeft indien ze zou sterven dat Jan aan de allerbeste panden die ze samen bezitten 1 rinsgulden per jaar zou mogen verkopen. Het geld moet dienen voor opvoeding van de kleine kinderen en voor het betalen van schulden. De naaste vrienden van de kinderen, namelijk Katelijns zusters en broer, kregen dach; ze verschenen niet. Jan gegicht.

Folio 67v             Testament geproefd door Marie Stevens van Corsel(Koersel) op 03.10.1521, als jaargeding na Sinte Remeysmisse. Getuigenis van Peeter Cornielis en Jan Luckermans. De naaste vrienden van de kinderen van Marie hebben dach gehad, namelijk Peeter Stevens, in de naam van vaders zijde van de kinderen, en Willem Jannes, van moeders wegen van de kinderen. Ze hebben niets gezegd en Marie werd gegicht in het volgende testament:
08.05.1521 rond 10u in de voormiddag, liet Aert Stievens van Corsell (Koersel), ziek, in aanwezigheid en met toestemming van zijn vrouw Marie Stevens alias Jannes:
- aan fabriek van St.-Lambrecht in Luik 1 stuiver eens na zijn dood
- aan elk van de 4 biddende orden 1 stuiver eens na zijn dood
- aan de pastoor van het dorp van Corsel (Koersel) 1 stuiver eens en de koster een halve stuiver eens
- voor zijn “uytsenninghen” en de andere kerkerechten tesamen 6 rinsgulden eens, zoals men dat ook geven zal bij de uitvaart van zijn vrouw Marie voorschreven, na haar dood, indien zij alleen met haar kinderen blijft zitten en niet hertrouwt, anders niet. (hertrouwen: weederom te gehouwen).
- de schuld bedraagt ongeveer 6 rinsgulden eens, zoals zijn vrouw en zijn broers bekend is
- Met zijn andere broers had hij een stuk erf, in Stall (Stal onder Koersel) gelegen bij Gielis Laukens, verkocht aan Aert Wynen den Jonghen. Dit stuk was aan hem en zijn broers verstorven met meerdere stukken na de dood van Jan Wouters en zijn vrouw Marie Stessens en Ennckens honder dochter Lynkens kind (“Enncken Lynken Wouters dochter”). Zijn vrouw Marie moet dit met zijn broers aan Aert Wynen overgichten. Hij geeft haar ook de macht om dit te doen met de andere verstorven goederen. Voorwaarde: Marie moet in aanwezigheid van zijn broers Oriaen, Nijs en Peeter, of van één van de 3, het geld ontvangen en daarvan al zijn wettige schuld betalen en de uitvaart doen. Zij moet wettelijk rekenschap geven aan zijn broers en de andere vrienden van de uitgegeven penningen. De overschot moet ze aanleggen aan goederen, half aan Loonse en half aan Brabantse, voor zijn wettige kinderen met haar. “Beheltelick der moeder, zijnder huysvrouwen voirscreven, haer tocht daer aen haer leefdaghen lanck duerende naerden lantrecht". De broers zijn testamentuitvoerders. Opgemaakt in het huis van de testamentair in de slaapkamer. Getuigen: Dyonijs Stevens, Peeter Stevens als executeurs en Peeter Cornielis en Jan Luckermans.

Folio 69v             Testament geproefd op 27.10.1521 door de wettige kinderen van Lambrecht Naggen: Sebastiaen Naggen en zijn zuster Elizabet. Het werd geproefd met heer Bartholomeus Van Dornick, priester, als cureyt van de kerk van Scholen (Schulen) en met Geret Wagemans en Mathys Thys den custer als getuigen. Jan Wouters, wel te pas, en zijn wettige huisvrouw Heylwich Croechs, zeer ziek, maakten samen in hun testament aan Sebastiaen en Elizabeth Naggen, de wettige kinderen van Lambrecht Naggen, alles wat er na hun beider dood na het betalen van de kosten zou overblijven van have en erve. De naaste erfgenamen kregen dach. Van Wouters zijde waren dit zijn broer Heynrix Wouters; van Heylwichs zijde Aert Croechs, Yken Poels met haar 4 kinderen, en Lambrecht Naggens 2 kinderen. Sebastiaen en Lysbet gegicht.
Opm: “hunnen noitdrost” en “schout en scult” worden samen gebruikt.

Folio 76r             Testament geproefd door Gheeret Claes alias Thijs wonend te Corsel (Koersel) als testamentuitvoerder van Heer Claesen Moens, priester, op 11.06.1523. Gheeret heeft een gedeelte van het testament “ingesat”. Er wordt konde gedaan aan Heynrix Moens, wettige broer van Heer Claes, als naaste erfgenaam. Deze komt en laudeert het testament. Gheeret wordt gegicht in de clausulen nageschreven. Deze clausules ontbreken, ze werden niet neergeschreven omdat het testament niet ingebracht werd om overgeschreven te worden.
Folio 76v en 77r zijn leeg.

Folio 78r             Testament geproefd door Jan Eerlingen van Peer als momber van zijn huisvrouw Koene van Tsersel, 17.03.1524. Jan bewees als momber van zijn huisvrouw, met getuigen Heynrix Van Tsersel en Arnout Wouters, dat Jan Van Tsersel per testament aan zijn dochter Kone, wettige vrouw van Jan Eerlingen, 1 erfgulden gemaakt heeft aan panden van Heynrix Jueten in Corsel (Koersel) om er haar wil mee te doen. De naaste erfgenamen, namelijk zuster en broer van Koene, kregen dach maar zeiden niets. Jan als momber gegicht.

Folio 79v             Testament geproefd door Anna Scamparts wonend in Beringhen (Beringen) op 12.05.1524. Anna heeft bewezen met Jan Lemmens en Ghielis Bennemans, getuigen, dat Jan Schamperts; haar man zaliger, per testament gemaakt heeft 10 rinsgulden “voor zijn ziel" te halen of te maken aan een stuk broek gelegen onder de bank van Lummen, geheten “die Kuylen”, en de overschot van de opbrengst van het broek is voor zijn vrouw tot schuldbehoef en voor de opvoeding van de kindertjes. Naaste erfgenamen Jan Smeets van Corsel (Koersel), Gielis Binnemans bedaagd. Geen oppositie. Anna gegicht.

Folio 82r             Jan Gaethuyens als kerkmeester van de kerk of kapel van Sint Joris in Scholen (Schulen) proeft op 09.11.1525 het testament van Goyvaert Meerhouts en Beater Van Velpen, echtgenoten. Jan heeft bewezen met Heer Bertholomeus Van Dornick, cureyt, en met Jacop Vanden Vinne dat Goyvaert Meerhouts en zijn echtgenote Beate Van Velpen in hun testament, onder meer andere legaten, gemaakt hebben na hun beider dood “der passien ende lyden ons heeren Jesu Christi gepreeckt te werden inder Sint Joris tot Scholen” ter eeuwiger dagen op Goede Vrijdag, 1 rinsgulden per jaar (20 stuivers voor de gulden) aan 4 roeden bamps gelegen te Schulen naast de Poel van Govaert en Beate, de Zeelbeemde ter andere zijde.
Als de "eerffluyden" (erfgenamen) de rinsgulden op deze 4 roeden niet betalen, zullen de kerkmeesters van Schulen de roeden aanvaarden en de rinsgulden betalen.
Dach aan Peeter Neven der jonge, als meier van ons Joffrouw, omdat Beate een natuurlijk kind was; en aan de naaste vrienden van Goevaard: Liebrecht, Steyn (?) en Griet Meerhouts. Kerkmeester gegicht.

Folio 82v             Jan Gaethuys proeft als kerkmeester van St.-Joris van Scholen (Schulen) op 09.11.1525 met Heer Goyvaert Sneex, priester, met Heer Bertholomeewis Van Dornick en met Willem Vanden Vinne het testament van Willem Claes. Hierin liet Willem voor zijn jaargetijde “ende sondaechs gebeet” 1 hornsgulden jaarlijks en erfelijk, na zijn dood, op en aan een stuk land gelegen in Schulen “dat Vosvelt” geheten. Regenoten: Jannes Mecakens(?) van Herck ter eender, Christina Vanden Mortel ter andere zijde, de gemeen straat ter derder. De gulden staat nog op een stuk bamps of broek “dat Eertken”, regenoten “dat Liebensvelt” aan de ene zijde en Loywich Stapperts aan de andere zijden. De rector van het O.-L.-Vrouwenaltaar in de kerk van Schuelen, aanwezig in de mis en virgilie op de anniversariedag, krijgt 3 stuivers en de koster 1 stuiver, voor zijn arbeid, van de hornsgulden.
Hij besteedt nog 1 rinsgulden per jaar aan St.-Joris van Schulen; hiervan dienen 5 stuivers gegeven te worden aan degene die de Passie op Goede Vrijdag in de kapel zal preken. De andere 15 stuivers moeten dienen om driemaal per jaar de getijden in de voorgenoemde kerk te zingen, namelijk op Paasdag, St.-Jan-Baptistendag en op Kerstdag. 5 stuivers telkens: 2 stuivers voor de vicecureyt, 2 stuivers voor de rector van het O.-L.-Vrouwenaltaar en 1 stuiver voor de koster, tenminste als ze aanwezig zijn in de mis en de vespers. De gulden wordt geassigneerd aan het “Liebensvelt”, voor zover het cijnsgoederen zijn. De erfgenamen van het Liebensvelt mogen voor deze rinsgulden een andere rinsgulden kopen of assigneren op een ander goed pand.
Naaste erfgenamen Heynrix Claes, Meriken en Magriet, zijn zusters, geen oppositie. Jan gegicht als kerkmeester.

Folio 83r             Testament geproefd door kerkmeester Jan Gaethuys van de St.-Joriskerk of kapel van Scholen (Schulen) 09.11.1525. Jan heeft bewezen met Heer Bertholomiewis van Dornick, priester en cureyt van de kerk van Schulen, en Willem Snijders dat Jan Coex, zoon van Heynrix Coex, en zijn vrouw Marie Zybrechs per testament aan een bampt, geheten “den Vorsten Houygen Bampt”, 5 stuivers Brabants erfelijk gelaten hebben aan de kerk. Aan hun huis en hof, gelegen naast het erve van Heer Aerts Vanden Borch dat Her Kerst Vanden Vinne was ter eender, Peeter Joes ter ander, Loywich Stapperts ter derder, lieten ze 2 kannen smout erfelijk. En de cureyt of vicecureyt van de kerk zal 1 alden groten jaarlijks en erfelijks trekken voor hun of hun ouders anniversarie of jaargetijde.
Teewis Cauberchs als momber van zijn huisvrouw Katharina, Wouter Coex, Jan Gaethoeffs, en Jan en Lemmen zijn broeders kregen dach. Jan gegicht als kerkmeester.

Folio 86v             Testament geproefd door Heer Jan Smolders alias Buelens, priester, 02.05.1527. Heer Jan heeft geproefd met Heer Reyneren Van Breda, priester en notaris, met Heynric Poelmans en Aert Droechmans dat Peeter Pijls, toendertijd in de Jode strate wonend, gedurende zijn ziekte per testament alle ongerede goederen waar ook gelegen en nog niet in het testament, gemaakt in zijn volle stoel, weggeschonken, gemaakt heeft aan heer Jan Smolders.
Frerick Van Mieuwen der Reymieker heeft geopponeert alleen voor zijn persoon. Laudeert het daarna.

Folio 88r             Testament van Beate van Velpen zaliger, geproefd door Liebrecht Meerhouts op 06.02.1528. Hij heeft bewezen met Heer Bartholomeewis Van Dornick, priester en vicecureyt van de kerk van Sint Joris in Scholen (Schulen), Tijske Thijs de koster en Peeter Bammijns, getuigen, dat Beate Van Velpen, weduwe, natuurlijke dochter van Heynrix Van Velpen, haar testament maakte. Ze deed de eventuele vorige testamenten of legaten teniet. Dit testament moet van waarde gehouden worden want, hoewel ze natuurlijk is, verkreeg ze van Jonker Jan Vander Marck heer van Lummen, Sereyn etc. een creatie en brief, bezegeld door de schepenen van Lummen, waarin haar de toestemming verleend werd om haar tijdelijke goederen per testament te vermaken. De fabriek van St.-Lambrecht tot Luydick (Luik) geeft ze 5 stuivers eens. De Minderbroeders van Diest krijgen 10 rinsgulden eens. Aan “den preeker cloester tot Loven” (Leuven), “den carmelyten” in Thienen (Tienen), de Augustijnen in Hasselt geeft ze elk 1 rijnsgulden eens. De kerkfabriek van St.-Joris in Scholen (Schulen) krijgt 40 rinsgulden eens, 2 stukken laken: “een gedrielt” van 8 ellen en een ander van 8 ellen. 15 rinsgulden eens zijn voor Sint Merten in Herck en O.-L.-Vrouw in Herck samen: ze verlangt dat ze hiervoor met haar man Goyvaert Meerhouts zal ingeschreven worden in het O.-L.-Vrouwbroederschap van Herck.
Heer Bartholomeus Van Dornick, haar kapelaan en biechtvader, krijgt voor zijn bijstand 12 rijnsgulden, 2 chaer bijen (zwerm) en een “gedrielt taeffelaken”. Hij moet daarvoor en dertigste doen.
Voor haar ziel moet een kloostergebed gedaan worden.
Voor een “spinde” aan de armen, geeft ze 7 mud rogge eens.
Voor een donderdagmis, die ter eeuwiger dage ter ere van het H. Sacrament dient gezongen te worden in de kerk van Schulen, maakt ze: 1,5 rijnsgulden aan de halve hof gelegen achter haar bakhuis, namelijk de helft naast het bakhuis; 1,5 rijnsgulden erfelijk op en aan een bos en heide gelegen aan Droyers goed in 2 zijden, Liebrecht Meerhouts ter derder. Haar erfgenamen van Diest mogen de 3 rijnsgulden op deze twee percelen lossen met 3 andere erfgulden aan andere panden. Nog bestemd voor de mis: 1,5 van 3 rijnsgulden die zij gekocht heeft aan Ghielis Coex hoff, regenoten Willem Snyers 1), Beate voorschreven 2) en de kerk van Schulen 3).
Haar nicht Marie Van Velpen krijgt 20 rijnsgulden eens, een “scrijnen” dat in haar kamer staat aan het voeteneinde van haar bed, een "kietel", een ketel, een koperen pot (niet de meeste of de minste), een tinnen schotel van 6 (“sees”) ponden.
Haar petekind, de zoon van Jannes Van Schaffen, schenkt ze 20 rijnsgulden eens.
Gielis Coex krijgt 0,5 erfgulden van de 3 rijnsgulden die Beate van haar neef Ghielis Coex kocht.
Haar nicht Lucien Coex schenkt ze haar beste “fuyck metten voeder” die Beate zelf gekregen had van de moeder van Lucie.
Aan haar petekind Herman, de zoon “des borchseeten” van Lummen, geeft ze 10 rijnsgulden eens.
Haar nicht Magriet Van Velpen krijgt 5 rijnsgulden eens.
Haar diender Bijnen Sybens geeft ze 10 rijnsgulden eens, 1 van de 2 koeien die Beate van Bijnen gekocht heeft, het derdedeel van haar bijen, 2 ketels (op één na de beste en de ander op een na de slechtste), een "schapervel".
Haar neef Aert Vanden Inde krijgt 1 rijnsgulden jaarlijks die zij heft aan Gheret Frans huis en hof.
Haar petekind, de zoon van Aert Vanden Inde, geeft ze 10 rijnsgulden eens.
Haar neef Jan Vanden Inde krijgt 16 rijnsgulden eens.
Aan haar nicht Beate Vanden Inde schenkt ze een “feyle”.
De kinderen van Reyner Schuermans alias Wellers maakt ze gelukkig met 1 rijnsgulden per jaar lopende penningen van de stad Hasselt op en aan een bos en heide gelegen aan Dreyers goederen in 2 zijden en Liebrecht Meerhouts ter derder zijde. Deze gulden is te leggen altijd met 20 rijnsgulden gangbare penningen van de stad Hasselt.
Anna Heerens schenkt ze een tinnen schotel van 6 ponden, een braadpan en een koperen pot.
Joffr. Marie Van Velpen, priorin van Herkenrode, schenkt ze 1 roosennobel.
Jan Joes, zoon van haar neef, krijgt 10 rinsgulden eens en ze begeert dat men aan dit kind de 10 rinsgulden zal geven op rente of aan pacht.
Magriet Van Schaffen krijgt een bed.
Vaes, “den weert opt Hoelken” krijgt een “besloten sitten”(?) en 5 rijnsgulden eens.
Merike Gheerts, Claes Gheerts dochter, krijgt haar koffer, een tinnen schotel van derdalff ponden (2,5 pond).
Dries Schats, Jan Scayts zoon, krijgt een bed, een koe en “ellix een den huysberade toe horende”.
Haar meid Kathelijne Schuermans krijgt “een cleyn coetsbeddeken metter bedt stat”, een paar bijbehorende lakens.
Stijn Meerhouts krijgt haar oude zwarte rock en een stuk laken van 8 ellen.
Merike Meerhouts, Stijn Meerhouts dochter, krijgt een koe.
Aan de H. Geest van Herck schenkt ze een bed en een paar lakens.
Ze begeert dat haar begenkenis eerlijk gedaan wordt en maakt aan een 30 à 40-tal priesters elk twee gevalueerde stuivers. Voor haar begenkenis moeten er 2 torthysen (toortsen) van elk 3 pond was, 2 thoirsen elk van anderhalf pont was, 10 lijkkaarsen ("lyckkerssen") elk van 1 pond gebruikt worden. Voor deze en andere kosten en voor de priesters en vrienden aanwezig op de begenkenis maakt ze nog 20 rijnsgulden.
Aan Lynen Dierix alias Vanden Inde schenkt ze haar “swart juype”.
Joris Van Wyemeringhen’s vrouw Lysken krijgt haar “swart dagelix juype” en haar “alde huecke”.
Lieben Meerhouts krijgt de halve hof gelegen achter het bakhuis en een bos en heide gelegen aan 'Dreyers goet" aan 2 zijden, Liebrecht Meerhouts ter derder zijde, met de last hiervoor in het testament gespecificeerd. Al wat Lieben aan Beate schuldig is, en na haar dood zal schuldig zijn, scheldt ze hem kwijt. Hij krijgt eveneens de beschikking over alle andere gerede goederen, geld of have die in dit testament niet speciaal vermaakt werden, al wat men haar nog zal schuldig zijn te betalen, alle erfgoederen haar toebehorend en niet weggeschonken bij testament. Conditie: hij moet het testament uitvoeren en de kosten voldoen. Als de kosten en lasten om het testament uit te voeren te groot en te lastig zijn, moet iedereen, naar advenant dat hij ontvangt, iets inleveren, iets afgeven: “misnijeten” (folio 90v, regel 8; zie “misnieten”: “iets ontgelden” bij Verwijs-Verdam p. 1698).
Het testament werd opgemaakt in Schulen in het huis van Beate op 16.12.1526 om 8u voormiddag, in tegenwoordigheid van Heer Bartholomeus Van Dornick, priester vicecureyt in Scholen (Schulen), Mathijs Tys de koster van Schulen, Heynrix Claes en Peeter Bammijns (?) als getuigen.
Op 04.03.1527 rond 12 u ‘s nachts wederroept ze het voorgaande legaat gemaakt aan Anna Heerens en dat aan Heer Bertholomeus Van Dornick haar kapelaan en biechtvader, behalve dat hij voor zijn arbeid en bijstand 12 rijnsgulden en een tinnen schotel van 6 pond krijgt. Hij moet er een dertigste voor doen. Opgemaakt met Heer Bertholomeus, Mathias Tys de koster en Bijnen Sybens als getuigen.
Dach aan onze Joffr. Magriet Van Runckel, weduwe, als heer of vrouw van het land van Lummen, omdat Beate natuurlijk of niet wettig was.
Dach aan de naaste erfgenamen van de zijde van haar man, nl. Goyvart Meerhouts, voor zover het gaat om samen verkregen goederen: Chrispinne Meerhouts en Bijnen Sybens als wettige momber van Magriet Meerhouts.
Het testament werd gelaudeerd door meier Peeter Neven der Jonge in naam van de joffouw, uit kracht van creatie verkregen tijdens het leven van haar man van de jonker zaliger. Andere erfgenamen geen oppositie. Liebrecht wordt in het testament volkomen gewezen.
Aangaande het legaat voor het kind van Aert Vanden Inde, heeft dezelfde Aert op 05.03 met zijn zoon Merteken bekend voldaan te zijn van het legaat. Henneken, zoon van Reyner Wellers, verklaart op 05.03 eveneens het legaat aan hem en aan zijn zuster gelaten, ontvangen te hebben evenals de hoeftpenningen, en heeft daarop de panden ervan gekweten. Hij heeft ook voor zijn zuster Stynken gesproken opdat Liebrecht Meerhouts daarvoor niet “gepraempt en werde”.

Magriet Van Schaffen, met geleverde momber Peeter Neve der Jonge, kweet Liebrecht alles wat aan haar en aan haar dochters gelaten was door Beate.


Folio 92v             Wilboirt Nys heeft “gethoont ende wel beweesen een goey gonst oft ghifte die hem gegonnen was”, anno 1528, 06.02. Wilboirt heeft bewezen met Mathiewis Herion, Thonis Nys, Meewis Belmans en Heynrix Tummermans dat Jan Stapperts en Heylwich Herien, zijn huisvrouw, hem gegeven hebben in goede gichte een stuk erf genoemd “dat bloeck ter Donck”, met een "driesken oft ente" onder het blook tot de beek toe. Ze hebben hem dit terstond gegeven, om aan dit goed te winnen, en na hun dood is het voor hem.
Hij heeft ook nog bewezen met Heer Aerd Van Dornick, priester, en met Peeter Tielens, zijn koster, dat Heylwich Herien op haar doodsbed verklaard heeft dat zij dit goed aan Wilbordt gegeven heeft, samen met haar eerste man Jan Stapperts.
Dach aan Thonis Corvers, als tochtenaar en de laatste wettige man van Heylwich Herien, en Theewis Herien als naaste erfman. Dezen vechten deze latenis aan, maar de schepenen geven hun ongelijk. Thonis wil lering vanwege de “hoeftschepenen” van Vliermael, maar ze bedenken zich daarna en gaan akkoord. Wilbort zal in het erf blijven, maar Thonis Corvers, win, mag het nog 3 jaar lang behouden om er zijn “getoust” uit te hebben. Na deze 3 jaar mag Wilbord het erf aanvaarden voor zijn eigen erf en dan dient hij nog jaarlijks 6 halster rogge te geven aan Thonis Corvers zolang die zal leven, maar niet langer. Elk zal zijn kosten dragen. Thonis zal zijn schrijfkosten van de "hoeftvaert" terug krijgen.

 

Folio 94v             Testament geproefd door Tielen Lenaerts 28.05.1528. Op 07.05.1528 heeft Tielen een testament ingebracht van Heer Govaert Swinnen, zijn oom. Die had hem een zille broek gelaten, gelegen in de Molenslach onder Corsel (Koersel), regenoten Claes Ghiels O., Peeter Grieten W. De naaste erfgenamen moeten tegen het volgende genachte bekond worden. Op 28.05 verschenen de naaste erfgenamen: Heer Tielman Ooskens, priester wonend in Tongeren, met zijn geleverde momber Geret Aenden Wijer en dezelfde Geret met zijn huisvrouw Dingenen Ooskens. Zij hebben Tielen het testament “bekand” en hij werd gegicht in het broek.

Folio 94v             Magriet Van Eversel, weduwe van Tielman Greven, laat op 25.06.1528 het testament van haar man zaliger proeven. Ze bewees met Heer Reyner Smeets van Hoesden (Heusden), priester, en met Heynrix Greven, dat Tielen Greven zaliger in zijn testament gelaten heeft “ter schout behoeff” en om de kinderen op te voeden, dat zijn vrouw Magriet het versterf mag verkopen dat hen aangestorven is na de dood van Jan van Loen. De naaste erfgenamen, namelijk vanwege Tielen Greven: Heyn Greven en Thys Greven met hun metgeringen; vanwege de vrienden van Magriet Jacop en Jan Lemmens en Peeter Maes. Ze zijn samen de naaste vrienden van de kinderen van Tielen. Vermits ze geen commentaar geven, wordt Magriet gegicht en de goederen heeft ze dadelijk verkocht. Zie gichtboek op deze datum.

Folio 97r             Testament geproefd door Jacop Zeelmeckers als momber van zijn huisvrouw Marie Zsijbrechts 1528, 05.11. Jacop heeft als momber van zijn vrouw bewezen en geproefd dat Jan Coex, Heynrix Coex zoon, per testament, onder meer andere legaten, aan Marie voorschreven, op dat ogenblik de wettige huisvrouw van Jan, gelaten heeft tot betaling van schulden en voor de begenkenis een stuk broek gelegen naast goederen van Jan Wiggers 1) en Marie Claes 2), gewoonlijk “dat Roesken” genoemd.
Naaste erfgenamen kregen dach, nl. Mathiewis Cauenberchs als momber van zijn huisvrouw, met de kinderen van zijn zwager. Jacop als momber van zijn vrouw gegicht. Bijgeschreven: de testamentaire getuigen zijn Heer Bertelmiewis Van Dornick, Mathys Tys en Willem Snyers.

Folio 97r             Testament geproefd door Jan Vreven, wettige zoon van Heynrix Vreven zaliger, 05.11.1528. Jan heeft geproefd met Heer Bertelmiewis Van Dornick, priester, Mathys Thys de koster en Willem Snyers als getuigen dat Jan Coex, Heynrix Coex zoon, en Marie Zsybrechts zijn huisvrouw samen gemaakt hebben per testament aan hun neef Jan Vreven, wettige zoon van Heynrix Vreven, een huis met hof dat men heet “Sint Joris Huysken”, regenoten Gheret Van Velpen 1), Lenaert Van Gelmen 2), Aelbrecht Cronen 3). De naaste erfgenamen, nl. Mathiewis Cauwenberchs met de zijnen vanwege zijn huisvrouw, en Marie Zsybrechts met haar wettige momber Jacob Zsielmeekers werden op de hoogte gebracht. Jan gegicht.

Folio 99v             Testament geproefd door Bynen Sybens, 23.09.1529. Bynen heeft bewezen met Heer Bertelmeewis Van Dornick, priester en pastoor van de kapel van Scholen (Schulen), en met Heynrix Claes en Peeter Bammens dat Liebrecht Mierhouts, zwaar ziek, en Kathelyn Poesoens(?), zijn wettige huisvrouw, samen hun testament gemaakt hebben. Ze hebben gelaten terstond na de dood van Liebrecht voorschreven aan Bynen Sybens een bos geheten “Cupers Boss”, gelegen te Roeyen. Dach aan Kathelyn Poesoens, huisvrouw van Liebrecht, met haar kinderen. Bynen gegicht.

Folio 99v             Heynrix Hoefmans van Corsel (Koersel) heeft op 04.11.1529 het navolgende testament “int cleer bracht”. Heynrix Hoefmans laat een clausule uit het testament van zijn zuster Jueten Hoefmans proeven, waarin ze hem al haar erfelijke goederen gemaakt heeft om te hebben en te bezitten. Deze goederen waren haar toegekomen na het overlijden van haar vader en haar moeder. Haar andere zusters en broers moeten elk ieder jaar uit deze goederen 1 rinsgulden trekken, Brabants geld. Deze gulden mag afgelegd worden, elke rinsgulden met 20 rinsgulden eens Brabants. Nadat ze dach kregen, verschenen de erfgenamen Jan Hoefmans, Aert Haechdorens met zijn huisvrouw, Jan Hogen met zijn huisvrouw, Tijs Joris met zijn huisvrouw Hoefmans en Willem Vincents met zijn huisvrouw Hoefmans, allen zusters en broers van Jueten. Ze bekennen Heynrix het testament. Die wordt erin gegicht.

Folio 100v           Wouter Clerx van Molem heeft op 10.02.1530 geproefd met Heer Mychiel Beckers als notaris en met Andries Zseegers en Kerst Garen als getuigen, dat Katharina Clerx onder meer andere clausulen in haar testament aan Wouter, haar zoon, gemaakt heeft 1 rinsgulden Brabants per jaar aan de panden van Neelken in Corsel (Koersel). De rente had ze bekomen na de dood van haar man, nu maakt ze die aan Wouter om zijn wil mee te doen. De naaste erfgenamen, namelijk Jan Coex, Wouters zwager, als momber van zijn huisvrouw kreeg dach. Geen tegenkanting en Wouter wordt gegicht.

Folio 102r           Testament geproefd door Peeter Witters in de naam van zijn kinderen Dingene, Lysken, Aert, Peeter, Heynken en Lynken op 02.06.1530. Peeter heeft in de naam van zijn kinderen bewezen met Jan Smeets en Ghielis Wouters van Corsel (Koersel) als getuigen, dat in 1524, 30.11 Aert Witters van Corsel en Katharina Pelsers, zijn wettige huisvrouw, als één van de clausulen in hun testament gemaakt hebben aan hun "rechten erffgenamen” een stuk erf gelegen in “die Witters Heythove”, W. Loeyen Ruttens, O. de erfgenamen voorschreven. Daarmee willen de testateurs dat daarmee hun erfgenamen uit alle andere goederen zullen blijven. Ze maakten ook aan Magriet Oeyen, Peeter Witters, Aerts neef huisvrouw, wettige kinderen van hen beiden al haar goederen, havelijk en erfelijk na haar dood om erfelijk te bezitten op voorwaarde dat de langstlevende van beide testateurs zijn tocht zal behouden in de goederen zijn leven lang.
Peeter Witters, in de naam als voor en met dezelfde getuigen, heeft bewezen dat op 22.05.1527 Aert Witters in zijn testament, onder meer andere clausulen, aan de wettige kinderen van Peeter Witters en zijn echtgenote Magriet Oeyen al zijn goederen havelijk en erfelijk maakte die hij bezitten zal na zijn dood, op voorwaarde dat ze uit alle andere goederen blijven. Indien één van de erfgenamen, ook vernoemd in het testament, bezwaar zou maken, speelt hij zijn eigen legaat voor de helft kwijt.
Peeter bewijst nog met dezelfde getuigen dat Aert op 03.01.1530, onder andere clausulen, in zijn testament aan dezelfde kinderen de erfelijke goederen liet die hij van Heynrix, Peeter Tielens kind van Beverloe, kocht voor 65 hornsgulden boven heren cheijs en dorpslasten. Het betreft huis en hof waar Peeter Witters, zijn neef, en Magriet Oeyen zijn huisvrouw nu in wonen. Het kind heeft de som van 65 hornsgulden in Lummen ontvangen ten huize van een man geheten “Lange Willem”, in presentie van Peeter Vanden Eertwege en Tielen Morskens e.m.a. Alles is volkomen betaald en kwijtgescholden. Deze kwijtschelding “neempt Aert voorschreven testatoir op syn manwaerheyt ende is daer op gestorven”. Deze goederen, met al zijn goederen haeffelijk en erfelijk buiten en binnen het huis maakt Arnout, de testamentmaker, aan Magriet Oeyen en haar kinderen, Peeter Witters zijn neefs huisvrouw, tenminste indien ze in de 2 voorschreven testamenten niet aan iemand anders vermaakt zijn. Peeter moet de uitvaart, de kerkenrechten en alle andere schulden betalen.
De naaste erfgenamen, namelijk Willem Huysman, Heynrix der brueder, Aert Nijs, Heynrix Momkens, Peeter Cornielis, Sebastiaen Witters kregen dach tegen de 3 testamenten, maar zeiden niets. Peeter Witters werd in de naam van zijn kinderen gegicht.

Folio 103v           Testament geproefd door Mathijs Vaes van Corsel (Koersel), 25.08.1530. Mathijs heeft bewezen met Heer Janne Vanden Laeck, priester en persoen in Corsel, en met Jan Mentens en Jan Moens dat Heynrix (Iveten ?) Jueten met een clausule in zijn testament gelaten heeft ter eeuwiger dage aan Mathijs Vaes een dagmaal broek geheten “die Donck”, gelegen te “Corsel aent broeck strietken bij die Hernshaghe”. De oorzaak van dit legaat is een zekere schuld en andere zaken, hen beiden wel bekend. Dach aan de naaste erfgenamen, namelijk Heer Jan Schamperts met al zijn “adherenten”. Mathijs wordt van "heerlicheyt wegen" gegicht.

Folio 108r           Testament geproefd voor Dionys Moens van Geneyken in 1536, 19.10. Dyonys heeft bewezen met Heer Servaes Gressens, pastoor in Lummen, Mathis Schyven en Laureys van Vieverssel alias Jorijs, getuigen, dat Marie Van Heerloo (?) zijn vrouw, met zijn toestemming, in een artikel van haar testament aan hem gemaakt heeft, wegens de vele schulden die zij maakten, dat hij erfgoederen onder Coirsel (Koersel) mag verkopen om lasten af te betalen. Is er overschot, dan kan het geld dienen voor de opvoeding van zijn kinderen en om zijn vrije wil mee te doen. Dach aan Jan Moens, Pieter Van Lielen als momber van zijn huisvrouw Brigida, Peter Moens als momber van Heywich zijn huisvrouw, Chatlyn Moens, Henric Van Eerwich als momber Anna Moens als naaste erfgenamen. Dionijs gegicht.

Folio 114r           Testament op 08.01.1534 geproefd door Chatlyn Vander Hulst. Met Heer Barthelmeus Van Dornick, Aert Vanden Kerckhoff en Wilhem Stappers heeft ze bewezen dat ze erbij waren toen haar man Jan Cronen haar in zijn testament al zijn erfgoederen liet, waar hij macht over heeft, opdat ze zijn schulden zou betalen en de kosten van de begenkenis. Jan Snyders, Elisen Cronen, Vincent Toelen kregen als naaste erfgenamen dach. Chatlyn gegicht.

Folio 115r           Testament geproefd door Jan Wynen van Haexelaer alias Ramekers, 1534,11.06. Jan heeft bewezen met Heer Lowich Dumpens, notaris, en Jan Wynen en Adriaen zijn broeder, dat ze getuigen waren toen Mari Vander Linden, wettige huisvrouw van Jan voorschreven, onder meer andere artikels in haar testament, aan hem 2 stukken erf liet gelegen bij Haexelaer (onder Koersel) om te verkopen: “den Persse” onder Coirsel gelegen, de tweede gelegen te Haexelaer, regenoten O. sheren straet, W. Egidius Mathei.
Dach aan Jan Vos, Henrick Metten en Peter Coers als omen en naaste vrienden van de kinderen van Jan en Mari zaliger. Jan gegicht.

Folio 115v           Testament geproefd door Jan Scurmans als man en momber van zijn huisvrouw Mariken Coex, 09.07.1534. Jan Scurmans heeft bewezen met Heer Berthelmeus Van Dornick, Wilhem Joes alias Syerens, Mari Zybrechts en Mathis Thys dat ze getuigen waren als Jan Gaethuys en zijn vrouw Mari Zybrechts hun testament gemaakt hebben. Onder meer andere clausules vermaakten ze na hun beider dood aan de kinderen van Jan Coexs en Cristijnen Merhouts dat ze in hun erfgoederen zullen delen met hun moyen (tantes), in de plaats van hun vader alsof hun vader zelf in leven was.
Bescheid aan Matheus Cubrechts(?) momber van zijn vrouw Katlijn Coex, Jan Gaethuys en Lambrecht Gaethuys. Jan Scurmans momber voorschreven, Lieben Coex en Henrick Coex zijn ter gichten gekomen met recht.

Folio 116v           Jacop Pipers laat op 18.10.1534 het testament proeven van zijn vrouw Chatlijn Pipers. Ze stond hem toe om een stuk land op het “Steen vvelt” gelegen, dat ze samen gekocht hadden, te belasten of te verkopen om hun beider schuld te betalen en om de kinderen "op te helpen". Hij roept hiervoor meester Peter Ramekers en Henrick Kenens als getuigen op, die aanwezig waren toen Heer Jan Vander Lake, toentertijd pastoor onder Coersel, haar testament neerschreef.
Jan Pipers, Quinten Pipers, omen van de kinderen, en de kinderen van vader en moeder zelf nl. Gorys, Mariken, Valentyn, Goedevaert en Jan werden “voert geheyst” maar verschenen niet. Jacop gegicht.

Folio 117v           Testament geproefd door Heylwich Houtmans en Gielis Houtmans 1535, 11.06. Heylwich en Gielis hebben bewezen met Heer Matheus Kenens, Gewaert Clersnyders en Henrick Hoemans dat Henrick Houtmans anno 1527 in de maand augustus maakte aan zijn huisvrouw Heylwich dat ze mag verkopen ½ “zyl” broek gelegen in de “Persenbompt” in “Oversel” (in Koersel), om haar wil mee te doen zover als ze nodig heeft. Indien ze het geld niet nodig heeft, mogen de kinderen van Henrick die gelijk delen en een eerlijke begenkenis doen na de dood van Heylwich voorschreven, voor hun beider zielen. En Gielis, Henricks voorschreven zoon, zal hebben vooruit een “zyl brockts” gelegen in dezelfde voorschreven bampt voor zijn “ongevellicheyt ende cropelheyt” om zijn wil mee te doen en dan nog gewoon mee te delen gelijk de andere kinderen. Gielis en Heylwich gegicht.

Folio 118v           Testament geproefd door Jan Huets kinderen, komende van Meester Henrick van Beringen 1535, 26.08. Jan Hoets kinderen hebben bewezen met Wouterus Rogiers als notaris en Cornelis en Aert Van Steyvoert, getuigen, dat meester Henrick Van Beringhen in zijn testament aan hen 1,5 mud rogge en 1,5 rinsgulden/jaar gelaten heeft, zoals zij aan hem, meester Henrick Swolffts oft Beringhen, jaarlijks schuldig waren. Kwijt om Gods wille. Gedaagd werden Jannes Swoelffts van Beringhen, Chatlyn Bonaerts en Digen Bonaerts. Jannes Swolffts heeft geprocedeerd, maar geen geldige redenen kunnen aanhalen om het testament niet te laten uitvoeren, zodat het artikel van waarde is gewezen "naeder bancken recht". Op 09.09.1735 heeft Elisabet Gielis de gicht ontvangen in naam van haar kinderen die zij heeft van haar man Jan Huets, te weten Michiel, Jan en Lisbeth.

Folio 118v           Testament op 04.11.1535 geproefd door Chatlijn Reyners van Coirsel. Lynken heeft bewezen met Heer Matheus Kenens, Henrick Aenden Boss en Valentijn Reyners dat Gowart Palmans, wettige man van Chatlyn, onder meer andere artikelen in zijn testament van 03.04.1535 aan haar gemaakt heeft dat zij een stuk land “dat Rucken”, dat hij gekocht had van zijn zwager Peter Cremers, mag verkopen en overgichten als haar dat belieft. Chatlijn zal daarmee 2 mud rogge/jaar afleggen zoals zij "gelende zijn" (gelende: gelden aan) aan Jan Moens van Genaerde. Is er overschot, kan ze het geld gebruiken voor betalen van schulden en er haar kinderen mee kleden.
Dach aan Reyner Paelmans, Andries en Lynken Paelmans en ook de omen van de kinderen zoals Peter Cremers en de andere erfgenamen. Chatlyn gegicht.

Folio 120r           Testament geproefd door Dionijs Moens op 19 oktober 1536. Dionijs heeft bewezen met Peter Scinen en Laureys Jorys, getuigen, dat Mari van Herloe, wettige huisvrouw van Dionys Moens, in haar testament gemaakt heeft aan haar wettige man Dionys, omdat ze grote schulden gemaakt hebben, dat hij de erfgoederen die hij liggen had onder Coersel mag verkopen. Met het geld moet hij de lasten kwijten en afleggen. Is er overschot, kan hij het geld gebruiken voor opvoeding van de kinderen, schulden betalen of er zijn wil mee doen. De naaste vrienden van de kinderen van Dionys kregen dach: Jan Moens, Peter Moens, Henrick Van Eerwich, Symon Moens, Peter Van Lielen als omen van vaders wegen; Jan van Herloe en Tielen van Herloe als ooms van moeders wegen. Dionijs kwam ter gichten met recht en gaf zijn schulden over in handen van de schepenen.


Folio 122v           Wilhem van Horiaen proeft als momber van Sint-Sulpitius binnen Diest het testament van meester Henrick Swolfts van Beringen op 16 mei 1538. Wilhem heeft bewezen met Wouterus Rogiers, Cornelis en Aert van Steyvoert, getuigen bij het testament, dat Mr. Henrick Swolfts aan de kerk van Sint-Sulpitius een bos gelaten heeft, erfelijk, gelegen in Meldaert in die Roestraat, waar klein hout en opgaand hout op staat. Van de erfgenamen reageert enkel Wilhem Vander Waerden, die laudeert. Wilhem is als momber ter gichten komen.

Folio 123r           Testament geproefd door Peter Cornelis als gemachtigde van de Minderbroeders van Diest op 16.05.1538. Peter Cornelis en Peter Smeyers hebben wel bewezen met Wouterus Rogiers en Cornelis en Aert Van Steyvoert, getuigen, dat meester Henrick Swolfts van Beringen aan de Minderbroeders van Diest in zijn testament een bos van opgaand hout in Meldelaer gelegen, waar Willem Vanderwaerden de wederhelft van heeft, gelaten heeft, maar geen grond. De bedoeling is om “daar af een zieck huijs te maken binnen honnen Godthuys” en nog eens 12(11?) rinsgulden eens. Zij moeten daarvoor jaarlijks voor hem bidden en hem met zijn vader en moeder “scriven in hon commedatie bock om een ewelyck commendatie te halden”. Erfgenaam Wilhem Vander Waerden reageert, vellich gewezen op 27.06. De afgevaardigde werd gegicht in de naam van de Minderbroeders.

Folio 125v           Huwelijksvoorwaarden geproefd door Jan Bennemans van Coirsel (Koersel), natuurlijke zoon van Jan Bennemans op 04.09.1539. Mari Reyners, met haar wettige man Jan Bijnnenmans, heeft bewezen met Peter Cornelis en Wouter Vanden Hove, schepenen Brabants, dat voor hen beiden de huwelijksvoorwaarden opgemaakt werden door Jan Bijnnenmans en Peter Van Hout, ter gelegenheid van het huwelijk tussen Jan Bijnnenmans, natuurlijke zoon van Jan, en Mari, de wettige dochter van Peter Van Hout. Ze verschenen op 12.09.1531 voor de Brabantse bank: Jans natuurlijke en bastaert zoon Jannesken (bruidegom) en Mari Peters Van Hout van Coirsel wettige dochter (bruid). Vader Jan Binnemans geeft aan Mari al zijn erven en haven, roerend en onroerend, waar ook gelegen, die hem “boven zijn mond blijven zullen” voor zekere goede gunsten en getrouwe dienst die Mari hem en zijn kind gedaan heeft en nog doen zal. Mocht blijken dat in de komende jaren Jan gebrek zou lijden en niet goed verzorgd zou worden, behoudt Jan toch het recht om te verkopen of te belasten. Uit de goederen die Jan aan Marie geeft, moet ze aan de twee wettige kinderen van Reyner Bynnemans zaliger, Jans broer, te weten Jannisken en Elisabeth wettige huisvrouw van Sebastiaen Wijnen, 100 rinsgulden eens geven binnen het jaar na de dood van Jan of “daer af te gelden van 20 penningen eenen” zolang het haar zal believen. Aan de 4 kinderen van Mari Bynnemans zaliger, de zuster van Jan, ook 100 rinsgulden eens, elke gulden van 20 stuivers Brabants. Eveneens binnen het jaar te betalen ofwel afleggen tegen 5%.
Peter Van Hout zal met Elisbeth, zijn wettige huisvrouw, aan hun wettige dochter Marie 200 rinsgulden geven, of zoveel erfdom ervoor, tot meest profijt van de kinderen. Peter en zijn vrouw beloven vanaf heden te beginnen met de betaling van de rente van 5 rijnsgulden per jaar tot de tijd dat “hon dat hoetgeld profytelyk zyn mocht” en de andere 100 rijnsgulden zal betaald worden na de dood van Peter en zijn huisvrouw. Mocht het later profijtelijker zijn om erfgoederen te bekomen, mag Mari deze sommen terug inbrengen en delen gelijk haar andere zusters en broeders. Peter en zijn vrouw behouden zich nog wel het recht voor om één van hun kinderen te bevoordelen.
Mochten er geen wettige nakomelingen zijn, keren de goederen terug naar beide zijden.
Mochten de 2 kinderen van Reyner Binnemans zaliger of de 4 kinderen van Marie Binnemans zaliger aan Marie problemen maken, krijgen ze niets. Reyner en Marie zaliger waren zus en broer van de oude Jan.
Op 16.05.1532 zijn Jan Bennemans en Peter Vanden Hout weer voor de schepenen verschenen en wensen een additie. Mocht Mari sterven voor de natuurlijke zoon Jan, haar man, dan zal hij eerst van de goederen die zijn vader Jan aan zijn schoondochter overgegeven heeft, 500 rijnsgulden Brabants krijgen in pure aalmoes. Deze som moet betaald worden door de naast-levenden van de erfgenamen van Jan Binnemans. Stierf Jan daarna zelf zonder wettige erfgenamen, komt deze 500 gulden terug naar de wettige erfgenamen van vader Jan.
Mocht Mari sterven zonder wettige geboorte, zullen haar erfgenamen op de goederen van Jan Bennemans alles mogen verhalen wat Marie ingebracht heeft en wat ze eerder door haar arbeid verdiend zal hebben (discrete mannen of naburen zullen deze som bepalen).
De naaste erfgenamen kregen dach, namelijk Peter Reyners, Jan Reyners, Peter Nielis als man en momber van Heylwich Reyners, Jan Op Straet als momber van zijn kinderen behouden van Gertruyt Reyners; Sebastiaen Wijnen als man en momber van Elisabeth Reyners alias Binnemans. Ze kregen de voorwaarden te horen. Sebastiaen Wijnen laudeert alles, behalve zijn 100 gulden met rente. Peter Reyners, Peter Nielis en Jan Op Straet willen kopie en dag van beraad.
Peter Reynders laudeert op de volgende genachtendag, behalve dat hem zal volgen “na inhoud peys alsulleken eusel als gelegen is op Scricx heyde daer Sebastiaen Wynen die heelft af heeft” en dat voor de penningen die hem in de huwelijksvoorwaarden gemaakt werden en nog eens 10 rinsgulden eens. Jan en Marie stemmen in. Peter Nelis, als momber van zijn vrouw, laudeert op voorwaarde dat hem zal volgen “na uytwysen peys” het gedeelte van het broek dat zij liggen hebben aan de Gosens wijer, waarvan Sebastiaen de wederhelft had en nog eens 10 rinsgulden eens. Jan en Marie stemden in. Jan Op Straet laudeert als momber van zijn kinderen op voorwaarde dat hem hetzelfde zal geschieden als bij de 2 anderen. De 20 rinsgulden die Peter Reyners en Peter Nielis hebben, elk 10 gulden, zullen ze mogen halen aan het goed met opgaand hout.
Op genachte van 18.09 heeft Jan Reyners nog niet geconsenteerd. Na de getuigenis van Ghielis Van Hout over de huwelijksvoorwaarden worden ze voor echt gehouden. Marie gegicht.

Folio 131r           Huwelijksvoorwaarden “ingesadt by Peter Bosmans” 05.11.1640. Peter proeft de huwelijksvoorwaarden tussen hem en zijn vrouw Chatlyn Van Vremeringe, zoals hun toen werd overgegeven door zijn “sweer” Jorys Van Viemeringe. Jorys heeft hem 12,5 rijnsgulden eens Brabants geld gegeven, een bos gelegen in Schuelen naast de erfgenamen van Jan Scurmans ter eender en Mari Claes ter andere zijden. Konde aan Matheus Van Viemeringe als naaste erfgenaam die het erkend heeft op 18.11. Peter gegicht.

Folio 132r           Huwelijksvoorwaarden geproefd door Adriaen Claes van Ham op 27.01.1541. Adriaen heeft bewezen met Hubrecht Vanden Loick, Wilhem Duets, Jan Pertkens en Mathis Van Ham dat ze getuigen waren toen “den huylick getractert, gemaect ende gescloten woert” tussen hem en Anna de wettige dochter van Jan Op die Blueck en zijn huisvrouw Heylwich. (Adriaen wordt nu Oriaen genoemd).
Hubrecht Vander Loick verklaarde aan de toekomstige schoonvader Jan Op die Blueck dat zijn neef Oriaen tegen zijn zuster een erfdeling gedaan had van al de erfgoederen die zijn vader Willem Claes hen achtergelaten had en ze zijn tot hun goed gekomen alsof hun moeder “voerleden” was. Indien neef Oriaen zou sterven zonder wettige erfgenamen van Anna, zou Anna de tocht van de goederen van de neef krijgen vermits hij er al in gegicht is. Hij vroeg wat Jan hier tegenover wou stellen indien Anna zou sterven, zonder wettige kinderen van Oriaen, vermits haar nog geen goederen toegevallen waren van haar ouders. Jan en zijn vrouw laten alles na aan hun dochter Anna. Jan mag zijn leven lang de tocht hebben van haar goederen, zoals Anna de tocht zal hebben van Oriaens goederen. Gedaagd: Heylwich Op die Blueck, Rumen Stevens. Oriaen gegicht.

Folio 133v           Henrick Int Molenyser als executeur van Jan Reyners aangaande “den love van den Heylige Cruys” 13.05.1541. Henrick heeft bewezen met Berthelmeus Cleynaerts en Peter Scepers, getuigen, dat Jan Reyners van Diest in een artikel van zijn testament d.d. 09.02.1540 tot “augmentatie en vermierderinghe van den love des heylichts cruys weelck alle vridaghe in Onser Liever Vrouwen kercke gesongen woerdt “ 18 stuivers erfelijk gemaakt heeft die hij heft en trekt aan Lucas Bogaers te Laere wonend onder Lumpmen.
Peter Neven der Jonge, meier, en gemachtigd vanwege Henrick, kwam ter gichte voor het lof.

Folio 135r           Huwelijksvoorwaarden geproefd door Henrick Wijnen van Coersel (Koersel) op 13.07.1542. Henrick heeft bewezen met Henrick Aenden Boss en Sebastiaen Wynen dat ze getuigen waren toen huwelijk gemaakt werd tussen hem en zijn vrouw Anna. Zijn vader Jan Hoemans heeft hem toen een eeusel vooruit gegeven “dat eeuwsel achter Meykens”, regenoten Mari Smeets kind 1), Reyner op Straet kind 3)(!), Peter Jans O. en Gorys Van Erwich kinderen W. Na de dood van Jan en zijn huisvrouw zal Henrick delen in de andere goederen van zijn ouders gelijk met zijn andere broers en zusters.
De bode heeft “ingeheyst” Magriet Wynen, zijn moeder, Wouter zijn broer, Jan Brye en Jan Huben als momber van zijn kind. Henrick gegicht.

Folio 135v           Testament geproefd door Herman Borgelinx, dat hij met zijn wettige vrouw zaliger gemaakt heeft, op 1544, 06.03. Herman heeft bewezen met Heer Aert van Lumen als pastoor en Joannes de Beverloe en Sijmon Druechmans als getuigen, dat zijn wettige vrouw Joes Burgelinxs met zijn toestemming volgend testament maakte. Testament gedateerd op 04.12.1543, ten tijde van het pontificaat van paus Paulus III, opgemaakt tussen 5 en 6u namiddag door “mijns openbaers priesters vicecureyt”. De Schulense vrouw genaamd Joes Burgelinx maakt haar testament met toestemming van haar man Herman. Ze schenkt 1 stuiver aan St.-Lambrecht in Luik.
Haar zoon Thomas krijgt huis met hof en schuren zoals het gelegen is en 1 bunder land gelegen op die Stap genaamd “die Heye” of “Heyken”, regenoten die heerenstraet in 2 zijden. Het wordt hem vooruit gemaakt aangezien hij de jongste is.
Ze geeft haar man Herman de macht om hun zoon Jan te onterven, alsof Joes zelf nog in leven was. “Alsoe verre hye niet en doet nae den wil zijns vaders voerschreven”.
Haar man Herman mag 6 of 7 gulden verkopen indien nodig.
Conde aan Jacop Cannaerts als man en momber van Marie, zijn wettige vrouw, en aan Herman (Thomas werd hier doorstreept) hun zoon en Jan hun zoon “op die palen vanden lande nae der costume van onser bancken recht”. Herman is voor zichzelf en voor zijn zoon Thomas te gichte gekomen.

Folio 151v           1549, 15.06. Testament van Jan Tummermans, opgemaakt met goedkeuring van zijn vrouw Heyl Houtmans, Heusden. Aan Sinte Lambrecht en de 4 biddende orden, aan de pastoor en de koster van Heusden geeft hij elk een halve stuiver eens na zijn dood. Hij geeft aan zijn vrouw “tot scout behoiff" en om "hun beyder scolt” mee te betalen een stuk broek gelegen in Gestelt. Mocht er overschot zijn, dan moet zijn vrouw dat geld gebruiken voor hun kinderen. Opgemaakt door Heer Goyvaert Thys, vroegmisheer in Huesden (Heusden). Getuigen: Mr. Jacob Jacobi koster, Kenen Timmermans en Jan Lemmens. Op 14.11.1549 geproefd door Heyl Houtmans.

Folio 153v           Margriet van Creywinckel laat het testament van haar man Peter Van Creijwinckel proeven, opgemaakt op 03.07.1550 toen hij zeer ziek was. Hij wil begraven worden op de gewijde plaats. Sinte Lambrecht in Luydick en de 4 biddende orden krijgen elk 1 stuiver eens na zijn dood, evenals de pastoor of kapelaan en de koster van Beringen. Zijn vrouw Margriet mag 20 rinsgulden Brabants eens halen op haar blook “den Piepeleir” voor het betalen van de begrafenis en begenkenis en om eventueel aan armen te geven. Na de dood van zijn vrouw moet nog 25 gulden aan dit blook naar de armen gaan. Getuigen: Jan Wijnen, Matheus Tsryken. Notaris Leonardus Mons.

Folio 159v           Testament van Jannes Opt Straet, geproefd door Rochus Corvers als momber van zijn huisvrouw op 23.07.1555. Aan Bernardus Van Loemel, priester en pastoor van de kerk van Coersel (Koersel), dicteert de zieke Jannes Opt Strate op 11.04.1555 omstreeks 4u namiddag zijn testament. Hij wenst dat zijn lichaam op een gewijde plaats wordt begraven. Joannes wenst dat de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick "voer sijn onrechtverdich blint goet oft hij einich vercregen mocht hebben dat hij niet en weet" 1 stuiver eens. De pastoor en de koster van Coersel en de vier biddende orden maakt hij elk 1 stuiver eens.

·      Hij fundeert 3 missen, alle weken ten eeuwigen dage te celebreren in de kerk van Coersel (Koersel): 1) de septem doloribus dive virginis Marie (de zeven smarten van de H. Maagd), 2) St.-Joannes Baptist, 3) requiem voor Joannes, de testateur, en zijn ouders. Hij voorziet daarvoor 12 carolusgulden per jaar. Het geld moet naar de kerkmeesters, die de dienstdoende priester moeten betalen. Het geld moeten ze halen uit zijn beste jaarlijkse kwijtbare renten. Als de renten afgelegd worden, moeten de kerkmeesters het geld herbeleggen voor het betalen van de diensten. Zijn vrienden (familie), die de mis willen celebreren, hebben voorrang op anderen. Voor brood, miswijn, kaarsen en dergelijke voorziet hij nog 4 carolusgulden extra renten voor de kerk van Koersel.

·      Ten eeuwigen dage moet “Reyner Opt Straet, met zijn vrouw en Joannes hon soen” vernoemd worden in het zondagsgebed. Hiervoor voorziet hij 2 "au groeten" (oude groten) die Ffrans Vaes hem jaarlijks moet geven.

·      Voor zijn uitvaart en begenkenis moeten de executeurs 50 carolusgulden besteden. Als dat niet voldoende is, kunnen de executeurs beslissen.

·      2 delen van het opgaand hout van de Hoeven Bossch moet verkocht worden en het geld moeten ze uitzetten in jaarlijkse rente. Hiervan moet brood gebakken worden en uitgedeeld aan de armen van Koersel: 1 deel vrijdag voor half vasten en 1 deel op Goede Vrijdag. Al degenen die tegen deze legaten inkomen, zullen hun rechtmatig erfdeel kwijtspelen aan de Armen.

·      Katherina IJken, zijn zusters dochter, krijgt vooruit een stuk land dat hem gebleven is van Elizabeth zijn zuster zaliger, ± 3 halster groot. Voor de rest meedelen als een ander erfgenaam.

·      Reijner IJken, zoon van zijn zuster, krijgt vooruit de halve wijer geheten “het Lang Ven” met een savoer gelegen int Hulsen Eudt (eudt voor euwit?). Voor de rest meedelen als een ander erfgenaam.

·      Aan Hubrecht en Peter Reijners, kinderen van zijn broer, schenkt hij vooruit een eudt geheten “dat Hulsen Eudt” en “die Lemmens eudten”, grenzend Mathewis Van Ham W, Gerit de Sceeper O. Hubrecht moet zijn broer Peter gerieven en geven een stuk broek geheten “het Ast”, dat aan Hubrecht toebehoort, en de voorschreven percelen voor hem behouden. Voor de rest zullen ze meedelen als een ander erfgenaam.

·      Aan Jan Yken zijn zusters zoon, geeft hij een stuk “torffbroex” geheten “het Wijgaerts Ven” vooruit. Voor de rest meedelen als een ander erfgenaam.

·      Marie, de dochter van zijn zuster Yken, schenkt hij 2 stukjes broek “het Cogs eudt” vooruit. Ze mag ze haar leefdagen lang gebruiken om ermee haar zoon Jannes behulpzaam te zijn. Na haar dood zijn de stukken voor haar kinderen. Zij deelt in de rest van de goederen mee als een ander erfgenaam

·      De rest van de goederen moeten gedeeld worden onder de kinderen van zijn broers en zusters, allemaal evenwaardig. De kinderen van de kinderen van zijn broers of zusters zullen delen in de plaats van hun ouders.

·      Als testamentuitvoerders stelt hij Hubrecht aan, zoon van zijn broer Reyner, en Reyner, de zoon van zijn zuster IJken.

Opgemaakt in de “neercamer” ten huize Katherijn Huyben in Koersel. Getuigen: Heer Matheeus Kenens, priester; Wouter Vanden Hoeve, schepen; Reyner Smeets; meester Vranck Vanden Hoeve.

Folio 170v           Testament van Christijn Geerts zaliger geproefd door Valentijn Vaes op 15.06.1559. Dit testament moet volledig gestaafd worden door een getuigenverhoor erover. In maart 1558 maakte Cristina Geerts, in het bijzijn en met toestemming van haar man Valentijn Vaes, voor Heer Antonis Stijnen, die “welck corts daer nae vander haestiger siekde der pesten aflijvig is geworden alsoe dat allen die notelen van testamenten verloren zijn inden sterfhuijse”, haar testament. St.-Lambrecht kreeg 1 stuiver eens, de 4 biddende orden ook elk 1 stuiver eens, de pastoor en de custer elk 1 stuiver eens. Haar man kreeg 2 beempdekens “achter die moelen ter sluijsen gelegen”, tot schuldbehoef verkopen en voor opvoeding van de kleine kinderen.
Jannes Zmeets en Hubrecht Dillen, getuigen op hun eed gemaand, gaan akkoord met de inhoud. Willem Geerts, naaste bloedverwant van de kinderen van moeders wegen, gaat akkoord maar wil dat de overschot vastgelegd wordt voor de kinderen.

Folio 171r           Testament van Katherijn Hutsen zaliger, geproefd door Aerdt Baestmeeckers als momber van zijn vrouw Geertruijt Heijloven op 06.07.1559. Cathrijn Hutsen is op 05.03.1559 ziek als ze haar testament maakt. Ze wil in gewijde aarde begraven worden. Ze maakt aan Sint-Lambrecht "inden stock te steeken tot Herck" 1 stuiver Brabants eens en aan Sint-Merten van Herck ook 1 stuiver Brabants eens. Ze schenkt aan O.-L.-Vrouw van Herck een “swert juijpe sonder lijff met eenen halff osetten voerdoeck oft voerschoet”(ossetten: zeker weefsel (Stallaert). Aan Geertruijt Heyloven haar moijen, voor goedwillige dienst en vriendschap aan haar in haar ziekte, schenkt ze 3,5 rinsgulden jaarlijks staand aan Peter Alen panden, het bloeck aan Sinte Joris huysken palend meester Andries Clingers 1), Mett Zeekers erfgenamen 2) en de gemeijn straat 3). Hier mag ze haar vrije wil mee doen. Ze krijgt eveneens al haar kleren en gerede have. In ruil moet Geertruijt haar begrafeniskosten betalen en eventuele schulden. Ze geeft haar ook nog 12 stuivers Brabants die na de dood van Geertruijt moeten overgaan aan O.-L-.Vrouw van Herck of de Broederschap van O.-L.-Vrouw. Deze 12 stuivers jaarlijks en erfelijk staan geaffecteerd op een pand “ter Eelst” op die Rosenstraet, grenzend Aerdt Deckers 1), Jan Van Doernick 2), de gemeijn strate 3).
Testament opgemaakt in de parochie van Westherck in Aerdt Baestmekers huis, de oom van de testatrice Catharijn. Getuigen: Hubrecht Haijen, Jan Zoeten en Mathijs Zoeten die alde en dominus Arnoldus de Juncis, priester.

Folio 172v           Testament van Dingen Hemelers geproefd door Thomas Braens als momber van zijn vrouw op 31.08.1559. Dinghen Hemelers maakte op 02.03.1559 haar testament onder Huesden (Heusden). Niemand van haar naaste vrienden heeft haar bijstand verleend in haar oude dagen en bij ongemakken van haar lichaam, daarom heeft ze, nadat ze haar heilig sacrament ontvangen had, dit testament gemaakt. Ze maakt aan Sinte Lambrecht, de vier "mendicanten", priester en koster elk 1 stuiver eens. Ze geeft aan Margriet Jannis, “haerder paten" met Thomas Braens haer wettige man, alle gerede goederen op haar naam. Ze krijgt nog: 2 philipsgulden/jaar staand aan panden van Aerdt Neesen onder Lumpmen en 30 stuivers jaarlijks aan panden van Mr. Wouter Swalen in Lumpmen. Ze krijgt deze schenking om hun zware arbeid van trekken en heffen aan haar in diverse ziekten, tot de dood toe bewezen. 3 rinsgulden aan Jannis Ghijsbrechts staande moeten dienen voor uitvaart en missen. Opgemaakt in het huis van Thomas voorschreven. Getuigen: Peter Van Gulick, Jan Bonen, koster Jannis Truijens. Ondertekend: her Jan Dompens, pastoer tot Huesden, notarius.

Folio 173r           Testament van Sebastiaen Maechs geproefd door Joachim Kennepmekers als momber van zijn vrouw op 08.02.1560. Voor Heer Gielis Kaerls, diender van de pastoor van Huesden (Heusden), verscheen op 06.11.1558 rond 3u in de namiddag de lazer Sebastiaen Maechs, ziek in zijn bed liggend. De kerk van Sint-Lambrecht in Ludick (Luik) krijgt 3 stuivers eens na zijn dood. Elke van de vier biddende orden krijgt 3 stuivers eens en de priester en de koster elk 1 stuiver. Hij maakt aan zijn zuster Lucie vooruit een bampt onder Lummen “den Jans bampt”. Voor de rest mag ze delen in al de andere goederen zoals zijn overige zusters en broeders. In ruil moet ze hem oppassen tijdens zijn ziekte ("reijcken, heffen, trecken ende regeeren") en hem geen gebrek laten lijden. Opgemaakt in het woonhuis van de testamentmaker. Getuigen: Jannes Truijens koster van Huesden, Jan Quintens en Luijen Vander Vlieten. Ondertekend door dominus Egidius Kaerls scriptor. Op 28.02.1560 wordt Joachim Kennepmekers als momber van zijn huisvrouw gegicht in het derdendeel van de voorschreven Jansbampt.

Folio 174r           Afweging van de waarheid van Henrick Vanden Bossche op en tegen Augustijn Sionckeren (Sconckeren?) als momber van zijn vrouw Aleydt Van Heemslaken voor meier en schepenen van Lumpmen buiten ten Loons recht.
Verklaring van Henrick Vanden Bossche: Henrick Vanden Bossche zaliger heeft in zijn ziekbed liggend aan deze Henrick (aanlegger, aensetter) een bloeck en een half bloeck gemaakt en nog 10 stuivers Brabants die hij trekt in Schuelen, om er zijn wil mee te doen.

Op vraag van Augustijn Sionckeren zullen de getuigen ondervraagd worden nadat hen erop gewezen is dat het verwerpelijk is om valse eden te doen. Men zal hen ook vragen of zij tevoren ingelicht werden om te getuigen.
Heer Willem Lapsus, priester, was erbij toen het testament gemaakt werd in het huis van Jan Van Moll in Halen. Hij maakt een blook, een half blook en 10 stuivers aan deze HenrickVanden Bossche. Getuigen waren Ghijsbrecht Fouts koster van Halen en Jan Van Moll. Deze laatsten gaan akkoord met de voorgaande verklaring van heer Willem Lapsus dat het testament zo aan Henrick Vanden Bossche gemaakt werd. Jan Van Moll had de testamentmaker wel aangeraden om de goederen te maken aan deze Henrick, die de naaste verwant van de testamentmaker zou zijn. Jan Van Moll werd eerst bedwongen met de dienaar van Halen en "want hij doen ter tijt nijet deponeren en mochte soe is hij gearresteert hier tot Lumpmen bij den Demer om te tuijghen". Uitspraak op 04.04.1560. Het testament werd voldoende geproefd. Iedere partij moet zijn eigen kosten dragen. Door "redenen scepenen daer toe moverende" wijzen ze de aanlegger "in des here boeten" en daarbij een karolusgulden voor de kosten van deze dag. Henrick Vanden Bossche en Margriet Vanden Bossche kwamen ter gichte zoals men op het gichtboek vinden zal op deze dag.

Folio 177r           Testament van Lijssbeth Huijsmans zaliger, geproefd door Claes Morren op 03.10.1560. De zeer zieke Lijsbeth Huijsmans van Paal onder Beringen maakt op 05.03.1560 haar testament. Sint-Lambrechts fabriek van Ludick krijgt 1 stuiver Brabants eens, de vier biddende orden, de pastoor en de koster van de kerk van Beringen elk 1 stuiver. Ze geeft aan haar man Claes Morren tot schuldbehoef en voor de begankenis een stuk land “dat Middelste bloeck” in Gestel en een schuur, ook in Gestel gelegen, moet dienen voor de opvoeding van de kinderen. Haar man krijgt land “dat Lummelers Bloeck” of veld om te verkopen en met de opbrengst de lasten af te leggen aan het goed waarop Claes woont in Pael onder Beringen gelegen. Getuigen: Peter Jannes en Peter Potlepel en priester Leonardus Moens.

Folio 180r           Het testament van Herman Borgelinx wordt op 09.01.1561 geproefd door Merten Neesen als momber van zijn vrouw Anna Zmeets. Heer Mathijs Vanden Hove priester en vicecureyt van de kerk van Lummen schreef het testament van Herman Borgelinx op 26.04.1560. Herman Borgelinx was zwaar ziek, maar zijn verstand was nog volledig in orde. Hij wenst dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Sint-Lambrecht in Ludick en elk van de vier biddende orden krijgen 1 stuiver eens na zijn dood. Hij maakt verder:

·      Aan O.L.Vrouw in Lummen schenkt hij 1 gouden gulden en aan St.-Joris te Schuelen (Schulen) 1 gelders snaphaen.

·      Aan zijn wettige vrouw Anna ter schuldbehoef geeft hij 4 rinsgulden/jaar staand aan panden van Mathijs Van Thienwinckel erfgenamen (Brabantse Bank), 4 rinsgulden per jaar hovende onder Suijlre (Zolder): 2 rinsgulden/jaar aan panden van Jan Pouwels te Viversel en 2 rinsgulden/jaar aan Willem Raijemekers erfgenamen panden, 2 rinsgulden/jaar aan Willem Bussers panden in Linchout (Brabants) die Aert Veltgaers kinderen betalen. Bovendien mag ze nog 2 rinsgulden/jaar verhalen op panden waarop dit het snelst kan.

·      Indien Anna eerder sterft dan haar man, maakt ze hem het omgekeerde.

·      Op gelijk welk pand mogen ze beiden nog 100 rinsgulden Brabants ophalen om te gebruiken naar hun behoef.

·      Aan Jacop Cannarts en zijn vrouw moet nog betaald worden voor de hoetpennigen die Herman ontvangen mag hebben van renten en van pacht afgelegd door verscheidene personen: 1 rinsgulden/jaar aan Henrick Kaerlens panden in Schuelen, 16 stuivers/jaar aan Jan Scheers panden in Schulen, 10 stuivers per jaar aan Margriet Coenraerts kinderen panden te Schulen, den halve "Huven Bampt” (Huben?) in Schulen, 2 rinsgulden en 3 stuivers/jaar aan Geert Vanden Borne pand (Berbroeck). Zijn Jacop en zijn vrouw hiermee niet tevreden, dan krijgt zijn vrouw Anneke ze om ze te verkopen en van het geld Jacob voorscreven te betalen.

·      Aan Jan Gressens, zoon van zijn echtgenote Anneke, geeft hij een stuk broek t’Oesterhoven “dat Veericken” (Veernken?) voor de hoetpenningen die Herman gehad heeft van 10,5 alden groet onder Zuijlre gelegen.

·      Indien Willem, de zoon van Herman en Anneke, stierf terwijl hij nog onmondig was, wil hij dat de kinderen van zijn dochter Marie en Jan Gressens kinderen samen de goederen buiten gelegen, samen verkregen, zullen delen na hun beider testamenteurs dood. Zijn ze niet tevreden en zou Jacob of iemand anders er iets tegen zeggen, dan krijgen ze niets en gaan deze goederen naar de kinderen van Hermans zusters, nl. Katherijn en Lyssbeth Borgelinx kinderen, per hoofd, elk kind evenveel.

Opgemaakt in zijn huis, toen hij ziek was, tussen 8 en 9u voormiddag.

Getuigen: Mathijs Minbiers, Geert Scats en Henrix Hensberchs.

·      Anno 1560 heeft Sijmon Deckers verklaart dat Herman hem nog moet betalen van een paar ossen: 30 rinsgulden.

·      Anna, weduwe, zegt dat ze Joncker Willem Van Horion nog 28 rinsgulden schuldig is van geleend geld.

·      Peter Neven, rentmeester van de heer van Lumpmen, verklaart dat Herman van thienden en weidehuur nog 54 rinsgulden schuldig is.

·      De erfgenamen van Heer Henrick Cornelis eisen nog 12,5 rinsgulden van gerekend geld.


Folio 183v           Dionijs Kelberchts laat in 1561, op 8 mei het testament proeven van Joris Kelberchts en zijn vrouw Katherijn Van Doernick.
Joris Kelberchts echtgenoot van Catlijn Van Doernick, ziek, laat met haar toestemming door notaris Lambertus de Castro zijn testament noteren op 15.03.1557 in hun huis in Schuelen rond 4 à 5u namiddag. Hij wens op gewijde grond begraven te worden. Aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick geeft hij twee stuiver Brabants eens na zijn dood "voer zijn blindt onrecht goet ofter eenich hedde, daer hij nijet aff en weet". Hij geeft aan de wettige kinderen van zijn natuurlijke zoon Dionijs Kelberchts, levende of toekomende bij zijn huidige echtgenote Eelken Vernijen alias Custers, de helft van de goederen door de testamentmaker en zijn vrouw samen verkregen. Zij beiden, en na de dood van de testamentmaker de vrouw alleen, zullen er levenslang de tocht van behouden. Na hun beider dood komt de tocht toe aan Dionijs zijn leven lang. De goederen mogen door de kinderen niet verkocht worden tenzij in hoogste nood. De andere helft van de goederen door Joris en zijn vrouw verkregen, zullen na hun beider dood toevallen aan de naaste linie en erfgenamen van Catlijn, "naeden lantrecht".
Aan zijn zoon Dionijs Kelberchts, zijn natuurlijke zoon, geeft hij tot een aalmoes 6 rinsgulden Brabants/jaar, vallend met Kerstmis, te heffen op zijn huis en hof in Berbrouck(Berbroek), palend de gemeijn heisrtraet voor 1) en Geert Pijls in twee andere zijden. Als bijpand zet hij "het Schouteten Brouck”, de patrimoniale goederen van de testamentmaker. Deze 6 gulden mogen de naaste vrienden van de testamentmaker altijd kwijten met 120 rinsgulden Brabants en met alle verlopen intresten. De rest van zijn patrimoniale goederen komen na zijn dood en die van zijn vrouw toe aan zijn naaste vrienden.
Getuigen: Jan Swaelen, Willem Van Neercoesen.
08.05.1561: Heer Jan Kelberchts met zijn verleende momber Willem Roeselers laudeert het testament. Op 22 mei 1561 kwam Dionijs Kelberchts in navolging van dit testament met recht ter gichte.

Folio 186v           Testament van Aerdt Van Hamme, geproefd door Heijloff Maes op 18.09.1561. Testament van 26.12.1560 van Aerdt Van Hamme, wonend binnen het dorp van Coersel (Koersel), ziek. Zijn lichaam moet in hgewijde aarde begraven worden. Sinte Lambrecht van Ludick krijgt een halve stuiver eens, de patronesse van Coerssel Sinte Brigida 1 stuiver en de vier biddende orden 4 stuivers, de pastoor 2 stuivers en de koster een. Hij geeft aan zijn vrouw een beemdeke in “Langvonderken” gelegen om lasten te voldoen op land dat hij onlangs kocht van Peeter Mutsen. Al zijn andere goederen moeten gaan zoals dat hoort. Opgemaakt in het huis van Aerdt in presentie van scribent Heer Gielis Heins pastoor van Coerssel en getuigen Jan Hoemans en Joachim Putte.
02.10.1561 heeft Jan Hoemans als momber van de kinderen van Peeter Scepers onder eed verklaard dat Aerdt Van Hamme de kinderen te kort is gebleven van huur 24,5 rinsgulden. Jasper Hillen heeft nog 24 rinsgulden Brabants te trekken van beesten, kennep en van verlopen rente.

Folio 191r           Testament van Aerdt Baustmekers en zijn huisvrouw Geertruijt Heijloven geproefd door de kerkmeesters van “Westherck” (Herk-de-Stad) op 09.07.1562. Op 03.09.1561 werd voor priester-notaris Goswinus Berchmans het eendrachtelijk testament van Aert Baustmekers en de zwaar zieke Geertruijt Heijloven genoteerd. Ze wenst begraven te worden in gewiijde aarde. De cathedrale kerk van Sint-Lambrecht van Ludik krijgt 2 stuivers Brabants eens na haar dood "ende die te steken in Sint Lambrechs stock staende binnen der kercken van Wuestherck", aan haar patroon Sint-Marten geeft ze 1 stuivers na haar dood.

Ze vermaakten verder:

·      Haar “swerte jupe” aan het Broederschap van O.-L.-Vrouw in Herk.

·      Aan fabriek van St.-Marten in Herck 3,5 rinsgulden Brabants/jaar erfelijke rente aan panden van Peter Alen gelegen “achter Sint Joris Capelleken aenden heerwech aldaer men gaet nae Berbroeck”. (Berbroek)

·      Aan dezelfde kerkfabriek 1 hornsgulden jaarlijks erfrente aan panden van Marten Swilden gelegen ter Eelst. (aan haar toegekomen via testament van Catharina Hutsen zaliger). Dadelijk na de dood van Geertruijt aanvaarden.

·      Aan haar broer Aert Heijloven na de dood van haar man 10 stuivers Brabants/jaar.

·      Alle andere gerede en ongerede goederen niet vernoemd in het testament zijn voor de echtgenoot Aert Bausmekers om zijn vrije wil mee te doen.

Opgemaakt in het huis van de testamentmakers onder de parochie van de stad Herck, gelaudeerd door de echtgenoot. Getuigen: Heer Marten Vanden Bossch, Geerit Vanden Bossch.
Op 31.05.1562 laudeert de testamentmaakster dit bovenstaande testament nogmaals. Getuigen: Claes Vanden Boeck, Servaes Creijten en getekend Goswinus Berchmans, presbiter.
Op 09.07.1562 lauderen Aerdt Baustmekers en Aert Heyloven het testament, zodat het kan geregistreerd worden.

 

Folio 192v           Testament van Geertruyt, Lenaert Doelmans huisvrouw zaliger, geproefd door Lenaert Doelmans op 22.04.1563. Rond 4u in de namiddag op 06.02.1563 is Geertruijt, de vrouw van Lenaert Doelmans, wonend in Hechtel, zeer ziek en maakt daarom haar testament. Ze wenst begraven te worden in gewijde aarde. Sinte Lambrecht van Ludick krijgt een halve stuiver eens evenals elk van de vier biddende orden, de pastoor en de koster van Hechtel. Ze voorziet verder:

·      Aan haar man Lenaerd 2 beempden in Oversel (Koersel) gelegen, genaamd “den Quinten” en “den Cleijs Beempt” tot schuldbehoef.

·      Haar man mag het land dat ze samen kochten van Dingen Coninx gebruiken op 100 gulden af te leggen van het goed waarop Henrick Ruebens de rente trekt.

Heer Aert Doelmans, scribent en notaris, maakte dit testament op in het huis van de testamentair in Hechtel. Getuigen: Heer Jan Spans, Peter Beerten, Pauls Tielen.

Volgende schulden worden gevonden, daterend van voor de dood van Geertrui:

·      18.03.1563: Peter Beerten komt verklaren dat Lenaert Doelmans hem 25 rinsgulden Brabants schuldig is van geleend geld.

·      01.04.1563: Hij is 109 rinsgulden Brabants schuldig aan Jan Pelsers en zijn kinderen.

·      19.04.1563: Henrick Querijns eist van hem 100 rinsgulden Brabants van beesten en geleend geld.

·      19.04.1563: Thomas Tielkens van Peelt heeft nog geld te trekken van 19 schapen aan 31 stuivers Brabants het stuk.

·      19.04.1563: Peter Tielens verkocht hem ook schapen voor 61 rinsgulden min 2 stuivers en nog 18 schapen aan 28 stuivers Brabants per stuk.

·      19.04.1563: Bij Willem Brouwers heeft hij nog een schuld open staan van 16 rinsgulden 7 stuivers Brabants van garen.

Op 22.04.1563 wordt het testament goedgekeurd en wordt Lenaert Doelmans erin gegicht.

Folio 198v           Testament van Margriet Ketelbueters, geproefd door Wouter Hoeffmans als kerkmeester van Coersel op 07.03.1566. Omstreeks 7u 's morgens op 11.09.1565 maakt de zieke Margriet Ketelbueters met toestemming van haar man Henrick Gielis, haar testament. Ze woont binnen het dorp van Koersel. Heer Gielis Heijns, pastoor van de kerk van Coersel, en Wouter Vanden Hove en Anthonis Leysen als getuigen zijn aanwezig. Ze herroept eventuele eerdere testamenten. Na haar dood wenst ze dat haar lichaam in gewijde aarde wordt begraven en dat er een "taemelijck" begrafenis zal zijn met "beganckenisse". Bij haar begenkenis moet er een aalmoes uitgedeeld worden aan de armen, naar de wens van haar man Henrick. Ze maakt Sint Lambrecht 1 stuiver en elk van de vier biddende orden 1 stuiver, de priester die de sacramenten zal toedienen 1 stuiver, de koster 1 stuiver, allemaal eens na haar aflijvigheid. Terstond na haar dood dient een stuk broek gelegen aan de “Stock Wijer” genaamd “het Vorste Boven Broeck” verkocht te worden door de kerkmeesters van Koersel. Van de opbrengst maakt ze 100 gulden aan de fabriek van Coerssel om “aldaer te maecken een heerlijck affschutsel van schrijnewerck aen Onser Liever Vrouwen choer”. Van de overschot kunnen andere nuttige reparaties aan de kerk van Koersel uitgevoerd worden.


Folio 200v           Testament van Jan Beckers van Coerssel (Koersel), geproefd door Maria Geerts, zijn weduwe, op 23.01.1567. Het testament van 17.07.1565 van Jan Beckers, ziek, en zijn vrouw Maria Geerts, gezond, werd genoteerd door pastoor Gielis Heijns van Koersel. Ze willen dat hun lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Maken aan de fabriek van Sint-Lambrecht 1 stuiver eens, Sint Brigida de patrones 1 stuiver eens, de pastoor en de koster elk 1 stuiver dadelijk na het overlijden van de eerste. De kinderen moeten de hele erfenis gelijk delen: geen enkel kind meer dan een ander, van welke natuur het goed ook is. Alle goederen blijven aan de langstlevende van het twee voor de volle rechten. De kinderen hebben niets in te brengen. Tenzij de overblijvende partner hertrouwt; de kinderen hebben dan recht op de helft.
Er zullen nog veel schulden open staan, daarom mag de langstlevende de nieuwe hoeve verkopen, gelegen aan de Nieuwe Weg achter Catlijn Daems, “d’achterste Luelen(?)” gelegen Westwaarts aan Aert Nelens heijthoeve, “’t Hemelrijck” gelegen voor “het Boven Broeck” rakend aan ("ruerende") aan Pauwels Geerts' beemd. Indien het geboden koopbedrag niet hoog genoeg zou zijn, mag de overblijvende met 2 mombers iets anders kiezen om te verkopen tot hun beste profijt. Opgemaakt in Coerssel door Gielis Heijns priester en pastoor van de kerk van Coerssel, die de laatste sacramenten toediende aan Jan Beckers.
Getuigen: Peter Vandenputte Joachims broeder en Jan Vanden Putte.

Folio 205v           Testament van Herman Mulaerts, geproefd door Lenaert Lompen als momber van zijn vrouw op 26.05.1569. Herman Mulaerts maakte op 03.03.1562 voor priester Goswinus Berchmans met toestemming van zijn vrouw zijn testament. Hij was zeer ziek. Hij wil begraven worden op een gewijde plaats in Herck (Herk-de-Stad) en geeft aan St.-Marten van Herck 6 stuivers Brabants eens na zijn dood. Sint-Lambrecht van Luik krijgt 2 stuivers eens na zijn dood. De O.-L.-Vrouwenbroederschap krijgt zijn tabbaert. Deze tabbaert mag zijn vrouw Barbara kwijten met 6 rinsgulden Brabants eens.
Aan zijn vrouw Barbara schenkt hij het huis waarin ze wonen met de hof daaraan en met de aangelegen "huijsinge en stellen" gelegen binnen Herck, genoemd “den Gulden Valck”, regenoten het kapittel van O.-L.-Vrouw Triecht 1), de Steenwech 2), Frans Neven 3) tot schuldbehoef en om haar wil mee te doen. Ze hadden dit huis gekocht met geld van Barbara’s patrimoniale goederen. Ze krijgt alle gerede goederen in het huis.

Indien Geertrude, zijn wettige dochter, trouwt, krijgt ze het bed met “hoetpoluwe” waarop de testamentmaker nu op ligt, een paar slaaplakens (niet de beste, niet de slechtste), een sargie, een “bedde stadt” die op het klein kamertje staat, een oorkussen. En van verder al wat er in huis is niet het beste en ook niet het "ergste", maar de middelmaat.
Alle schulden die in zijn register staan ingeschreven, zijn zeker juist. Men is hem eerder meer schuldig dan minder.
Aan Heer Peeter Poelmans, zijn zwager, schenkt hij zijn rappier met zijn geweer.

Voor zijn begenkenis wenst hij 13 missen.

Opgemaakt in zijn huis in Herck. Getuigen: Heer Aerdt Vanden Biesen, Mr. Andries Clingermans, Willem Roebben en Aerdt Bruijsschen.
Op 22.05.1569 getuigt Heer Goesen Berchmans op zijn priesterlijke borst “gemaent ten heyligen” dat de inhoud van het testament van woord tot woord correct is. Heer Aerdt Vanden Biesen getuigt eveneens op zijn priesterlijke borst. Mr. Andries Clingermans werd “opten eedt gemaent”.

(Relatie met Lummen/Schulen ?)


Folio 209r           Testament van Dimpna Wellens geproefd door Jan Nesen op 26.01.1570. Haar testament dateert van 28.07.1569, rond 11u in de voormiddag. Dimpna Wellens vrouw van Jan Nesen woont in Coersel (Koersel) onder het recht van Luik, maar ligt ziek in Beverloe bij de medicijnmeester. Ze beveelt haar ziel aan God en al zijn heiligen opdat “zij haar ziel willen brengen in Abrahams schoot” en wil begraven worden in gewijde aarde. Voor de bouw van Sint-Lambrecht in Ludick (Luik) geeft ze 1 stuiver eens na haar dood. Ze maakt aan de vier biddende orden elk een halve stuiver eens na haar dood. De pastoor en de koster van Beverlo krijgen elk een stuiver eens. Ze betrouwt erop dat haar man haar een goede uitvaart en begenkenis regelt. Haar man Jan mag 50 rinsgulden(20 stuivers per gulden) eens ophalen op zijn beste goederen voor opvoeding van de kleine kinderen en voor betalen van samen gemaakte schulden. Getuigen: Mr. Vincent Gielis, Matheeus Cornelis. Opgemaakt door Heer Servaes Cornelis, priester wonend in Beverlo.

Heer Servaes Cornelis getuigt op zijn priesterlijke borst gemaand dat het testament zo gemaakt werd. De getuigen vertellen hetzelfde na het afleggen van hun eed.
Schuldenlast van Jan Nesen, geproefd door de schepenbank:

15.12.1569: Jan Van Postel, 6 rinsgulden 12 stuivers van schapen / Reijner Cremers 2 rinsgulden en 14,5 stuivers Brabants.

Folio 214r           Testament van Andries Vander Eijcken, geproefd door Balthis Zmeets als momber van zijn huisvrouw in 1570. Op 10.02.1569 tussen 8 en 9u voormiddag diteerde Andries Vander Eycken, nu ter tijd wonend bij zijn zwager Balthis Zmeets in Ruije (Reu) binnen de parochie Schulen, zijn testament. Hij was ziek. Hij wenst dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven op het kerkhof van Schuelen. De fabriek van Sint-Lambrecht in Luik krijgt één stuiver Brabants eens na zijn dood. Hij liet:

·      aan zijn vader Ambrosius Vander Eijcken alle kleren die zijn vader hem gemaakt had

·      aan Meijken, zijn zuster, een koperen pot.

·      aan zijn zwager Balthis Zmeets het geld dat de volgende personen nog aan hem schuldig zijn:

·      Wouter Hueveneers 18 rinsgulden Brabants van schapen

·      Jan Vrancken 9 rinsgulden Brabants van verkochte schapen

·      Henrick Colen 4,5 rinsgulden Brabants voor een koe en 1 rinsgulden Brabants van huur.

·      Geld gedaan op zeker "coeren"(koren) aan Henrick Caters, die Henrick trekt op panden van Geertruyt Berthelen en dat te trekken 4 jaren, jaarlijks “6 vaet coerns hesselts”. Het eerste jaar is gevallen St.-Andries laatstleden en Balthis Zmeets zal ze na de dood van Andries 4 jaar achtereen trekken.

·      Jan Tummermans van arbeid die hij aan Jan gebracht heeft 33,5 stuivers Brabants.

·      Lambrecht Wellens 18 stuivers Brabants

·      aan Maijken, de dochter van Anna Vander Eijcken, een schrijn.

·      aan de kinderen van Anna Vander Eijcken, namelijk Henrick en Mayken, elk 2 schapen

·      aan zijn broer Jannisken, zoontje van Ambrosius voorschreven, een schaap. De wol van het schaap is voor zijn broer Ambrosis voor zijn loon omdat hij het bewaart (broer of vader?)

·      aan Balthis Zmeets, zijn zwager, schenkt hij al zijn gerede goederen en erfgoederen die hij vrij kan geven via testament en hiervoor niet gemaakt. Hij moet zorgen voor begrafenis en uitvaart zoals men dat doet voor zijns gelijken.

Getuigen: Heer Mathijs Soeten, priester en vroegmisheer in Schuelen, Wouter Croechs, momber van de kerk van Schuelen, Jacob Minten koster van Schulen. Notaris: Heer Michael Boesmans, presbiter.
09.11.1570: Heer Michael Boesmans, priester, Wouter Croechs en Jacob Minten verklaren zich akkoord met de inhoud zoals het geschreven staat.

Folio 218r           Testament van Jan Beckers 06 juli 1572 wonend in Schuelen, verwoord voor meier en schepenen van Lumpmen Buiten Loons. De fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver eens na zijn dood en elk van de vier biddende kloosters een halve stuiver eens. Hij geeft aan Lysbeth Hermans, zijn petekind (peten) voor haar trouwe dienst aan hem, haar "peteren", gedaan al zijn gerede have “oft mobel goeden” en ½ van al zijn verkregen erfgoederen tijdens zijn huwelijk met zijn vrouw Heijloff Hermans zaliger. Zijn petekind (peteren) Goris Beckers moet het stellen met zijn zwarten rock.

Folio 221v           Testament van Gielis Cilien, geproefd door zijn weduwe Margriet Stapparts op 09.07.1573. Gielis Cilien maakte op 14.04.1573 tussen 8 en 9u voormiddag zijn testament. De paus is nu Gregorius XIII en hij aan zijn tweede jaar bezig (testament hiervoor zegt Gregorius XII). Gielis Cilien is ziek en woont in Schuelen. In zijn huis wordt het testament opgetekend in aanwezigheid van zijn echtgenote Margriet Stapparts. Hij wil op een gewijde plaats begraven worden op het kerkhof van Schuelen, met "begenckenisse" en andere ceremoniën zoals men ze doet voor mensen van zijns gelijken. Sint-Lambrecht van Luik krijgt één stuiver Brabants eens. Zijn vrouw Margriet Stapparts krijgt een stuk land met eraan een boske gelegen op de Stap, grenzend sheren straet 1), Willem Vanden Roye 2), Govaert Vanden Broeck 3); een bos met een “heyden” gelegen achter Jan de Tummermans huis en hof, grenzend Reyner Stessens 1) en de erfgenamen van Lijn Bruijninx aan de andere zijden. Ze mag ze verkopen tot schuldbehoef.
Hij schenkt aan zijn nicht Lysken Schuermans, tegenwoordig zijn dienstmeid, een vaars (veersken) van een jaar als ze trouwt.
Loedewijck Schuermans, zijn neef en nu zijn knaep, krijgt een veersken als hij trouwt of 5 rinsgulden eens.
Als testamentuitvoerders noemt hij zijn vrienden: Jan Luyten zijn zwager en Wouter Coex. Opgemaakt in het huis van de testamentmaker in Schuelen. Geschreven door priester-notaris Heer Michael Boesmans. Getuigen: Henrick Stapparts, Jacob Mintens koster van Schuelen.
Proeve door scribent en getuigen.
Bedaagd door bode Quinten Hoelsteens: Wouter en Andries Hueveneers, Jan en Hendrick Stapparts, Wouter Coex der alde en der jonge. Geen tegenspraak van genachten te genachten. Margriet Stapparts kwam ter gichte.

Schulden:

25.06.1573

- Wouter Coecx van eten en drinken 19 rinsgulden 16,5 stuivers en van de begenkenis 6 rinsgulden 5 stuivers Brabants.
- Maria Kempeners 5 rinsgulden Brabants van eten en drinken
- Loijch Schuermans van geleend geld en verdiend loon samen 9 rinsgulden 12 stuivers Brabants. Hij kreeg via testament 1 vaars of 5 rinsgulden, maar Gielis is hem 5 rinsgulden 13 stuivers Brabants schuldig van geleend geld.

- Henrick Moens van verlopen cheynsen 9 rinsgulden Brabants
- Goesen Jacobs 7,5 halster rogge en nog van een hout 2 rinsgulden Brabants.

- Mr. Matheeus Van Rethij meier in Lummen “den cuer den Heren verschenen nae doet Gielis voirsgenoempt gequeten is met de wijn tezamen” 20 rinsgulden Brabants.

- Ffrans Schepers 30 stuivers Brabants voor ½ “aem blancken biers”, 10 stuivers Brabants voor 1 “vierdelken halff stuijvers biers”, samen 2 rinsgulden. Van drinken 7 stuivers Brabants, 7 stuivers van wijn door Gielis gehaald. “Des bekent hij daer op gehadt te hebben voir 1 dag leem gravens geestimeert op 4 stuijvers Brabants”.

09.07.1573:

- Mr. Peter Van Lamijns als H. Geestmeester van Herck heeft nog 4 halster rogge te trekken, verschenen in 1572.

- Lambrecht Joes van lening en verlopen 12 rinsgulden Brabants en 15 halster rogge.


Folio 224r           Testament van Tielman Van Schoenbeeck, geproefd door zijn weduwe Maria Kempeners op 10.09.1573. Omstreeks 9u in de voormiddag op 24.04.1573, in die tijd is Gregorius XIII paus, maakt de Schulenaar Tielman Van Schoenbeeck, wettige man van Marie Kempeners, in haar bijzijn zijn testament. Hij is ziek maar nog goed bij zijn verstand. Hij wil dat zijn lichaam begraven wordt in gewijde aarde op het kerkhof van Schuelen, met begankenis en andere ceremoniën zoals met dat gewoonlijk doet voor mensen van zijn stand. De fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick kijgt voor zijn blind onrechtvaardig goed, indien hij dit onwetend zou bezitten, een stuiver Brabants eens na zijn dood.
Zijn vrouw krijgt 2 rinsgulden Brabants rente op huis en hof hen toebehorend, gelegen in Schulen in 2 zijden grenzend aan sheerenstraet, aan Heyn Cannaerts 3) en Jacob Zmeets 4). Verder: 8 vat korenpacht, maat van Hasselt, die hij “heft ende buert” op een winning toebehorend aan de kinderen In de Croen tot Hasselt, genaamd “die winninge te Voerschen" (Vorsen?); 2 gulden/jaar in Alcken op panden van Geert Graes; 3 hornsgulden in Hasselt op panden van Willem Velmans. Ze mag ze verkopen of verzetten om schulden te betalen die ze samen hebben gemaakt.
Zijn zoon Lambrecht krijgt het beste bed dat ze hebben met 2 paar slaaplakens, een sargie deken), het beste oorkussen en een ander oorkussen, het beste schrijn, de beste ketel en de beste koperen pot, de beste en duurste tinnen schotel en nog een lavoer (watervat). Deze zaken krijgt hij na het overlijden van de testamentmaker of indien hij trouwt. Maakt hem een “coeperen mortiersteen” na zijn dood en na de dood van zijn vrouw.
Opgemaakt in zijn woonhuis in Schuelen voor getuigen en inwoners van Schulen Willem Vanden Roije, Michiel Alen en Joris Verneijen. Geschreven door priester-notaris Heer Michiel Boessmans.
Na proeve door getuigen, komt op 25.06.1573 Jan Van Meuwen verklaren dat hij nog geld te trekken heeft van bier aan hem geleverd 234 rinsgulden 16 stuivers Brabants eens. Rekening werd opgemaakt in presentie van notaris en getuigen. De vrouw betaalt 20 rinsgulden 2 stuivers Brabants af.

Folio 228r           Testament van Jan Wouters de Jonge, geproefd door zijn weduwe Barbara Nijnts op 03.12.1573. Op 07.07.1572 rond 8u in de voormiddag voor pastoor Lambertus Melculaus (Lambertus Honichs), priester van het bisdom Mechelen en notaris, wordt het testament opgemaakt van Jan Wouters der Jonge, ingezeten borger van de stad Halen.

·      Hij herroept eerdere testamenten, speciaal dit van 19.11.1571.

·      Sinte Peter in Halen krijgt ls hulp voor zijn bouw een halve stuiver eens na zijn dood.

·      Zijn wettige vrouw Barbara krijgt alles wat hij zal achter laten: gerede have, zijn erfelijke Brabantse goederen in Halen en onder de heerlijkheid Lummen gelegen, om te "veralieneren, versetten", verkopen zoals ze wenst.

·      Zij krijgt eveneens zijn Loonse en Luikse goederen, waar ook gelegen, om de zeer grote schulden te betalen. Hij heeft immers ongeveer 9 maanden in bed gelegen, heeft veel verteerd en vermeesterd. Indien er nog overschot zou zijn na betaling van de schulden, krijgt zijn vrouw het geld voor haar getrouwe dienst en omdat hij haar eigen “haesselijke” goederen heeft helpen verteren.

·      Het huis en hof met toebehoren gelegen in Halen in “die Rouborns Strate”, waarin hij momenteel woont, maakt hij met toestemming van zijn vrouw aan Lucie Vanden Driess, Barbara’s wettige dochter, na zijn dood. Ze zal het niet mogen verkopen, maar met toestemming van haar mombers mogen “begheven” of op rente geven voor 4, 6, 7, 8 gulden/jaar, maar Barbara krijgt levenslang de tocht ervan.

·      Aan de naaste vrienden, van zijn zijde en van de hare, geeft hij na zijn dood 1 stuiver erfelijke en jaarlijkse rente op al zijn erfelijke goed waar ook gelegen. Deze stuiver mag zijn vrouw lossen(“dequitteren”) met 18 stuivers eens.

Opgemaakt in het huis van de testamentmaker in Halen in de Rouborns Strate met getuigen Jan Stoeters, Peter Vanden Borch, borgers van de stad Halen.
Proeve door pastoor en getuigen.
Schuldenlast wordt op 21.01.1574 naar voor gebracht:

·      Peter Van Hinnesdale 9 rinsgulden uit een grotere som van een paard en van mondkost 9,5 stuivers

·      Jan Tummermans de Jongen heeft voor Jan betaald aan de erfgenamen van Jan Landoens in Sint-Truiden 16 rinsgulden en aan de weduwe van Servaes Cuypers 4 rinsgulden, samen 20 rinsgulden.

·      Hij had ook nog schulden in Halen. Hiervoor sturen de schepenen van Halen een certificatie: “Wij Matheeus Seghers, Claes Winters, Jan Lanen, Cornelis Souts, Henrick Vander Stucken ende Hubrecht Vlaijen”, schepenen van de stad Halen certificeren op verzoek van Barbara Nijns wed. Jan Wouters hoe dat op 12.12.1573 voor hen schepenen schulden werden aangebracht door Jan Stueters (2 gulden 3 stuivers), Willem Gesellen (26 stuivers), Jan Lanten (6 gulden), Hubrecht Van Craijwinckel als momber van Govaerd Smeets (18 gulden), Henrick Diericx (19 gulden), Claes Vanden Velde (2 gulden 19,5 stuivers), Willem Vander Waerden (3 gulden 12 stuivers), Jan Van Craijwinckel meier(8 gulden), Peter Van Nieuwenhuijsen (6 gulden), Walterus Vanden Venne (10 gulden 1 stuiver 3 groten) en Peter Vander Borcht (3 gulden).

Folio 232r           Testament van Gielis Drossaeten, geproefd door zijn weduwe Barbara Willens 1574, 01.07.
Testament op 1572, 25.11 van Gielis Drossaeten met toestemming van zijn echtgenote Barbara Willems. Sint-Lambrecht van Ludick krijgt een stuiver Brabants eens na zijn dood en die moet gestoken worden in Sint- Lambrechts "stock" staand binnen de kerk van de stad Herck. Zijn vrouw Barbara krijgt alle gerede goederen binnen en buiten het huis; huis en hof gelegen onder Steyvordt, dat van haar kant is gekomen. Hij maakt haar eveneens het huis en de hof daaraan waarin ze wonen, geheten “dat Hoelken” en met de aangelegen goederen. Het is gekocht met haar patrimoniumgoed.
Hij moest betalen voor begrafeniskosten en kosten van versterf van zijn oom Henrick Her Wouters voor hem en zijn consorten. Hij er zeker 200 gulden voor uitgegeven en ervoor heeft gerede have en goede erfrente moeten verkopen om deze som op te brengen. Barbara moet daarom het versterf krijgen van deze oom Henrick Her Wouters zaliger om hun schuld daarmee af te betalen. Omdat hij deze som voor de hele familie heeft voorgeschoten, moet ze de waarde van de som terug krijgen van het versterf voor iemand van zijn broers of zusters eraan mag komen.
Gielis en Anneke zijn 2 kinderen krijgen, omdat men hem 1 rinsgulden Brabants jaarlijks afbetaalde die na zijn dood naar deze kinderen zou gaan, elk 2 rinsgulden/jaar aan de voornoemde panden, de aangestorven goederen van Henrick Her Wouters gelegen onder Heusden.
Zijn vrouw Barbara krijgt 1 koe "gaende" ten huize Gielis Drossaten zijn zoon onder Kermpt (Kermt).
Opgemaakt in het huis van de testateur genaamd “dat Hoelken”. Getuigen: Herman Vanden Kerchoff, Jan Alen en heer Goeswinus Berchmans, priester en notaris.
Op 17.04.1573 verklaart de testamentmaker dat het testament nog geldig is.
Proeve door priester en getuigen.

Folio 236r           Testament van Marie Vaes, op 14.04.1575 geproefd door Jan Beerten alias Aerts als H. Geestmeester en door Frans Aerts als kerkmeester van Coerssel.
Op 03.10.1574 liet de gezonde Maria Valentijns alias Vaes met toestemming van haar man Hubrecht Beckers haar testament optekenen. Ze wederroept eerdere testamenten. Ze wil in gewijde aarde worden begraven. Aan de fabriek van Sint-Lambrecht binnen Luijck geeft ze een stuiver eens, evenals aan elk van de vier biddende orden. De pastoor en de koster krijgen elk een stuiver eens.
Aan de fabriek van Sinte Brije binnen Coersel (Koersel) geeft ze 1 carolusgulden (20 stuivers) jaarlijks of 20 carolusgulden voor de hoetpenningen (kapitaal). Hiervoor moeten ze elk jaar een virgilie laten zingen met een mis voor haar en voor haar familieleden. Ze moeten hiervoor jaarlijks 7 stuivers geven voor de pastoor en 3 stuivers zijn voor de koster.
Aan de arme kinderen van de H. Geest van Coersel geeft ze na de dood van Hubrecht Beckers, haar man, eens de som van 100 carolusgulden. Die som is met de vorige gulden samen te halen aan een stuk broek “den Grammaert”.
Haar man Hubrecht Beckers krijgt een stuk land “den Heckper” om er zijn vrije wil mee te doen.
Getuigen: Valentijn Valentijns en Servaes Vanden Put(te) inwoners van Koersel. E.H. Guilielmus Hapert, pastoor van de kerk van Koersel, is de schrijver.
Proeve van testament door priester en getuigen.
Opsomming van de schulden binnen gebracht door Hubrecht Beckers op 04.06.1575:

·      Maria Thijs 7 rinsgulden 9 stuivers Brabants

·      Henrick Cremers 3 rinsgulden 2 stuivers Brabants

·      Ida Gaijermans 4 rinsgulden 10 stuivers Brabants

·      Simon Beckers 2 rinsgulden 15 stuivers Brabants

·      Henrick Slangen 46 rinsgulden Brabants

·      Valentijn Valentijns 34 rinsgulden 14 stuivers Brabants

·      Peter Cornelis 30 stuivers Brabants

·      Kerst van Ham van geleend geld 48 rinsgulden Brabants en van waren in zijn huis gehaald meer dan 30 stuivers Brabants

·      Lambrecht Valentijns 3 rinsgulden Brabants

·      Servaes Vanden Putte 12 rinsgulden Brabants

·      Jan Meijen 3 rinsgulden 12 stuivers Brabants

·      Peter Metten 36 stuivers Brabants

·      de huisvrouw van Henrick (niet vernoemd) 3 rinsgulden Brabants

Op 30.09.1575 worden nog meer schulden aangebracht:

·      Peter Martens 11 rinsgulden 3 stuivers

·      Peter Van Postel 7 rinsgulden 4 stuivers

·      Philips Beerten 21 rinsgulden Brabants

·      Frans Aerts 3 rinsgulden Brabants

·      Agnees de Swart 8 rinsgulden Brabants

·      Matheeus Hoeffmans ...(niet aangevuld)


Folio 238v           Testament van Elizabeth Schuermans alias Rochouts, geproefd door Willem Van Hagelsteen als momber van zijn huisvrouw en Cornelius Slegers als momber van zijn kinderen op 20.10.1575. Elizabeth Rochouts alias Schuermans, wettige vrouw “ter wijlen” Jan Rochouts, parochianen van Berbroeck laat haar testament optekenen op 16 juli 1569 rond 9u in de voormiddag, in de tijd van paus Pius V in zijn vierde jaar. Ze ligt ziek op bed in de kamer waarin ze woont. Ze wil begraven worden op een gewijde plaats. Aan Sint-Lambrechts fabriek in Ludick (Luik) geeft ze een stuiver Brabants eens.
Ze geeft aan Jenneke, de dochter van haar zuster, en aan Jenneke, de dochter van haar broer Vaes, tesamen gelijkerhand na haar dood en na de dood van haar man Jan een plexken erfs, gemeen broek, gelegen op de Demer, bij de molen van Lummen,
± ½ boender groot, regenoten Geert Pijls erfgenamen 1), de Demer 2) en Heer Andries Alen 3). Dit goed is van haar eigen ouders gekomen. De twee meisjes mogen het goed gelijk delen en vooruit hebben.
Ze maakt de helft van de verkregen goederen, met toestemming van haar man en na hun beider dood, aan de kinderen van haar broer Vaes en aan de kinderen van haar zuster Marie, gelijkerhand om samen te delen zonder inmenging van iemand anders. Indien haar broer Vaes nog in leven is, mag hij niet vernaderen.
De andere helft van de verkregen goederen is voor Jan zelf om zijn wil mee te doen.
Opgemaakt in het huis van de testatrice; getuigen Ambrosius Vander Eijcken en Mr. Gielis Quintens, koster. Ondertekend: “Ego, Arnoldus Sroijen prebyter Leodiensis diocesis" en notaris. Priester.
20.10.1575, Servaes Schuermans als naaste erfgenaam nu ter tijd levend van Elisabeth Schuermans zaliger, laudeert en approbeert het testament.

Folio 240v           Testament van Reyner Schuermans en zijn huisvrouw Lyssbeth Mechelmans, geproefd door Liebrecht Zwinnen alias Minten als momber van zijn kinderen 1575, 10.11.
Rond 10 à 11u voormiddag op 1571, 30.09 lieten Reijner Schuermans en zijn wettige huisvrouw Elizabeth Mechelmans, beiden gezond, hun testament optekenen. In die tijd was paus Pius V aan zijn zesde jaar bezig. Ze willen begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof van Schuelen en met een begankenis en andere ceremoniën zoals men dat bij hun gelijken doet. Na hun dood moet er een stuiver gaan naar de bouw van Sint-Lambrecht in Luik.

·      Ze wederroepen eerdere testamenten.

·      Ze laten ten eeuwigen dage aan de huisarmen van Schulen na hun beider dood 3 rinsgulden Brabants/jaar die ze geaffecteerd hebben op panden en bijpanden, nl. huis en hof toebehorend aan Huben Pastoers in Steijvort op “die Saut Brugge”. Deze som moet verdeeld worden in brood op “vrijdaechs voer Dominica Letare” (dominica laetare: de vierde zondag van de vastentijd) als men de anniversarien celebreert van Peter Schuermans met zijn ouders. Degene die in het sterfhuis zal wonen, moet de rente vorderen, voor de aankoop van het koren zorgen of brood kopen voor de armen. Voor de moeite krijgt die 10 stuivers uit de 3 rinsgulden. Het brood moet in dit sterfhuis uitgedeeld worden.

·      Aan de kerkfabriek van Schulen schenken ze 1 rinsgulden, na hun beider door, zoals ze juist tevoren nog een met 16 rinsgulden aan dezelfde kerk afbetaalden. De kerk mag aan dezelfde panden deze rinsgulde opnieuw heffen na hun dood (zie kerkregister).

·      Na hun beider dood zullen de eerste kinderen meeparten met de laatsten, verwekt met Margriet Gathis of Vanden Wijen, in alle erfgoederen van Reijner en aangaande de verkregen goederen voor Reijners zijde. De eerste is met de laatste daarvan niet uitgesloten.

·      Aan Gielis Vanden Wijen, de zoon van Peter Vanden Wijen, schenken ze 1 philipsgulden jaarlijks die ze hebben op huis en hof toebehorend aan Hendrick Vander Eijcken of Vernijen erfgenamen in Schuelen.

·      Aan Jan Schuermans, de zoon van Mathijs Schuermans, schenken ze een plek land “die Cremers heijde” in Schulen gelegen, regenoten Joris Gathis 1), die Zusters van Hasselt 2), Sheerenstraat 3).

·      Aan Michiel Mechelmans 5 rinsgulden/jaar waarmee zij de schulden op zijn panden in Herk hebben afgelost.

·      Christina Schuermans, de dochter van Jan Schuermans, krijgt 1 rinsgulden op panden van Wouter Coex, gelegen “op die Backes Voert”.

·      Aan de erfgenamen van Wouter Busselkens schenken ze 1 rinsgulden op panden van dezelfde Wouter.

·      Aan de kinderen van Mathijs Mechelmans een plek land gelegen in Herck op “die Hoijcken”, regenoten Jan Mechelmans en de Vest.

·      Geertruijt Luijten, dochter van Joris Luijten, krijgt 1 gulden/jaar staand op huis en hof toebehorend aan Jan Zwalen, gelegen op “den Pleijne”, regenoten Mr. Govaert Vanden Roije, Mr. Geert van Velpen en sheerenstraat.

·      Peter Vanden Wijer, hun neef, krijgt als hij trouwt een bed en een koe. Hij zal in de deling “der gebuesemt van Reijner voerscreven zijnen cuer hebben” en een gedeelte kiezen “nae zijnder aenpaert” welk hem gelieven zal.

·      Al deze legaten worden gegeven na hun beider dood.

·      Voor mij, bediender van de kerk van Schulen en openbaar notaris, opgemaakt in de kerk van Schulen na de dienst, getekend: Michael Boesmans.

Getuigen: Jan Luijten, Jacob Zwinnen alias Minten, koster in die tijd van Schulen.
Proeve door priester, getuigen en weduwe Lysbeth Schuermans.

 

Folio 242v           Testament van Iken Vanden Hove, huisvrouw van Lambrecht Joes, geproefd door Jan Luijten als momber van zijn dochter Katharijn Luijten 10.11.1575.

Op 03.05.1571, tussen 6 en 7u namiddag, verscheen Iken Vanden Hove, wettige huisvrouw van Lambrecht Joes wonend in Schulen, voor priester en notaris Michael Boesmans om haar testament vast te leggen. In die tijd was paus Pius V aan zijn zesde jaar bezig. Iken is ziek. Ze maakt haar testament met toestemming en aanwezigheid van haar man. Ze wil begraven worden op het kerkhof van Schulen, met begankenis en ceremoniën zoals men gewoon is te doen voor haars gelijken. De fabriek van Sint-Lambrecht in Luijck krijgt na haar dood 1 stuiver Brabants eens.

Ze geeft na haar dood en die van haar man aan Lijnken, haar nicht, de dochter van Jan Luyten al haar kleren aangaande haar lijf, behalve haar “sondachs koersse” die ze aan Margriet de dochter van Gielis Cilien maakt. Lijnken krijgt dan verder een witte ketel, een koperen pot, een koperen kandelaar, een tinnen schotel (achtergelaten door "haeren heerken"). Verder nog het “meeste oercussen” en een “cleijn schrijnen”.

Ze geeft aan Margriet, de dochter van Gielis Cilien, een koperen pot en een grote ketel.
Beide echtelingen maken aan de langstlevende van hen beiden een stuk land genaamd “het Custers velt”, gelegen in Schulen, grenzend in 2 zijden aan sheerenstraat en aan Mr. Jan Van Gelmen erfgenamen, voor de oude dag. om te verkoipen
Opgemaakt in het huis van de testamentairs in Schulen. Getuigen: Matheeus Stapparts, Christiaen Bass, inwoners van Schulen.

Priester en getuigen worden gevraagd voor proeve van het testament.

 

Folio 248v           Testament van Marie Stas en Jan Ouwercx, geproefd door Heyloff Stas op 12.01.1576. Op de dag van Sint-Laureijs 10.07.1575 verschenen Maria Stas en haar wettige man Jan Ouwercx om haar testament te maken voor priester en notaris Jacobus Munters.

De pastoor en de koster van Beringen krijgen elk een stuiver eens na haar dood.
Het huis en hof, waarin ze nu wonen met een bloeck in de “Geijtelinge” gelegen en een bempdeke gelegen in de “Slage” geven ze aan haar zuster Anna Metten na de dood van de man Jan Ouwercx.
1 gulden/jaar aan panden van Gielis Wouters erfgenamen is bestemd voor een jaargetijde in de kerk van Beringen voor haar ziel en voor die van haar man. De aanwezige priesters en dieners alleen zullen “gauderen”, de afwezigen niet.
Aan het kind van haar nicht en buurvrouw Heijlken Vanden Leenen, haar wettige zoon die Dierick Vanden Gracht genoemd wordt, geeft ze de helft van 10 rinsgulden/jaar staand onder Lummen tGenenbossch, of de hoetpenningen ervan, omdat aan Heijlke bij haar huwelijk 50 rinsgulden eens of de helft van de 5 rinsgulden door de testatrice en Jan Ouwercx beloofd was. Het legaat zal hem toekomen na de dood van Jan Ouwercx. Indien hij zonder erfgenamen sterft, gaat het legaat naar de vrienden waarvan de rente gekomen is.

Getuige: Jannes Wolffs, koster van de kerk van Beringen.
10.11.1575: priester en getuige lauderen het testament zoals het hier staat.
Conde en dach aan Peter Lindtmans, Lenaert Pouwels en Vincent Zwinnen door bode Quinten Hoelsteens.

Folio 252v           Testament van Marie Vanden Morttel, geproeft bij Peter Fredericx als momber van Anna Vleminx 23.02.1576.
Maria Vanden Mortell, ziek, maakte op 16.03.1574, met toestemming van haar wettige man Jan Zwijsen, haar testament bekend aan Heer Mathijs Vanden Hove, priester en vicecureyt van Lumpmen. Ze wil begraven worden in gewijde aarde. De fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver na haar dood en de vier biddende orden krijgen dan eveneens een halve stuiver elk.
Ze schenkt aan haar nicht Anna 3 rinsgulden/jaar aan panden van Willem Sijmons en Reijner Blasen in Schuelen.
Indien hun zoontje Aert zonder wettige geboorte achter te laten sterft, willen ze dat de erfgoederen naar beide zijden gaan: de helft naar haar vrienden, de andere helft naar de vrienden van Jan.
Zoon Aert mag niets verzetten of verkopen voor hij 30 jaar oud is en dan ook nog enkel met toestemming van hun vrienden.
Getuigen: Mr. Wilboerdt Ruebens, Henrick de Knaep alias Wermoes en Aert Slangen.
14.04.1575: goedkeuring testament zoals het er staat door E.H. Vanden Hove en Aert Slangen. Op 23.02.1576 door Meester Wilboert Ruebens.
Bode Quinten Hoelsteens verwittigt Mr. Jan Neven en Gielis Coex, beiden als mombers van de zoon van Jan Swijsen, en Aleydt Vanden Morttel wonend in Heese. Op 23.02.1576 wordt het testament geldig verklaard.

Folio 253v           Testament van Geert Leijten geproefd door Henrick Claes in de naam van de kinderen van Vincent Leijten met metgeringen 1576, 08.03. Aan Heer Mathijs Vanden Hove, priester en vicecureyt, verklaarde de zieke Geert Leijten op 24.07.1574 dat hij zijn testament wilde maken. Hij wil begraven worden in gewijde aarde. Aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick (Luik) geeft hij een halve stuiver eens na zijn dood. Hij wil dat de kinderen van zijn zusters en broers zullen staan in de plaats van hun ouders om de roerende en onroerende goederen te verdelen tegen zijn broer Jan Leijten. Uitgezonderd dat de kinderen van zijn neef Jan Leijten zullen vooruit hebben de gulden die de testamentmaker eertijds tegen Jan Leijten gekocht heeft.
Aan de dochter van Reijner Int Cloester van Coersel (Koersel) geeft hij 2 carolusgulden/jaar aan Aerdt Leijnen panden.
Getuigen: Vincent Bosmans, Henrick Truijens.
Priester en getuigen verklaren zich akkoord met de tekst zoals hij hier voorligt.
Conde gedaan aan Jan Leijten; bode Quinten Hoelsteens.
Op 09.02.1576 heeft Aerdt Van Horion in de naam van Jan Leijten “geallegeert met protestatien” en wil het oordeel van competente rechters. Henrick Claes in de naam van de voorschreven kinderen en voor zijn metgeringen verzoekt eveneens recht en vonnis en op 23 februari nog eens. Toen verscheen de tegenpartij niet meer. Op 8 maart 1576 geeft Leijten geen repliek meer. Testament goedgekeurd en Henrick Claes kwam in de naam van de voorschreven kinderen en voor met metgeringen ter gichte volgens het vonnis.

Folio 254v           Testament van Jan Gielis geproefd door Jan Van Hinnesdale als momber van zijn vrouw Christijn Aerdts 1576, 05.04.
11.10.1573: Jan Gielis, ziek, dicteert aan heer Mathijs Vanden Hove zijn testament. Hij wenst in gewijde aarde begraven te worden en schenkt na zijn dood aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick een stuiver eens en eveneens een aan elk van de vier biddende orden.

Zijn wettige vrouw Christine Aerts krijgt een beempt in Baeckel gelegen genaamd “den Rontsert” en een boske gelegen op “die Heirstraet”. Hiermee moet ze de schulden betalen en de kinderen opvoeden.
Hij moet jaarlijks aan zijn zuster Iken 3 gulden geven omdat Iken de panden heeft.
Melchior Hemelers heeft hem eens “drije vierdel gulden” geleend.
Erna bijgeschreven: nog 25 gulden aan Berthel Aerts die hij ontleend heeft.
Getuigen: Mr. Wilboerdt Ruebens, Mechior Hemelers, Peter Aerts, Henrick Wevers.
Vanden Hove, Hemelers en Wevers worden gehoord.
10.05.1576: Maria Van Reppel wed. Barthel Aerdts verklaart dat Jan Gielis haar man nog 25 gulden Brabants schuldig is gebleven van geleend geld. (zie hoger)

Folio 257v           Testament van Sijmon Beckers, geproefd door zijn weduwe Maria Huben op 22.03.1576. Op 14.12.1575 werd het neergeschreven in de parochie Coerssel (Koersel) door pastoor Guilielmus Hapert van de kerk van Sinte Brije in Coerssel. Sijmon Beckers, ziek, maakt het testament met goedkeuring van zijn vrouw Marie Huben. Hij herroept eerdere testamenten. Hij wenst in gewijde aarde te worden begraven. De kerkfabriek van Sinte Lambrecht binnen Luijck krijgt een stuiver eens na zijn dood evenals elk van de vier biddende orden, de pastoor en de koster. Zijn vrouw Maria Huben mag zoveel goed verkopen of verzetten als er nodig zal zijn voor betalen van schulden, na raad van de mombers van de kinderen en naaste vrienden. Opgemaakt in zijn huis bij de stal.
Getuigen: Peter Beckers, Reijner Fochs.
22.03.1576 Peter Beckers, broer van Sijmon, en Pouwels Van Houte, oom van Sijmon, lauderen het testament van Sijmon Beckers zaliger en houden het van machte en van waarde.
Schulden naar voor gebracht door Maria Huben op 30.03.1576:

·      Geert Jaspars van Sonhoven voor 1 paar “osschen” 62 rinsgulden

·      Ffrans Zeuwkens van 42 schapen 113 rinsgulden 8 stuivers.

·      Laureijs Horters van Houthalen van schapen van hem gekocht 19 rinsgulden

·      Ffrans Zeuwkens van geld aan hem geleend op St.-Jorisdag 1574 en van verlopen renten samen 6 rinsgulden

·      Jan Neelens verklaart dat hij Aerd Nelens, toen die nog leefde, heeft horen verklaren dat Sijmon Beckers hem nog 100 rinsgulden van geleend geld schuldig was.


Folio 259r           Op 07.06.1576 werd het testament van Willem Moens voorgelegd door zijn weduwe Geertruijt Henricx. Het was tijdens de ambtstermijn van paus Gergorius XIII, in diens 5de jaar, dat het testament werd opgemaakt. Hij wenst dat zijn lichaam op een gewijde plaats begraven wordt. De vier biddende orden krijgen elk 1 stuiver eens evenals de koster en de pastoor. De zieke Willem Moens, inwoner van Beringen, liet op 21.02.1576 aan zijn vrouw Truije een eussel met een beemdeken daaraan gelegen in Beringen aan “die Paelre Voert” om de cuer, de uitvaart en schulden mee te betalen. Zijn vrouw moet aan Marike, natuurlijke dochter van de testamentmaker, voor een aalmoes 25 rinsgulden geven. De vrienden moeten deze som uitzetten tot profijt van het kind. Mocht het kind sterven zonder wettige kinderen na te laten, dan moet het geld naar zijn broer Henrick Moens gaan. De broers en zusters van de testamentmaker krijgen elk 2 gulden Brabants uitbetaald door zijn vrouw.
Opgemaakt in het huis van de testamentmaker in presentie van getuigen Jannes Svolffs, Henrick Moens, Dierick van Gestel en priesternotaris Heer Jan Nelis.
10.05.1576: priester Jan Nelis en getuigen Jannes Swolffs en Dierick van Gestel bevestigen de inhoud.
Bode Jan Convents attesteerde dat hij de konde deed aan Matheus Moens en Jan Croenen als naaste erfgenamen. Die gaan akkoord met de inhoud.
Schuldenlast op 18.06.1576:

·      Michiel Pouwels 55 rinsgulden min 4,5 stuivers van een paar ossen.

·      Lijssbeth Sleuws van huur van erf en van geleend geld samen 2 philipsgulden en 7,5 stuivers

·      Joannes Coegen 4 rinsgulden van bier

·      Cornelis Nelis van kost en drank op de begenkenis 19 rinsgulden.

Folio 261v           Testament van Jan Nijeten, geproefd door zijn weduwe Marie Keijsers 12.07.1576. Heer Servaes tShoegen priester van de kerk van Lumpmen schreef op 16.10.1575 het testament van de zieke Jan Nijeten. Hij wil in gewijde aarde begraven worden en geeft aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Ludick een halve stuiver eens na zijn dood. Ook elk van de vier biddende orden krijgt een halve stuiver eens na zijn dood. Jan gaf aan zijn wettige vrouw Marie Keijsers 3 halsters land in den Hoff gelegen, een “porceel” land gelegen in Schaffen op “die Cossel”, een bloexken gelegen achter Christina Jonckers. Goederen gebruiken om te verkopen of te belasten tot schuldbehoef en opvoeding van de kinderen.
Getuigen: Hubrecht Vanden Mortel, Peter Moris.

De priester en getuigen bevestigen dat de inhoud van het bovenstaande testament correct is en zo gebeurd.
Bode Quinten Hoelsteens verwittigde Claes en Christiaen Keysers, Jan Heerens en Henrick Claes als momber van zijn vrouw. Ze protesteerden niet tegen het testament. Het testament wordt gewezen voldoende geproefd te zijn, maar de schuld moet nog geverificeerd worden volgens het landrecht.

 

Folio 265v           Testament van Servaes Kenens, geproefd door Jan Reijners 05.12.1577. Op 05.06.1577, tussen 5 en 6u namiddag, in het zesde jaar van het pausdom van paus Gregorius XIII, maakt de zieke Servaes Kenens, wettige huisheer van Dingen Metten, wonend onder de parochie van Beverloe, concilie van Beringen, zijn testament. Hij is ziek en wederroept eerdere testamenten. Hij laat aan de fabriek van Sinte Lambrecht in Ludick een stuiver Brabants eens, evenals aan elk van de vier biddende orden en aan pastoor en koster.
Jan Reijners, wonend in Ham, de zoon van zijn eerste huisvrouw, krijgt al zijn erfgoederen met zijn “huijsingen met den grond oft aensedel daer aen gelegen” gelegen onder Lummen in het gehucht tGeeneijcken. Jan moet wel de schulden betalen die gemaakt zijn met Servaes' huisvrouw Dingen. Dingen mag aan deze panden nog geld ophalen of ze verkopen om schulden te voldoen.
“Alsulcken acker oft lant” die hij heeft onder Beringen geeft hij aan zijn naaste vrienden of erfgenamen.
Opgemaakt voor zijn “duere”.
Getuigen: Mr. Willem Loijchs, “custer ende schoelmeester” en Dionijs Ketelbueters “ende ick, Theo Heijlen, priester pastoer tot Beverloe”.

21.11.1577: Mr. Willem Loychs en Dionijs Ketelbueters verklaren op eed dat de tekst correct is.
05.12.1577: Dierick Heijlen, notaris, getuigt op priesterlijke borst eveneens van juistheid.

Folio 268r           Testament van Geert Maechs, dat geapprobeerd is voor het gerecht van Houeijcken, zoals 2 gerechtslieden van Houeijcken, nl. Aert Hemelers en Jan Reyners, voor ons schepenen op hun eed verklaard hebben op 06.02.1578.
11.03.1574, in het tweede jaar van de coronatie van paus Gergorius XIII, werd het testament van Geraerdt Maechs, op zijn ziekbed liggend, met toestemming van zijn wettige vrouw Maria Gomparts gemaakt. Hij wenst een kerkelijke begrafenis. De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver Brabants eens, de vier biddende orden elk een halve stuiver eens na zijn dood voor zijn onbekend onrechtvaardig goed indien hij er een mocht hebben zonder het te weten.
Hij geeft aan zijn vrouw Marie alle erfgoederen en gerede have om te verkopen “ter schout behoeff”. Overschot uitzetten op rente voor de kinderen van hen beiden.

Opgemaakt binnen het dorp van Huesden onder de heerlijkheid Voegelsanck, in het woonhuis van de testamentair in de kamer.
Getuigen: Jan Reijners, Dionijs Hegelers, Matheeus Joris en ondertekend door E.H. Theodorus Paulmus a Bochholt, pastoor van de kerk van Huesden (Heusden), notaris.

Folio 269r           Testament van Marie Geerts, geproefd door Sebastiaen Kenens op 15.05.1578.

Op 04.10.1577 werd door de pastoor van de parochiekerk van Sinte Brije in Coerssel (Koersel) het testament van de zieke Marie Geerts opgemaakt met haar vrije wil en met vrije wil en tegenwoordigheid van Sebastiaen Kenens, haar wettige man. Wederroept vorige testamenten. Ze wil begraven worden in gewijde aarde. De fabriek van Sinte Lambrecht binnen Luijck krijgt een stuiver eens, evenals elk van de vier biddende orden, de pastoor en de koster.
Aan haar man Sebastiaen Kenens geeft ze voor betaling van schulden een stuk land dat zij van Jan Leijsen de Jonge gekocht hebben, nog een stuk broek gelegen in ‘t Boven Broeck geheten “den Cobbert”, een stuk broek gelegen onder Meldert “ende noch het brouwe getrouwe”. Mag alles verkopen en haar schulden betalen.
Sebastiaen maakt haar hetzelfde indien hij het eerst zou sterven.
Opgemaakt “voer haer doere daer sij zieck was sittende”.
Getuigen: Jacob Berten, Andries Leppers, Aert de dienaar van Sebastiaen voorschreven. Geschreven door E.H. Guilielmus Hapert, pastoor van de kerk van Koersel.
15.05.1578: Lambrecht Geerts, de broer van Maria Geerts testamentmaakster, laudeert het testament voor zover de schuld bedraagt maar niet meer. "Ende is in onser hoeden gekeert".

 

Folio 270r           Testament van Henrick Naciens, geproefd door Matheeus Stapparts in naam van zijn zoon Ffrans Stapparts 30.10.1578. Op 11.03.1578 rond 8u voormiddag, in het zevende jaar van paus Gergorius XIII, vertelde Henrick Naciens, in Schulen wonend en “debel” van lichaam, zijn laatste wilsbeschikking. Hij wil begraven worden op een gewijde plaats. De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Luik krijgt 1 stuiver Brabants eens na zijn dood.
Aan St.-Joris, patroon van Schulen, geeft hij jaarlijks en erfelijk 5 stuivers Brabants die hij assigneert op 4 vat zaaiens gelegen in Lumpmen omtrent Lindekens Velt aan den Vreebossch.
Aan Ffrans Stapparts, de zoon van Matheeus Stapparts, geeft hij het stuk land hierboven.
Aan de kerkfabriek van Schuelen in behulp van de vroegmis schenkt hij het legaat dat hem gelaten is door Peter Deckers, die destijds in Lummen woonde.
Opgemaakt in Schuelen in het woonhuis van Matheeus Stapparts.
Getuigen: Jacob Minten, Hendrick Schuermans, Geert Eijckmans. Ondertekend door E. Heer Michiel Boessmans, priester en notaris.
24.04.1578: E.H. Michiel Boessmans priester, koster Jacob Minten, Henrick Schuermans en Geert Eijckmans getuigen dat het testament van woord tot woord zo gemaakt werd.
Gezworen bode Henrick Everaerdts geeft dach en konde aan de naaste vriend Mr. Bartholomeus Kenens. Bode Jan Everaerts heeft bekond tegen het inzetten van het testament Henrick en Jan Nacien, Wouter Kenens en Jan Op de Heijde. Geen oppostitie; op 30.10.1578 wordt gewezen dat het testament volkomen geproefd werd.

 

Folio 275r           Testament van Katharijn Geerts op 15.12.1580 geproefd op vraag van Gielis Wouters. Rond 3u namiddag op 24.12.1579, in de tijd dat paus Gregorius XIII aan zijn zevende jaar bezig was, dicteerde de zieke Catharijn Geraerts in haar woonhuis in de stad Beringen haar testament. Ze wederroept voorgaande testamenten. Ze wil begraven worden op een gewijde plaats. De vier biddende orden krijgen elk een halve stuiver eens na haar dood. Aan haar 3 ongehuwde kinderen die bij haar wonen, namelijk Gielis, Pauwels en Marijke, geeft ze het heel goed dat haar vanwege haar neef Henrick Vaes is aangestorven.
Haar dochter Marie krijgt haar beste rok en haar beste “huijcke”. Aan haar dochter Griet schenkt ze 10 rinsgulden Brabants eens.
Getuigen: Mr. Willem Loijens, Gielis Sijmons van Beverloe. Voor Heer Jan Dillen, priester van Coersel (Koersel) die Katlijn de laatste sacramenten gaf wegens afwezigheid van de pastoor van Koersel. De priester tekent “Joannes Dillenius Coersselensis”.
Getuigen en priester getuigen van echtheid van het testament.

Folio 276r           Het testament van Lambrecht Geerts werd op 26.01.1581 voorgelegd door zijn weduwe Maria Meukens om te proeven. Rond 10u voormiddag op 01.09.1579, in het achtste jaar van het pontificaat van paus Gregorius XIII, dicteerde de zieke Lambrecht Geerts, "huijsheer" van Meriken Meukens, met haar toestemming zijn testament in de parochie van Schuelen, land van Lumpmen, waar hij woonde.
Hij herroept eerdere testamenten.
Wil begraven worden in de kerk van Schulen met alle ceremoniën en diensten zoals men dat gewoonlijk doet voor zijns gelijken. De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een stuiver Brabants eens.

Zijn lieve huisvrouw Marie mag 300 gulden Brabants eens ophalen op goederen aangestorven aan de testamentmaker in Koersel gelegen, in hulp en voor betalen van schulden.
Hij wil, indien het testament van zijn broer Henrick Geerts niet goedgekeurd wordt door het recht, dat men ten eeuwigen dage na zijn dood en die van zijn vrouw op Goede Vrijdag aan de armen van Coersel en aan de huisarmen van Schuelen elk 4 vat koren zullen uitgedeeld worden. Deze last assigneert hij op de molen van Coersel. (Opm. “int” betekent “indien”). Mocht het testament van Hendrik wel macht en kracht krijgen, dan is dit legaat van geen waarde en moet het teniet gedaan worden. Opgemaakt voor notaris-priester Michel Boessmans in het woonhuis van de testamentair in Schuelen “Shoijeters”.
Getuigen: Mathijs Hermans, Wouter Coex de Jonge.
20.10.1580: Heer Michiel Boessmans en getuigen gaan akkoord met inhoud.
Gezworen bode Jan Convents geeft kennis aan Gielis Wouters, Anna Geerts, Henrick en Crijn Beckers als naaste “maegen ende vrienden”. Ze weerspreken niet. Testament geproefd.

Folio 277r           12.01.1581: proeve van het testament van Jaspar Hillen door Peter Smeets als momber van Goris Hillen. Rond 9u voormiddag op 22.01.1580, ten tijde van paus Gregorius XIII in zijn achtste jaar, is de zieke Jaspar Hillen, in het huis van Elizabeth Constans in de parochie van de stad Beringen, berecht met de laatste sacramenten. Hij maakt zijn testament met toestemming van zijn vrouw Appolonie. Hij herroept eerdere testamenten. Hij wil in gewijde aarde begraven worden. De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver eens na zijn dood, evenals elk van de vier biddende orden. De pastoor krijgt één stuiver en de koster een halve eens. Zijn zoon Gregorio mag 200 daelders eens halen aan 2 stukken erf: aan het stuk geheten “het Roijken” 100 daelders en aan het stuk “het Waterschap” 100 daelders. De eerste 100 daelders trekken dadelijk na de dood van de testamentair, de andere 100 na de dood van Appollonie. De goederen moeten teruggaan naar hun wettige linie indien Gregorius zonder wettige geboorten stierf.
Getuigen: Vincentius TSerijsens, Andreas Leppers. Voor heer Jan Dillen, priester van Koersel, die hem de laatste sacramenten gaf.
Bode Jan Convents verwittigt Mathijs Vanden Putte en Valentijn Joris als naaste erfgenamen. Ze brengen niets tegen het testament in, zeggen ze op 12.01.1581.

Folio 278r           Testament van Anna Van Ham, ingesteld om te proeven door Peter Smeets als momber van Goris Hillen, 23.02.1581. Anna Van Ham maakte rond 3u namiddag op 01.02.1579 in haar eigen huis in de parochie Coersell (Koersel) haar testament. In die tijd was paus Gregorius XIII aan zijn zevende jaar bezig. Ze is ziek.
Ze annuleert eerdere testamenten. Ze wil op een gewijde plaats begraven worden. De kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Ludick krijgt een halve stuiver eens, evenals elk van de vier biddende orden, na haar dood. De pastoor krijgt een stuiver en de koster een halve eens.
Ze schenkt aan haar dochters zoon, Gregorius, 100 daelders eens te halen aan haar goed. Het geld moet uitgezet worden tot profijt van het kind. Het geld gaat naar haar naaste vrienden indien het kind zonder wettige nakomelingen sterft.
Getuigen: Gregorius Hoecxs, Jan Hoecxs. Heer Jan Dillen, priester van Coersel, die haar de laatste sacramenten gaf wegens afwezigheid van de pastoor van Koersel.
Jan Convents geeft conde aan Pouwels Seijsens vanwege zijn kinderen. Die gaat akkoord, maar het legaat mag niet enkel op de Loonse goederen verhaald worden, maar ook op erven onder laethoven en andere banken sorterend, volgens de hoeveelheid. Peter Smeets gaat hiermee akkoord als momber van de onmondige Goris Hillen. Testament in hoeden gekeerd.

Folio 279r           Testament van Henrick Zwijns geproefd door zijn weduwe Aleydt Slegers op 23.02.1581.

Op 24.12.1572 rond 7u namiddag, in het eerste jaar van het pausdoms van paus Gregorius XIII, maakte Peter Zwijnen, ziek en wonend in Schulen, wettige man van Aleijdt Slegers, met haar aanwezigheid zijn testament.
Hij wil op een gewijde plaats begraven worden met ceremoniën en dienst zoals bij zijns gelijken gedaan worden. De fabriek van Sint-Lambrecht in Luijck laat hij een halve stuiver Brabants eens na zijn dood. Zijn vrouw krijgt, mits ze veel kinderen heeft en daardoor een grote last om ze eerlijk op te voeden, ½ mudde rogge en 1 gulden staand op panden van Servaes Schuermans en 1 gulden staand op panden van Marie Leppers. Ze mag die verkopen om lasten te betalen. Aan zijn dochter Marie schenkt hij “in behulpinge te ghaen haer pelgrimagie Sint Hubrechts in Ardennen een coije die welcke hilt in hueringe Thijs Persoens”. Op de huur van “dander” jaar heeft hij 2 vat boekweije ontvangen; nog schuldig van “outs” 10 stuivers. De huur bedraagt 2 gulden en een halve.
Opgemaakt in zijn woonhuis in Schuelen. Getuigen: Jan Luijten, Jan Driesens, Jacob Mintens, Loedewijck Schuermans, buren. Michael Boessmans, priester-notaris.
23.02.1581: Joris Luijten als oom en naaste bloedverwant van de kinderen van Henric Zwijns en Aleijdt Slegers laudeert het testament. Henrick Swijns, de zoon, en Maria Zwijns, de dochter van de testamentair en zijn voorschreven vrouw, met haar verleende momber Ffrans Neven, gaan eveneens akkoord.

Folio 280r           Testament van Jan Diericx, geproefd door Jan Hoemans als momber van zijn vrouw Brigida Mentens op 29.03.1582.
Jan Diericx, Gielis zoon, ziek, herroept in zijn testament van 23.09.1573 gedicteerd aan de pastoor van Sinte Brije in Coerssel (Koersel) zijn eerdere testamenten. Hij wenst begraven te worden in gewijde aarde en geeft aan de fabriek van Sint-Lambrecht binnen Luijck een stuiver eens, evenals aan elk van de vier biddende orden en aan de pastoor en de koster. Hij voorziet:

·      300 carolusgulden die te heffen staan aan Jan Reijners goederen, schenkt hij voor zijn ziel aan de armen van Coerssel.

·      een bos gelegen bij “den Schaerbossch” aan Thomas Mentens, zijn neef, tot behoef van zijn kinderen.

·      een broek “den Bossch Beempt” aan Lysken Mentens kinderen

·      een bed aan Jan, de kreupele zoon van Lysken Mentens voorschreven

·      voor een aalmoes een stuk broek “het Galgen Broeck” aan de kinderen van Henrick Convents

·      een "mutsaert mijte" (houtmijt), zo die gehouden is op de voorschreven bos, aan Jan Reyners "zijnen behouden" vader (schoonvader).

·      de andere gerede have moet dienen voor kosten van de uitvaart

·      “die moederen van elcken van haer lieden zullen elcks clederen aenveerden ende haeren wille daer mede doen”.

·      al zijn andere goederen zullen na de dood van zijn moeder gaan zoals ze van Gods wegen behoren te gaan. De kinderen van zijn moeijen Kijn en Dingen Diericx zullen staan in de plaats van hun moeders zaliger.

Opgemaakt ten huize Jan Reijners, in de hof waar hij ziek was zittend. Getuigen Servaes Vanden Put, Peter Martens, Jaspar Smeets, Peter Van Ham, Hubrecht Beckers en “ego Guilielmus Hapert ecclesie antedicte curatus”.

Folio 281r           Testament van Gielis Vander Wijen geproefd door Lambrecht Van Schoenbeeck op 20.09.1582. Rond 5u in de namiddag van 30.08.1579, in het achtste jaar van het pausdom van paus Gregorius XIII, lag de “vroem ende jonger knecht” Gielis Vander Wijen ziek in Schuelen. Er zijn hem goederen aangestorven van moeder en van vader. Hij herroept andere beschikkingen en legt het volgende vast:

·      aan de kerkfabriek van Sint-Lambrecht in Luijck een stuiver Brabants eens na zijn dood

·      aan de kerkfabriek van Sint-Joris in Schuelen geeft hij jaarlijks en erfelijk 30 stuivers Brabants, die hij assigneert op huis en hof in Schulen, die eertijds toebehoorden aan zijn vader en zijn moeder, nu Jan Vernijen alias Fints. Ligging: Anthonis Zwinnen 1), Joncker Malborch 2), de jonge Jan van Neercoesen erfgenamen 3), sheerenstraat 4).

·      Zijn neef Lambrecht Van Schoenbeeck krijgt op hetzelfde huis en hof 10 gulden Brabants/jaar en erfelijk vanwege de dienst en de weldaden die de vader zaliger van de testateur van deze man genoten heeft en de testateur zelf eveneens. Lambrecht krijgt nog 1 gulden Brabants/ jaar en erfelijk staande op panden, huis en hof van Anna Van Doerne alias Inden Waelpot, reengenoten Wouter Coex de jonge, sheerenstraat.

·      Zijn nicht Dingen Gathis krijgt 1 gulden Brabants/jaar en erfelijk op zijn aandeel dat hem aangestorven is na het overlijden van zijn neef Jan Alen, namelijk op een land gelegen op “die Mier Steghe”, regenoten Lieben Mintens, Wouter Coex der Alde en de Miersteeg.

·      Alle andere erfgoederen, niet vernoemd in het testament, komen aan zijn naaste vrienden.

·      Zijn neef Lambrecht Van Schoonbeeck krijgt al zijn kleren zijn lijf aangaand en een “schreijnen” zoals dat in Hasselt staat in het huis van Leys Lantmeters, 13 gulden Brabants van geleend geld die Margriet Stapparts hem schuldig is en aan Joris Gathis als momber van Jan Vernijen alias Fints nog 15 gulden Brabants min 34 stuivers te trekken, gevallen “vant jaer” 1579.

Opgemaakt in Schuelen ten huize Marie Kempeners in het “backhuijs”. Getuigen: koster Jacob Mintens en Cornelis Hornix. E.H. Michael Boessmans, priester-notaris.

 

Folio 286v           Testament van Jan Schuermans, geproefd door Christijn Schuermans 07.03.1585. Door notaris en plebaan van Schuelen, Anthonius Lapostole, laat de zieke Jan Schuermans vanuit zijn bed zijn testament schrijven op 03.12.1584. Hij wenst begraven te worden in gewijde aarde en wenst een "tamelijck uutvaert naer staet".

·      Aan Lijnken, dochter van zijn broer, geeft hij de voorste hof met het huis waarin hij woont. De achterste hof, met alles wat erbij hoort van erf of rente, zal Hubrecht zijn zusters zoon hebben.

·      Aan zijn nicht Lijnken Schuermans voor pijn, arbeid en getrouwe dienst die zij hem in vele jaren gedaan heeft, geeft hij al zijn meubelen of "haeffelijke" goederen en ze zal 1 jaar in zijn huis mogen blijven wonen. Van de vruchten die gezaaid zijn, zal ze bij de volgende oogst de helft hebben. Bovendien krijgt ze 1 gulden erfelijk die hij jaarlijks trekt op Marie Vernijen.

·      Aan Vincent zijn zwager maakt hij zeker “berdt” in zijn huis.

·      Hij heeft Goris Coex 14 gulden geleend en 4,5 vat koren. Deze schuld scheldt hij hem kwijt op voorwaarde dat hij "sal aenmaken" zijn zusters kinderen 8 gulden "om mede te cleden".

·      Aan Geert van Eelsen schenkt hij zijn "swarten rock ende boxen".

·      Aan de kerk van Schuelen schenkt hij een koperen pot, die hij Marie Zeekers in bewaring gegeven heeft.

Opgemaakt in het huis van de testateur in Schuelen. Getuigen: Joris Spuens koster in Schulen, Aerdt Juechmans, Vincent Van Buylen en Ffrans Stapparts. “Ego Anthonius Lapostole notarius investitus ecclesie sancti Petri oppidi Halensis viceplebanus in Schuelen".

 

Folio 289r           Catharijn Hermans laat het testament van wijlen haar man Jan Loets proeven op 12.06.1586. Jan Loets, inwoner van Huesden (Heusden), ligt op 19.03.1586 ziek in zijn slaapkamer. Hij wil begraven worden op een gewijde plaats. Hij maakt in zijn testament aan zijn vrouw Catlijn Hermans 100 rinsgulden in Lummen aan een “bloeck staende in handen van Mathewis Caris” wonend in Herck of Schuelen; de rest van een testament eertijds door Juliaen Lenaerts aan hem gelaten nog ongeveer 10 of 12 gulden; 5 rinsgulden jaarlijks aan panden van Peter Schijven t Geeneijcken. Hij vernietigt mogelijke eerdere beschikkingen.
Getuigen: Mr. Matheeus Vrancken, Bartholomeeus Alaerts, met “meer gebuer vroukens”. Ita est Johannes Guilielmi ecclesie Huesdensis deservitor immeritus.
12.06.1586: Jan Opde Heije en Maria Claes met haar verleende momber Jan Opde Heije gaan akkoord met de 5 rinsgulden jaarlijks op panden van Peter Schijven in Geneiken, maar niet meer.

 

Folio 289v           Testament van Geert Coex alias Vanden Campe, geproefd door Peter Anxt als momber van zijn vrouw Catharijn Van Reppel 04.06.1587. Rond 10u in de voormiddag op 04.10.1579, in de tijd dat paus Gerogorius XIII aan zijn achtste jaar bezig was, maakte de zieke Geert Coex, huisheer van Catlijn Van Reppel wonend in Schulen in haar bijzijn en met haar toestemming, zijn testament. Hij wederroept voorgaande testamenten. Hij wil op een heilige plaats begraven worden met ceremonie en diensten zoals men dat met zijns gelijken doet. Hij laat aan de fabriek van Sint-Lambrecht in Luijck een stuiver Brabants eens na zijn dood. Ze geven aan elkaar als bijstand en schuldbehoef aan de langstlevende 1 sille broek op de “Struijvellen” en “die Lanck Doncken” gelegen op de Herck.
Aan de halfzuster Margriet Van Reppel schenken ze in pure aalmoes 10 stuivers/jaar en 2 vat koren erfelijk op panden van Jan Croenen erfgenamen, huis en hof gelegen onder Schuelen op de Stap.
Getuigen: Jacob Minten, Joris Vernijen en E.H. Michiel Boessmans, priester en notaris.
Schulden en wederschulden opgenomen in het testament. Schulden:

·      Truijen Pijpen                                                       10 gulden 5 stuivers

·      Lijn Calemans, nu op Sinte Remeijs                     2 gulden

·      Crijn Van Oppom                                                 9,5 gulden (daar op ontvangen 4 gulden)

·      Wouter Coex de Jonge                                         25 stuivers

·      Thomas Ijliaens, half maart gevallen                    8,5 gulden

·      Peter Minbiers, op “Liechtmisse” gevallen           3 gulden

Die hem tegen schuldig zijn:

·      Joris Gathis                                                           10 gulden

·      Lieben Minten                                                      24 stuivers

·      Reyner Stessens                                                    30 stuivers

·      Lijss Jacobs                                                           1 gulden

·      Reijner Wouter      s                                              2 gulden

·      Herman van Schuelen alias Claes                         3 gulden min 2 stuivers

·      Dennis van Linchout                                            3 gulden min 3 stuivers

·      Lijss Nichtens                                                       10 gulden (daar op vindt zij aan hem 6,5 gulden)

·      Jan Croenen erfgenamen                                      10 stuivers en 2 vat koren, 2 maal gevallen

·      Geerken Herien                                                    2,5 gulden

·      Joris Int Paeniss te Zeelem                                   5,5 gulden

·      “verleet” aan Jan Creeten erfgenamen                 4,5 gulden

·      “verleet” aan Mr. Henrick Van Reppel kind        33 stuivers

·      nog                                                                        18 stuivers

·      nog                                                                        12 stuivers

·      Thomas der Coorver                                             15 stuivers en 4 pond brood

30.04: E.H. Michiel Boessmans getuigt van de echtheid. De getuigen zijn beiden overleden, toch proeve van de echtheid op vraag van Peter Anxt.

14.05: Peter Anxt als momber van zijn vrouw heeft artikels om getuigen te ondervragen betreffende de echtheid. Matheeus Stapparts en Govaert Van Swartenbroeck weten dat heer Michiel pastoor is geweest van Schuelen en dat hij niets anders dan de waarheid zou schrijven. Hij heeft eveneens diverse testamenten geschreven die voor goed werden gehouden. Ze hebben tevens Jacob Minten en Joris Vernijen goed gekend en houden hen voor geloofwaardige mannen.

Bedaagde erfgenamen Joris Gathis en Jan Schrijnemekers gaan akkoord met de inhoud van het testament.

04.06: Peter vraagt goedkeuring; die wordt hem verleend.

 

Folio 292r           Testament van Catharijn Keijsers, geproefd door Adriaen Clerx, 04.06.1587. Voor de vicepastor van Beringen, E.H. Gregorius Jans, maakte op 21 april 1586 de zieke Catharina Keijsers aan haar man Adriaen een huis in Lummen onder Goerselaer, tot schuldbehoef. Getuigen: Thomas Jans, Wilboerdt Peer.


Folio 294r           Testament van Wilboerdt Hoeffmans, geproefd door Matheus Hoeffmans 23.01.1592. Op H. Sacramentsdag 21.06.1590, rond 3u onder de vespertijd in de namiddag, maakt de zeer zieke jongeling Wilboerdt Mathijs Hoemanssoen van Lummen zijn testament voor de pastoor, terwijl hij zit “opden ziele oft sitbancke bij den viere inde koecken binnen den huyse van Peter Vasens alhier binnen der stadt Peer”.

Hij geeft al de goederen, gereed en ongereed, die hem vanwege zijn vader en vanwege zijn zalige moeder zijn toegevallen, aan zijn 3 zusters: Iken, Maria en Lijnken. Zijn vader Mathijs Hoemans moet er wel zijn leven lang het vruchtgebruik van hebben en er zijn wil mee mogen doen.
Zijn oom Jan Gielis, en allen die nader tot zijn bloed mochten zijn, laat hij 1 rinsgulden Brabants eens voor een gedenkenis. Die gulden moet onmiddellijk na zijn dood uitbetaald worden uit zijn goederen.

Aan Elen Vasens binnen Peer moet onmiddellijk na zijn dood 50 gulden Brabants eens uitbetaald worden, boven arbeid en moeite, voor haar trouwe dienst.
Getuigen: E.H. Adrianus Broeckmans, Heer Henrick Gielis, priesters, en Jan Peelmans, Goerdt Ceelen borgemeester en Peter Vasens. Voor Heer Joachim Calenmus, pastoor in Peer.

Folio 295r            “Ende gemerckt die turbatie ende pericule vanden crijchsvolk zoe dat die getuigen int voerscreven testament bovengeschreeven nijet en dorsten hier tot Lummen te comen, noch schepenen van hier tot Peer te reijsen...” werden getuigen gehoord in Peer voor de schepenen van daar. Op 13.01.1592 verschenen daar Her Joachim Goetsbloets, pastoor van Peer, Heer Adriaen Broeckmans, Heer Henrick Gielissen, meester Jan Peelenders en Goywardt Ceelen die binnen Peer wonen. Jan Valentijns gezworen gerechtsbode in Peer had hen bedaagd vanwege Mathijs Hoeffmans wonend in Lummen. Ze deden de eed en verklaarden dat het testament gemaakt werd zoals hierboven beschreven. Getekend: Gielis Schueffkens, secretaris in Peer.

Folio 296v           Testament van Jan Palmaerts, geproefd door Matheeus Moens als momber van zijn vrouw Geertruijt Custers op 01.04.1593. In tegenwoordigheid van notaris en kapelaan van Lummen Gerardus Pijp, laat op 10 februari 1590, in het veertiende jaar van het pausdom van paus Gregorius XIII, Jan Palmen, wettige man van Geertruijt Custers, die ziek ligt in zijn eigen huis, met toestemming van zijn vrouw zijn testament noteren. Hij wenst begraven te worden op het O.-L. Vrouwenkerkhof van het dorp Lummen. De fabriek van Sint-Lambrecht in Luyck krijgt een stuiver eens na zijn dood en elk van de vier biddende orden krijgt een halve stuiver eens. Hij herroept eerdere testamenten. Hij geeft aan zijn vrouw Geertruijt de helft van 6 gulden Brabants/jaar rente, of zijn gerechtigheid aangaande zijn kindsgedeelte gelegen in “Loe oft Quamechelen” (Tessenderlo). Ze mag haar vrije wil ermee doen, maar moet wel zorgen dat ze haar huis ermee repareert en haar kind een degelijke opvoeding geeft. Indien het kind dat hij met zijn wettige huisvrouw verwekt heeft sterft zonder wettige afstammelingen, zullen al zijn andere erfgoederen, van zijn zijde gekomen, versterven naar zijn naaste familie. Zijn vrouw krijgt ervan wel haar leven lang de tocht. Getuigen: Bartholomeeus Vander Heijden, Jan Dullaerts, Jan Palmen, Wilboerdt Cuppens.
1593, 01.04: heer Geraerdt Pijp en getuigen bevestigen de inhoud van het testament.
Servaes Palmen, broer van de testateur en oom van het kind van Jan, stemt erin toe dat Matheeus Moens, man en momber van de weduwe van Jan, 3 gulden Brabants/jaar zal mogen verhalen en verkopen op het kindsgedeelte van Jan. De “hoetpenningen” die ervan komen, moeten aangewend worden voor de reparatie en de bouw van het huis van de erfgenamen van Jan Palmen onder Meldert gelegen, binnen het jaar na de ontvangst van het geld. Indien Matheeus het geld er niet voor gebruikt, moet hij het terug geven om tot behoef van het kind aan te leggen.

Folio 297v           Valentijn Valentijns legt het testament van Marie Van Eerdtwech op 16.09.1593 ter goedkeuring voor. Op 07.12.1592 maakt de zieke Marie Van Eerdtwech, vrouw van Valentijn Valentijns, inwoonster van de stad Beringen, met toestemming van haar man haar testament. Ze wil in gewijde aarde begraven worden. Sint-Lambrecht van Ludick kriijgt een stuiver Brabants eens. Ze maakt haar man erfgenaam in al haar goederen, verstorven en toekomende van welke natuur ook, om zijn vrije wil mee te doen voor opvoeding van het kind en betalen van schulden. Getuigen: Lambrecht Kempeners, Jan Weseleer. Wanghe, priester en notaris.
16.09.1593: Servaes Van Eerdtwech, Peter Stevens als man en momber van zijn vrouw Marie Van Eerdtwech, Peter Van Eerdtwech als naaste vrienden en bloedverwanten van Geertruijdt Valentijns, het achtergelaten weeskind van Marie Van Eerdtwech en Valentijn Valentijns, keuren het testament goed, maar Valentijn mag enkel geld ophalen voor schulden gemaakt tijdens het huwelijk en die uiterlijk tot een jaar na het instellen van het testament kunnen ingediend worden. Indien hij echter ziek mocht worden of hem een ongeluk mocht overkomen, mag hij 50 gulden extra ophalen en eventueel 50 gulden Brabants eens op zijn eigen goederen indien hij niet hertrouwt.

Folio 299v           Testament van Peter Kenens, Aerdts zoon, geproefd door Aerd Aerdts als momber van zijn vrouw Marie Knaep, 02.12.1593.
06.04.1591, voor heer Anthonius Lapostole, vicarius in Schuelen, geeft Peter Kenens, de zoon van Aerdt, in zijn testament aan zijn vrouw Marie Knaep, om haar wil mee te doen en schulden te betalen als het haar belieft, na zijn aflijvigheid 2 vat land “Truijens bloexken” (onder Linchout) regenoten Peter Kenens, Symon Drossaten; ½ bunder broek “die Heije” onder Linkhout regenoten "Die Papen Straet", Peter Hoesselaerts en de beek “die pastoer aengaende” ter vierder zijde. Opgemaakt in het huis van Henrick Everaerdts in Schulen. Getuigen: Henrick Everaerdts, Jan Stas, Jan Ponderman der Jonge en Jan Coecx.

Dit was de laatste registratie van de hand van Peter Vanden Briele.

 

Folio 300r           23.11.1594 Huijbrecht Vaes laat testament van Maria Driesch proeven.
Op 06.03.1591 is de weduwe Maria Driesch alias Jacops ziek. Ze wil in gewijde aarde begraven worden. Ze laat de pastoor van Schuelen haar testament schrijven. Ze geeft aan de kerk van Schuelen “een slaeplaecken voer haer onrechtveerdig goet” voor “een outaer dwele”. Aan Huybrecht Vaes, meier van Donck, schenkt ze na haar dood het huis met de hof waarin Catlijn wed. Thijs Jacops in woont omdat ze dat gebruikt als tochtster. Hij mag er zijn wil mee doen omdat hij heeft haar in de nood onderhouden heeft van kost en drank en veel last met haar heeft gehad vanwege haar leeftijd.
Aan Jacob Driesch alias Moelebroucx schenkt ze een vat land gelegen aan het ”Herkelstraetken”.
Huybrecht Vaes "magen" krijgen eveneens haar “joupe” en voorschoot.
Aan Dingen, de huisvrouw van Jacop Smeets, geeft ze haar wit “joupken”.
De rest van haar goederen is bestemd voor haar naaste erfgenamen.
Het hout van haar boske heeft ze aan Cornelis Vanden Hornick gegeven om ditmaal te houwen.
Getuigen: Aert Naggen, Paulus Poelmans. Opgemaakt in de stad Westherck in het huis van Huijbrecht Vaes voorgenoemd. Attestor Anthonius Lapostolo vicarius in Schuelen, noatrius.

Folio 301r           Testament van Catharina Van Diepenrijt alias Van Herl, geproefd door Caerl Palmarts 1595, 23.11. Catlijn van Diepenrijck, wonend in Berbroeck, is ziek en laat op 10.01.1594 haar testament schrijven. Ze herroept eventuele eerdere testamenten. Ze wil begraven worden in gewijde aarde in Berbrouck. Aan de kerkfabriek van Berbroek geeft ze 1 stuiver eens na haar dood.
Henrick Van Herl en Lijsbeth zijn zuster, Catlijn Vander Heerstraten, Gheerdt Van Diepenrijt en Ida Van Diepenrijt, haar naaste vrienden, mogen na haar dood bezitten en gelijkerhand al haar “haeffelicke goeden” gebruiken en al haar “stock oft patrimonie guederen” delen.
Uit haar mobilien geeft ze aan Anneke, de huisvrouw van Henrick Van Herl, haar beste huijck om vooruit te hebben.
Catlijn Vander Heerstraeten krijgt haar bed, ook vooruit.
Opgemaakt in haar huis in Berbrouck. Getuigen Tielman Bijnens alias Smans koster en Wouter Stapparts inwoners van Berbrouck. Notaris: Heer Daniel Nicolai vicarius in Berbrouck.
06.04.1595: Tielman Bijnens concordeert bij het voorschreven testament.
20.04.1595: domimnus. Daniel Nicolaij akkoord.
Getekend: Johan Neven.

Folio 305v           Testament van Margriet Cilien, ingesteld om te approberen door Gielis Coecx, Jan en Quinten Hueveners cum suis 03.02.1600. Rond 15u op 17.11.1599 waren Jan Hueveners der jonge, Gielis Coecx, Henrick Swijns, Quinten Hueveners en Lodewijck Stapparts getuigen toen Margareta Cilien, inwoonster van Schuelen, haar testament maakte. In het huis van Jan Hueveners der alde in Schuelen “bevangen wesende met die gave ons heeren oft pestilentiale siecten, cranck te bedde liggende”. Ze wil in gewijde aarde begraven worden. Ze geeft na haar dood:

·      aan St.-Lambrecht van Luik "voir haer onrechtveerdich goet" 1 stuiver eens te steken “tot Schuelen inden stock”.

·      geeft aan Jan Hueveners de jonge, de zoon van haar man Jan Hueveners de oude, de 4 gulden erfelijk terug, die haar man haar per testament gemaakt had. Die 4 gulden zijn te trekken op het goed van Bernaert Meijnen in Schuelen.

·      De zoon Jan Huveners de jonge krijgt eveneens de mantel van haar man zaliger op voorwaarde dat hij “des heeren cuer” zal betalen die Margriet Cilien door zijn afsterven aan de heer schuldig is. Aan de celzusters van Diest moet hij 4 gulden eens betalen die Margriet Cilien daar schuldig is.

·      aan haar “maecht” Maria Swinnen, die haar in “allen perijckel des lichaems” heeft bijgestaan, schenkt ze haar kleren en een stuk erf genaamd “den Smautbampt” met een bosje dat erbij ligt; nog een plekje land met een bosje gelegen bij Govaert Vande Broeck alias Inden Boom; nog een beemd genaamd “den Muelewech”.

·      Quinten Hueveners, haar “knaep” die haar en haar man trouw gediend heeft "inden meeste periculen des lichaems totter doot toe", krijgt een plek land “het Uffelant” met 2 hooffkens gelegen bij Jan Mercdens of het heuffken genaamd “het Hueffken metter zillen”. Quinten moet de rente op deze panden betalen. Hij krijgt ook het “Keijlandeken”.

·      Hendrick Swijns schenkt ze 3 beempden: “den Gras Beempt”, “die Doeijen Donck” en “Keijens Broecxken”; haar “cleijn mericken” (kleine merrie) met een varken te weten die “soch” (zeug). Dadelijk na haar dood meenemen. Hiervoor moet Hendrick aan Margriet alles kwijten wat ze hem schuldig is.

·      haar huis en hof op het Schuermans Eijnde gelegen, geeft ze aan Reynder Stappaerts, Loich Stappaerts en Frans Schepers samen. Mocht iemand van de vrienden dit huis en hof zelf willen hebben, krijgen ze 5 gulden omdat ze ze niet wil uitsluiten (juist?)

·      Gielis Coecx krijgt een beemd genaamd “den Kermpter bampt”.

·      Henrick Swijns krijgt een stuk land “die Wolffs Kele” met een boske gelegen aan het “Manen Landt” bij het “Kercken Bosken” van Schuelen.

·      Haar beste “huijck” schenkt ze aan haar nicht Elisabeth Schuermans, huisvrouw van Jan Luyten.

·      Quinten Huveners, haar knaap, krijgt 3 ellen lijnen laken en nog een stuk lijnen laken voor 2 hemden.

·      Ze verklaart dat ze in Herck in haar kist een tafellaken van Lijnken, de huisvrouw van Willem Vanden Roeij van Schuelen, in bewaring heeft. Lijnke had die toegezegd aan de moeder van Jan Hueveners de jonge.

·      Alle “haeffelijke” goederen die niet vernoemd werden in dit testament, schenkt ze aan Jan Huveners der jonge en Hendrick Swijns voorschreven op voorwaarde dat ze beiden de schuld en de last zullen dragen van de periode van het huwelijk en die van haar weduwlijke periode. Ze moeten de knecht en de meid elk een jaar huur betalen. Zorgen voor haar ziel: haar begraven naar haar staat en een eerlijke uitvaart laten doen voor haar en haar man, elk een apart, in de kerk en de armen 2 mud “goets”(?) geven.

Opgemaakt voor notaris-vicarius van de kerk van Schuelen: Andreas Cocx.
Over dit testament ontstond twist tussen familie en genoemde partijen. Zie akkoord in het schepenregister van 22.06.1600. P. Aerdts, secretaris.

 

Folio 308r           Clausule uit het testament van Maria Ginder Achter, geproefd door Bertholomeus Aerdts 08.11.1601. In haar testament van 26.10.1601 maakt Maria aan haar “pate” (meter) Lijsken Aerdts de dochter van Meewis Aerdts wonend in Laren onder Lumpmen, een blook “het Craems Bloeck” onder Laren, regenoten W. Geert Bussers, O. “die Lemmens huijs liggende inden naem vanden heer”.
Getuigen: Lambrecht Kempeners en Geert(?) Nijs, borgers binnen Beringen. Getekend: Heer Joris Spierincx alias Munters, pastoor in Beringen en notaris.
Op 08.11 ratificeren Jan Druegen Reijnders zoon en Jan Druegen Jans zoon, als naaste erfgenamen van Maria Ginder Achter, het legaat. Op 29.12 verklaart pastoor Spierincx alias Munters dat de inhoud correct is, evenals Geert Nijs en Lambrecht Kempeners.

 

Folio 314v           Testament van Jacob Jacobs, geproefd door zijn weduwe Maria Stapparts op 24.10.1602. Op 21.04.1602 liet Jacob Jacobs in Huesden (Heusden) zijn testament opschrijven. Hij wenst in gewijde aarde begraven te worden. Zijn vrouw Maria Stapparts krijgt een stuk broek gelegen in Schuelen, genaamd het “Sluijsken”. Ze mag het verkopen voor onderhoud van haar kinderen en tot schuldbehoef. Getuigen: Jan Daniels, Bartholomeus Jans, Petrus Boecmans en notaris Joannes Beerten.

“Ita est Laurentius Remigij pastor in Huesden”.

21.11.1602: pastoor Laurentius Remigij, Peeter Boecmans, Jan Daniels en Jan Claes bevestigen het testament.

25.11.1602: Andries Vander Biesemen als naaste vriend gaat akkoord. Actum voor schepenen Mr. Henric Alen en Jan Neven. Was ondertekend: Alenus.

 

Folio 315r           Testament van Catharina Dillen, ingesteld door Ambrosius Bellens 1603, 23.01.

Ten tijde van paus Clement VIII in diens tiende jaar, op 27.12.1601, verscheen Catlijn Dillen voor de pastoor van Coirsel (Koersel). Ze is “ongevellich” van lichaam en kan zichzelf niet behelpen, moet geleid en gedragen worden. Ze schenkt aan Ambrosius Bellens met zijn huisvrouw een stuk land gelegen voor aan “’t Luelen” dat haar verstorven is vanwege haar zuster, en waarmee ze dus haar vrije wil mag doen, voor hun arbeid aan haar nu en in de toekomst.
Getuigen: Jan Put, Jan Van Postell. Attestor: ego Frater Joannes a Vickevorst" parochialis ecclesiae de Coorsel curatus".
Op 10.04 bevestigen E.H. Joannes a Vickevorst, Jan Vanden Put en Jan Van Postelt dat het testament zo geschied is. Getekend: Peeter Aerdts secretaris.

 

Folio 317v           Testament van Maria Claes, ingesteld op 30.10.1603 door Oriaen Oriaens. De pastoor van Coorsel(Koersel) noteerde op 20.11.1602, in het tiende jaar van het pontificaat van paus Clemens VIII, het testament van de zieke Maria Cornelis, in bed liggend. Ze herroept eerdere testamenten. Ze wil begraven worden in gewijde aarde, met uitvaart naar oude costuijmen. Aan haar man Matheese Claes geeft ze tot schuldbehoef 100 gulden op land “het Ruecken” te halen, dat hij mag verkopen. Indien dit niet voldoende is voor hem en de kinderen, mag hij nog eens 100 gulden halen aan een ander goed. Getuigen: Mathijs Put, Bertholomees Moens. E.H. Joannes ac Vickevorst, parocialis ecclesie de Coorsel curato.

13.12 heeft Mathees Claes, ook ziek, zijn testament gemaakt voor E.H. Niclaes Tielemans, vicarius van Coersel. Hij deed aan zijn huisvrouw Maria Cornelis dezelfde giften als ze hem op 22.11.02 gedaan heeft Hij voegt toe: indien ze beiden zouden sterven, mogen de mombers het land “het Ruecken” verkopen om de schulden te betalen. Hij verklaart dat hij aan Maria Hueveners 3,5 halster koren schuldig is, die zij hem geleend heeft. Aan zijn broer Mathijs Claes is hij 33 gulden schuldig en aan Henric Heer(?) voor een paar ossen 80 gulden.

Henrick Van Loven is hem 7 gulden 15 stuivers schuldig. Getuigen: Mathijs Put, Bartholomeus Moens. Frater Nicolaus Tielemans, vicarius Coorselensis.
17.02.1603: getuigen en frater Joannes a Vickevorst gaan akkoord.
19.02.1603: frater Nicolaus Tielemans akkoord.

Folio 319r           Testament van Catharina Vleminx, ingesteld om te approberen door Peeter Kenens 1604, 02.10. Catharina Vlemincx, huisvrouw van Peeter Kenens, liggende onder haar "heijlige sacramenten", maakt op 25.03.1604 haar testament voor E.H. Philippus Rubens frater van de orde van de H. Augustinus en vicarius in Linchout. Haar man Peeter moet 4 vaten koren doen bakken voor de armen van Linkhout om voor haar zaligheid te bidden. Haar man Peeter mag een blook genaamd “het Swinnen Bloeck” verkopen om hun schulden te betalen en zijn kinderen mee op te voeden. Hij krijgt het “Boslant” in Schuelen, namelijk het virendeel, om zijn wil mee te doen. Getuigen: Lambrecht van Schoenbeeck.
Op 09.02.1600 (staat er zo!) bevestigen E.H. Rubens en Lambrecht van Schoenbeeck, koster van Linkhout, de inhoud van het testament.

 

Folio 319v           Kopie uit het testament van Dionijs Moens, ingebracht door Michiel Gielis op 16.12.1604.

Op 31.08.1595 is gecompareerd in het huis van Jan Giels de eerbare Dionijs Moens, wonend onder de parochie van Beverloe “jammerlijck gewont zijnde inden hoeffde ende daromme te bedde liggende”, bij tijden bij zinnen en verstand. Hij beseft dat zijn kwetsuur dodelijk is, en wil daarom zijn testament maken. Na ontvangst van de absolutie zegt hij dat hij op een gewijde plaats wil begraven worden. Hij geeft aan St.-Lambrecht in Luijck 1 stuiver en aan elk van de 4 biddende orden elk 1 stuiver eens na zijn dood. Omdat deze legaten te ver weg gaan, mogen ze het geld aan de armen geven en aan de pastoor en de koster elk 1 stuiver eens.
Hij schenkt aan de kerk van Beverlo voor licht in de kerk 30 rinsgulden eens. Voor zijn begenkenis of uitvaart reserveert hij 50 rinsgulden en 50 gulden maakt hij aan de armen van Beverlo om uit te delen in geld waar het meest nodig zal zijn. Deze 100 gulden staan te heffen in Coorsel aan Jan Hoemans, ter oorzaak van een “tractaet van erffguederen”.
Aan Gielen Giels, Jan Giels' zoon, geeft hij 3 gulden/jaar staand aan Jans voorschreven beempt aan de Zavooren en dat na Jan Giels dood.
Aan dezelfde Giel maakt hij nog 3 gulden 10 stuivers aan panden Laureijs Vanden Dijck, met een gevallen rente.
Aan Lijn Hosen 3 gulden 10 stuivers/jaar aan panden Pouwels Van Ham met 1 gevallen pacht.

Aan zijn peten (petekind) in Meldert “daer den vader int gemeijn genoempt wordt den Langen Willem”, liggende in Diest in garnizoen, 3 rinsgulden/jaar staand in Coorsel (Koersel) aan Gielis Loens met 1 of 2 gevallen renten.

Aan Anna Moens 3 rinsgulden/jaar aan Adriaen Adriaens.
Aan zijn peten, Adriaens voorschreven dochter, 3 gulden/jaar staand aan dezelfde Adriaen voorschreven.

Hij wou meerdere penningen aan Adriaen Adriaens overgeven, maar zijn verstand ging weg.

Als hij terug bij zinnen is, zegt hij aan Gielen Giels zijn beempt “den Boven Beempt” te geven; aan Huybrecht Maechs beide zijn driesen in Corspel. De rest moeten zijn naaste vrienden gelijk delen.
Hij verloor weer het bewustzijn.
Opgemaakt in de noenstonde; getuigen Peeter Hosen en Lambrecht Van Cuelen, Jan Moens der alde.
“Ita est” Guiliel. Ludovici vicarius ecclesie de Beverloe perpetuus nec non notarius.

Hiervan werd een contract gemaakt. Zie daarvoor in het register op deze datum.

 

Folio 321r           Testament van Elisabeth Van Ham, ingesteld door haar man Claes tSraeijen om te proberen 1604, 13.05 en gewezen voldoende geproefd op 13.01.1605.
Testament van de zieke Elisabeth Van Ham d.d. 28.03.1604 (pausdom van Clemens VIII in het tiende jaar van zijn "coronatie"). Ze herroept eerdere testamenten en wenst in gewijde aarde begraven te worden. De pastoor en de koster moeten hun kerkenrechten krijgen. Verder geeft ze:

·      aan haar wettige man Claes tSraeijen, om de koop te betalen die hij gedaan heeft tegen Jan Thonis, en om andere schulden te betalen en de kleine kinderen op te helpen, “oick oft hije gevangen oft gespannen worde hem daermede te lossen” een beempt met een “bluecxken” onder Coorsel gelegen, een stuk land “het Gielis landt”, een eusel “het Horninxken” beide onder Lummen gelegen.

·      aan haar moeder haar “huijck”

·      aan haar oudste dochter haar beste zwarte rok

·      aan haar jongste een “hootpulue” met een “nieu tieck” (hoofdkussen met nieuwe overtrek)

Alles opgemaakt in haar huis, met toestemming van haar man. Getuige is Peeter Vander Heyden alleen vermits er ‘s morgens vroeg geen anderen te bekomen waren. Aldus attesteert Heer Jan Nelis.
Op 13.01.1605 bevestigt priester Jan Nelis de inhoud van dit testament, evenals Peeter Vander Heyden.

 

Folio 322v           Testament van Mr. Jan Neven zaliger, geapprobeerd door de armen van Lummen en Koersel 16.12.1604.

Op 15.01.1603 is Mr. Jan Neven ziek. In dat jaar is paus Clemens VIII aan zijn elfde jaar bezig. Jan herroept eerder gemaakte testamenten.

·      Hij wil begaven worden in gewijde aarde.

·      Hij geeft aan de fabriek van St.-Lambrecht van Luyck tot behulp van haren bouw 1 ernestus eens na zijn dood.

·      Aan de fabriek van St.-Martens van deze stad Wuestherck schenkt hij 1 ernestus eens.

·      Aan de minderbroeders van Diest geeft hij 2 mud rogge eens om na zijn dood voor zijn ziel te bidden

·      hij geeft erfelijk aan de armen van Lumpmen en Coorsel 8 vat rogge jaarlijkse pacht en diesterse maat (te weten ieder 4 vat) die hij assigneert op erven genaamd “Paelmans Hoeff” onder Coorsel liggend waarop de testateur die jaarlijks trekt (met 4 verlopen jaren). Van de 4 verlopen jaren krijgen de armen van Koersel en Lummen elk de helft.

·      Aan de pastoor van Lummen en de pastoor van Coersel geeft hij jaarlijks 3 gulden 5 stuivers Brabants/jaar, assignerend op “Paelmans Hoeff” voorschreven, zodanig dat elk van hen 32 stuivers Brabants jaarlijks zal trekken. Nu mogen ze gelijk het verloop trekken. Voorwaarde: de pastoors moeten jaarlijks op St.-Jan Baptisten avond ten eeuwigen dage het jaargetijde van de testateur doen.

·      Aan de armen van Lummen afzonderlijk geeft hij 1 mudde rogge/jaar pacht, diesterse maat. Hij wil dat zijn lieve huisvrouw deze dadelijk na zijn dood aan de armen zal toewijzen op goede panden (zoals zij hem nu beloofd heeft). Deze rogge moet jaarlijks uitgedeeld worden in gebakken brood op de dag van zijn en zijn vrienden jaargetijde.

Opgemaakt binnen Wuestherck ten huize van de erfgenamen Isaac Roelants, in de kamer boven de keuken waar de testamentair ziek lag. Getuigen: Heer Anthonis Lapostole, pastoor van Linkhout en Geeraerdt Geerts. “Ita est” Egidius Paesmans, pastoor van de St.-Martinuskerk van de stad Herck.

Addendum: jaarlijks zal iedere pastoor het jaargetijde naar behoren doen in zijn kerk.

21.04.1603: Heer Gielis Paesmans, pastoor van Herck, getuigt van echtheid. Heer Anthonis Lapostole, pastoor van Linkhout, en Geeraert Geeraerts koster van Herck gaan ook akkoord.

 

Folio 326v           Testament van Geert Nijs, ingesteld door zijn vrouw Maria Hultemans op de laatste dag van maart 1605. Geert Nijs, borger binnen Beringen, is ziek. En “begeest wesende met die gave Godts” maakt hij op 02.11.1604 zijn testament. Hij wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof. Hij geeft aan zijn vrouw Maria Hultermans 100 daelders eens aan zijn goederen om schulden te betalen. Opgemaakt in zijn huis in Beringen. Getuige: Lambrecht Kempeners. Attestor Georgius Spierincx loci pastor.

1606, 01.06 Aerdt tSraijen en Melchior Schots als man en momber van zijn huisvrouw Helena tSraijen als naaste vrienden van Geert Nijs zaliger lauderen en accorderen dat Maria geld haalt op de goederen van haar man gelegen onder Gestel tot 130 rinsgulden Brabants. Er is een proces geweest over het testamen. Elk moet zijn kosten daarvan dragen.

04.11.1606: heer Joris Spierinx verklaart het testament waarachtig, evenals Lambrecht Kempeners.
09.11.1606: “gewesen geproeft”.

 

Folio 332r           Testament van Heijloff Gijbels zaliger, geproefd door Reijnders Schepers 27.11.1608.
In het dorp van Lummen laat Heijwich Gijbels, ziek, op 20.12.1605, in het eerste jaar van paus Paulus V, haar testament opschrijven door Heer Willem Danielis, kapelaan van Lumpmen.

Ze wil begraven worden in gewijde aarde.
Geeft 1 stuivers Brabants eens aan St.-Lambrechts in Luik.

Geeft aan Onser Liver Vrouwen tot Lumpmen haar patronesse 1 stuiver Brabants eens.

Aan de 4 biddende orden 1 stuiver Brabants eens.
Aan de pastoor van Lumpmen 1 stuiver Brabants eens, aan de koster ½ stuiver Brabants eens.

Geeft aan Reijnder Schepers al haar goederen na haar dood die haar toekomen erfelijk en "haefflijck" binnen het dorp van Helchteren gelegen. Ze geeft dezelfde Reijnder “haren behouden sone mechtichschap” om zijn wil ermee te doen, voor de dienst aan haar gedaan “in die noot der pest bije Reynderens huijsfrouwe Anna Gijbels”. Getuigen: Thomas Broeckmans, Lenaerdt Coppens.
Voor kopie op 09.05.1606: Guilielmus Danielis, vicarius.

Conde en dach aan Lijsbeth Van Caerl en Jan Garen, naaste vrienden, door Herman Hoelsteens, gezworen bode.

26.11.1608: Heer Willem Danielis, vicarius Lumpmen en getuigen bevestigen inhoud.

27.11.1608: Reijnders Schepers verzoekt approbatie. Testament geproefd.

 

Folio 333v           Testament van Anna Vande Put, ingesteld om te approberen door Sebastiaen Van Houdt, haar man, anno 1609, 29.01. Voor de pastoor van de kerk van Coersele (Koersel) maakt Anna Vanden Put, ziek, haar laatste wil kenbaar op 05 maart 1608. Paus in die tijd was Paulus V.
Ze wil dat haar lichaam begraven wordt in gewijde aarde.

Aan de armen van Koersel geeft ze een mudde koren erfelijk aan een stuk broek “den Laeck Bempt”, door de erfgenamen te leveren op “hoechteyt van Kersmisse” om door de H. Geestmeesters onder de armen verdeeld te worden.
Aan de armen van Koersel laat ze nog 2 halster erweten (erwten) erfelijk aan een stuk land genaamd “het Kleijn Velt” om met het koren uitgedeeld te worden.
Sebastiaen Van Haut en zijn vrouw hebben 3 halsters land gekocht in “’t Boven Bloeck”; dat land maken ze aan Lenaerdt, Jan Van Hauts neve, omdat hij petekind van Anna is.

Ze hebben samen nog 3 vat land gekocht in “‘t Cleijn velt”, dat geven ze aan Peeter, de zoon van Peeter Van Haut, het petekind van Anna. (“petens” schrijven ze)
Omdat ze toen zij “in de haestige sieckten geweest sijn” veel verteerd hadden, en zeer tekort gekomen zijn, maakt ze aan haar man Sebastiaen 100 daalders eens om aan de "Laeck Bempte" te halen indien hij het nodig heeft.
Aan de kerk van Coersele geeft ze 3 gulden/jaar staand aan Marie Mertens “Kercken Bloeck” om eeuwig een jaargetijde te doen voor haar ouders met de kinderen, samen zoals ze nu in het zondagsgebed gesteld zijn. Dit gaat in na hun beider dood.
Getuigen: Heer Peeter Adriani, Pauwels Pauli. Getekend: frater Joannes a Vickevurst pastor in Coersele.
Kopie van het origineel door frater Andreas Keenens ecclesie parochialis de Coersele modernus pastor (geen datum).
Op 26.03 verzoekt Sebastiaen Van Hout approbatie vanwege Hendrick Keenens en Jan Beckers, schepenen alhier, voor wie de getuigen verhoord zijn: Heer Jan a Vickevorst, Heer Peter Oriaens en Paulus Pauli akkoord.

 

Folio 335r           Testament van Jan Coppens, geapprobeerd door de mombers van het “onbejaerden kints” van Bastiaen Coppens op 26.06.1614.
Op 13.02.1614, voor Heer Huberto Sophie vicarius van de kerk van Coersele, maakt de zieke Jan Coppens zijn testament vanuit zijn bed. Hij herroept eventuele eerdere testamenten.

·      Hij wil begraven worden in gewijde aarde, met uitvaart naar landscostuimen.

·      Hij geeft aan de kerk van Koersel 1 daelder/jaar.

·      Aan de kinderen van Henrick Tsreycken, zijn oom, geeft hij het bemdeken in Stall genoemd “te Castele” en het derde deel van de hof in Haecxelaer.

·      Aan de kinderen van Jacob Beckers, zijn andere oom, geeft hij de “Paelmans Hoeve”, een paar halsters land.

·      De rest maakt hij aan zijn halfzuster Catlijn.

Opgemaakt in Koersel ten huize Hendrick Tsreycken. Getuigen: Mr. Joannes Servatij en Blasius Van Hout. Ego F. Hubertus Sophie vicarius, accordat F. Andreas Keenens pastor Corselius.

Folio 336r: 1614, 25.04 voor Peeter Leysen, Hendrick Keenens en Aerdt Convens, Brabantse en Loonse schepenen in de heerlijkheid Lummen, heeft Anna Moens als mombers voor haar dochter Catleijn Coppens haar oom en Bernardus Ceyssens gekozen, die haar met recht verleend werden.
De mombers van het onmondig kind van wijlen Sebastiaen Coppens en Anna Moens verzoeken opvraging van getuigen en notaris van het testament van Jan Coppens.
Heer Haubricht Spohia, vicarius of kapelaan van de parochiekerk van Koersel bevestigt, evenals Mr. Jan Servatij, koster van de parochiekerk van Koersel, gedaagd door schepen Henrick Keenens.
Blasius Van Haudt, bedaagd door gerechtsbode Goris Goris, gaat akkoord.

Het testament is ook voor de schepenen van Vliermael geweest. Op 14.05.1614 werd het ondertekend door Andreas Motmans secretaris, en werd goedgekeurd.

Folio 338v           Testament van Maria Coex, ingesteld ter approbatie door Jan en Marie Gatis 05.03.1615.

Maria Cocx, ziek, maakt op 06.05.1609 met toestemming van haar wettige man, die aanwezig is, haar testament. In die tijd is Paulus V als paus aan zijn vijfde jaar bezig. Ze herroept eventuele eedere testamenten.

·      Ze wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof van Schuelen met uitvaart en goddelijke dienst naar costuimen daar.

·      Aan de fabriek van Schuelen en St.-Lambrecht van Luik elk 3 stuivers eens.

·      Aan de kinderen van haar dochter geeft ze legaten: “ex primo toro”(?) Marie haar dochter 8 gulden erfelijk ieder kind “en die te huffen(heffen) en te bueren (trekken) op allent goet van huerder moeder Marie voerscreven“ na haar dood.

·      Aan haar zoon Jan geeft ze een paard, een koe en een vaars, wagen, ploeg en al wat daar toe behoort, na dood van vader.

·      Aan haar zoon Jan geeft ze 3 mudde koren vooruit als de meubelen zullen gedeeld worden, omdat Maria voorschreven die tevoren gehad heeft. Het beste bed waarop de testamentaire lag.

·      Aan ieder kind 2 “teynen” schotelen met 1 kandelaar.

·      Aan Jan een koperen pot.

·      Aan Marie een “teyne kruycke” na dood van de vader.

·      Aan Marie haar dochter haar “huijck ende noch met een heyckel”.

·      Aan haar zoon Jan een grote ketel op 4 gulden geschat.

·      Aan haar man 5 gulden/jaar om zijn wil mee te doen indien nodig.

·      Vader en moeder willen dat de goederen die ze beiden verkregen hebben in 2 gedeeld worden, zoals ze reeds opgemaakt hebben volgens de waarde ervan. 1e deel: 1) het blook in Berbroeck gelegen met nog 5 gulden, 2) een blook geheten “die Miere” onder Schuelen gelegen, 3) die bamdekens gelegen op die Laecke, 4) 1 zille gelegen opt Ruerbroeck, 5) 3 eiken te kiezen op het voorschreven goed te houwen, 6) het huis op de schans.
2e deel: huis en hof en alles wat in het eerste deel niet vernoemd werd.

Joris Gatis, vader van de kinderen, keurde het testament goed vanop zijn ziekbed.

Getuigen: Marten Bolgri, Claes Swennen, Frans Hoelen en Aerdt Lambrechts, inwoners van het dorp Schuelen en van Berbroeck. Door pastoor Lambertus Tywinckel, pastoor van Berbroek, zaliger opgemaakt. Ita attestor Jacobus Servatij ecclesia parochialis de Schuelen presbyter et pastor(?) seu vicarius.

09.06.1615: Frans Stappaerts en Jan Gatis refereren aan de huwelijksvoorwaarden, die ze exhiberen, en het testament van Joris Gatis zaliger. Ze vragen goedkeuring en ter registerstelling ter memorie van de kinderen.
Folio 340v Huwelijksvoorwaarden van Silvester Stercken en Maria Gatis op 06.05.1615.

Silvester Stercken der alde zal zijn zoon een koe geven, een bed maar niet nieuw, en 2 tonnen bier voor de bruiloftmaaltijd.
Maria vraagt dat zij elk van haar “voorste” kinderen een koe mag geven, met een bed met zijn toebehoren: 2 paar slaaplakens en een deken, 1 mudde koren eens op dat dag dat ze zullen trouwen of het huis verlaten. Ze wil ze kleden met een “swertten rock ende een huyck” en voorts als degelijke huislieden kinderen toebehoort een bruiloft te doen “nae hen staie ende macht”. Ze wil ook de goederen die ze tegenwoordig bezit tussen haar voorkinderen en de kinderen die ze nog met Silvester eventueel zal hebben gelijk verdelen. Indien zij zonder kinderen sterft, zal Silvester in de helft van deze goederen betochtigd blijven, de andere helft is voor de twee voorkinderen. Getuigen: Jan Slegers en Baltasar Lambrechts. Dom. Jacobus Herboutus pastor in Berbroeck.

 

Folio 341r           Testament gemaakt door Aerdt Lambrechs en zijn vrouw Catharina Baers, beiden gezond. Geapprobeerd op 30.04.1615.

Tussen 3 en 4u namiddag op 20.12.1613 lieten Aerdt Lambrechts en zijn vrouw Catharina Baers, wonend in Schuelen, hun testament optekenen. Het was in de tijd van paus Paulus V. Ze willen begraven worden op gewijde plaats op het kerkhof van Schuelen. Na hun beider dood dient 1 stuiver eens gegeven aan St.-Lambrecht van Luik.
Om alle jaren de passie te doen prediken geven ze aan de mombers van St.-Joris in Schuelen na hun beider dood 3 gulden kwijtbare rente/jaar die staan aan Frans Schepers. Indien er overschot zou zijn, moeten ze het geld gebruiken tot profijt van de kerk. Indien Frans het geld zou afleggen, moeten ze de som weer aanleggen voor hetzelfde doel.
Op de gemeynte van Spalbeck trekken ze 8 gulden/jaar, te kwijten met 110 gulden. De helft van de rente is voor de armen van Spalbeeck, de andere helft voor Onse LieveVrauwe tot Spalbeeck. Mocht de rente afgelegd worden, dan moet het geld weer aangelegd worden voor hetzelfde doel.
Cathlijn laat aan haar man Aerdt Lambrechs alles waar ze macht over heeft om zijn vrije wil mee te doen. Aerdt geeft aan zijn huisvrouw, indien ze zeer ziek zou worden, dat ze zich zal mogen doen helpen "ende goeden voerganc stellen" om daarvan te leven.
Als ze beiden overleden zijn, moet het overblijvend goed half en half gaan naar hun familie.
Opgemaakt ten huize Claes Swennen in het dorp van Schuelen voor Nicolai Swinnen, getuige. De andere getuige wordt niet met naam genoemd.
Voor schepenen Loons Lummen buiten, nl. Jan Huveners, Mr. Nicolas Swinnen en Henrick Kenens op 30.04.1615.

 

Folio 345r           Testament van Nicolaes Swinnen, ingesteld door zijn weduwe 1616, 17.03.
Op 24.01.1616, in het elfde jaar van paus Paulus V, verscheen “in mijn parochiaens der parochie capelle tot Schuelen” tegenwoordigeheid, de zieke Nicolaus Swinnen. Hij herroept eerdere testamenten. Hij wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof van Schuelen met uitvaart en dienst naar costuimen (gewoonte) aldaar. Hij geeft aan de fabriek van Schuelen 2 stuivers eens. Aan zijn vrouw Johanna Van Blockem schenkt hij de volgende percelen om haar vrije wil mee te doen voor betalen schulden:

·      bampt “het Deneysbampdeken” gelegen aan de Voert onder Schuelen

·      een bos gelegen in de Joyde Straet onder Wuestherck

·      een bosje gelegen aan Rener Pauls of aan het goed van Mr. Jan Neven zaliger.

Getuigen: Henrick Laemers cum filio Henrico, Nicolaus Meynen adolescens, Egidius Coex et me Jacobus Servaty notarius apostolicus.
Op 27.04.1616 hebben Aerdt Pelsers, Seymen Slegers uxoris nomine en Henrick Tuenis het testament geapprobeerd. De weduwe van Nicolaus Swinnen wordt erin gegicht met recht.

 

Folio 347v           Testament van Henrick Bluexs, ingesteld om te approberen door Wouter en Mathijs Bluex 1616, 07.07. Henrick Bluex liet op 23.03.1616 zijn testament schrijven. Hij herroept eerdere testamenten.

·      Hij wil begraven worden in gewijde aarde.

·      Geeft aan de kerk van Coersel(Koersel) eens 5 stuivers en aan de armen eveneens 5 stuivers eens na zijn dood.

·      Aan zijn broer Wauter Bleux schenkt hij een perceel land, ± 5 halsters zaaiens, gelegen tussen Hendrick Keenens en Jan Witters alias Vanden Kerckhoff geheten “die Langhstucken”: een perceel land “den Sweevers Driesch” gelegen achter “Peyperkens” met de 2 euweselen daarbij en aan gelegen; een perceel broek gelegen aan de “Heyensche Pat” ± 2 dachmael en ½ groot. Met de lasten die eraan staan.

·      Geeft aan zijn broer Mattys Bleux het huis waar hij momenteel in woont, met de hof en zijn landerijen daar achter gelegen; een halster land gelegen bij Jansken Beckers onder Haexelaer; een dachmael broek achter de voorschreven hof gelegen; een bempt gelegen achter Geisskens tussen de beide beken, geheten “den Honich”; een perceel broek geheten “den Appelburch” metten heyeuwesele achter de voorschreven hof en land gelegen. Met de aanstaande lasten.

·      Geeft aan zijn broer Peeter Bleux' dochter Breyken 300 gulden Brabants eens in geld, dat Mattijs Bleux uit zijn gedeelte moet betalen na de dood van de testateur in 3 termijnen, elk jaar 100 gulden. Betaalt hij niet tijdig dan zal ze haar verhaal hebben op de voorschreven goederen die hem toekomen.

·      Geeft aan Jan Van Soieiten (?) (van Sonlich?) “tot eender lieffenisse” uit het broek “den Honich” voorschreven 1 daelder of 30 stuivers Brabants eens en uit de halster land bij Janske Beckers ook 1 daelder Brabants eens na zijn dood.

·      Wouter en Mattheys moeten de zaken samen regelen en samen alle onkosten en schulden, door de testateur achtergelaten, betalen

Opgemaakt binnen Coerssel (Koersel) in het woonhuis van de testateur. Getuigen: Mattys Ceyssens en Jan Vande Kerckhoff. Notaris Soevereine Raad van Brabant in Beringen residerend M. Loiens.
1616, 15.12: notaris Michiel Loiens, Jan Vande Kerckhof en Mathys Ceyssens bevestigen het testament.

 

Folio 365v           Huwelijksvoorwaarden van Sebastiaen Wijnen en Anna Moens, ingesteld om te approberen door Frans Gevers. 1619, 19.09.

In 1598, 13.04 voor Heer Jan Van Vickevorst, pastoor van Coorsele, compareerden Sebastiaen Wijnen en zijn familie, aankomende bruidegom 1) en Anna Lenaerdts alias Moens, toekomende bruid met haar familie 2) om een akkoord van huwelijk te bespreken.

1.    Anna heeft 2 natuurlijke kinderen, die noch van vaders wegen noch van moeders wegen in een goed kunnen succederen. Daarom krijgen ze elk 100 daelders in pure aalmoes, die hun zal volgen indien ze in huwelijk treden (50 gulden in gereed geld of een koe en een bed ervoor). De andere 100 gulden zullen ze hun bewijzen in renten of in goed of andere have zoals ze wensen. Indien ze tot geen huwelijk komen, of dat hun moeder zou sterven, zullen de kinderen dadelijk na haar dood de 50 gulden hebben in gereed geld of 3 gulden/jaar zoals het Sebastiaen het best zal uitkomen.

2.    Vermits Sebastiaen een zoon heeft van zijn eerste huisvrouw, krijgt deze zoon als hij trouwt een bed met toebehoren en een koe, niet van de beste noch van de “aerchsten”, ongeacht of Sebastiaan nog in leven is of niet. Indien Sebastiaen eerder zou sterven, zal de zoon zijn “broot coren” hebben tot de oogst toe van wat in de schuur is.

Opgemaakt ten huize van Sebastiaen, getuigen Mathijs Put, Bernardt Seyssens, Jacop Beckers, Henrick Wijnen. Ita attestor frater Joannes a Vickevorst, pastoor van Coorssel. Kopie van de hand van fr. Petrus Heytmers, pastoor van Coorssel.
05.12.1619: Jacop Beckers en Bernard Syssens zeggen dat de huwelijksvoorwaarden de bovenstaande inhoud hadden.

 

Folio 367             Testament van Elisabeth Schuermans, ingesteld om te proberen bij Jan Luyten 1619, 07.02. In mijn “parochiaens der parochiekercke van Schuelen” op 14.03.1500(!!) (13e indictie van het pausdom van Paulus V, in zijn 9e jaar) liet Elisabeth Schuermans, zeer ziek, haar testament schrijven met toestemming van haar tegenwoordige man. Ze herroept eerdere testamenten. Ze wil begraven worden op het kerkhof van Schuelen, met uitvaart en dienst naar costuyme daar. De kerkfabriek van Schulen en St.-Lambrechts van Luik krijgen elk 1,5 stuivers. Haar man Jan Luyten krijgt alle goederen die ze samen verkregen hebben om zijn vrije wil mee te doen. Hij mag ze verzetten of verkopen. Getuigen: Claes Swennen, Peeter Wayermans, Jan Van Schoonbeeck, Jan Wagemans senior, Willem Cuepers. “Ego D. Jacobus Servaty presbyter et pastor ecclesie de Schuelen”.

 

Folio 369r           Testament van Anthonis Verneyen, geproefd door Aerdt Geuris “alst blijct schepenen vonnisse 1620, 14.06 ende bevorens ingestelt 14.04.1616”.

Op 27 september 1577 rond 10u in de voormiddag maakte de zieke Anthonis Vernijen, wonend in de parochie Schuelen, in aanwezigheid van priester-notaris Michael Boessmans zijn testament. Hij herroept eerder testamenten. Hij wil

·      begraven worden op een gewijde plaats op het kerkhof van Schulen, met ceremonie en dienst als het gebruik is.

·      dat na zijn dood 1 stuiver Brabants eens aan de kerkfabriek van St.-Lambrechts van Luik gegeven wordt.

·      dat na zijn dood, en na die van zijn vrouw, aan de kinderen van Joris Verneyen, zijn broer zaliger, al zijn partrimoniegoederen zullen toekomen die hem toegekomen zijn van zijn vader en moeder zaliger. Op voorwaarde dat van hem en zijn vrouw geen wettige kinderen overbleven. Het kind van zijn zuster Magriet krijgt jaarlijks en erfelijk 3 gulden aan zijn goederen. Heeft dit kind geen wettige erfgenamen, dan moet de rente versterven op de kinderen van zijn broer Joris.

·      dat zijn zwager Jan zijn beste mantel en zijn beste “causen” krijgt.

·      aan de armen 7 vat koren eens in brood uitgedeeld wordt.

Opgemaakt in Schulen in het huis van de testateur. Getuigen: Jan Huyweneers, Jacop Smeets, Theewis Wintmolders en Joannes Minten den custer.

 

Folio 371v           Testament van Machiel Cox, ingesteld om te proeven door Thomas Bosmans op 17.11.1622 en geproefd door schepen vonnis van 15.12.1622.

Op 24.10.1622, in het tweede jaar van paus Gregorius XV(!), liet Giel Cox door pastoor Mertten de Sart van de kerk van Sint-Peeter in Wijer zijn testament optekenen. Hij wil begraven worden op het kerkhof van St.-Peeter in Wijer, met uitvaart en dienst naar costuymen. Hij geeft aan St.-Lambrecht van Luik 1 stuiver Brabants eens voor zijn onrechtvaardig goed indien hij dat onwetend zou hebben.
Alles waar hij meester over is, renten of pachten in geld of in graan, maakt hij aan Thomas Bosmans “ende in recta genealogia sijn naercomelinghen” om te verkopen en te genieten als zijn eigen goed. Thomas heeft hem langdurig onderhouden van mondkost, tot zijn sterfdag. Hij moet zorgen voor een eerlijke begrafenis volgens de plaatselijke gewoonte en zijn kerkenrechten betalen. Het geld dat de testamentair geleend heeft aan Jan Pelsers, wonend in Styvort, is uitgesloten. Pelsers krijgt deze som.
Opgemaakt in het huis van Thomas Bosmans “tot Tichelryen onder Wijer”.
Getuigen: Hendrick Van Dam, Sebastiaen Van Swegerhoven en Geert Putmans, inwoners van Tichelryen, en Mertten de Sart priester en pastoor van Wijer.
15.12.1622: Mertten de Sart, pastoor van de kerk van Wijer, en getuigen Sebastiaen Van Swegerhoven en Geert Putmans bevestigen dat het bovenstaande de inhoud van het testament was.
Schepenen ordonneren dat het testament ter register moet gesteld worden.

 

Folio 373v           Testament van Maria Juechmans, overgegeven door haar schoonzoon Marcelis Robijns om te registreren op 1623, 09.02 als momber van zijn kinderen.

In 1622 (“stilo novo”) op 01.11 in het tweede jaar van paus Gregorius XIV(!) rond de middag lag Maria Juechmans ziek, in dezelfde kamer waarin haar man Gielis Cox zaliger gelegen had “metten selver sieckden beladen zijnde”, in haar eigen huis bij de Habeel onder Schuelen. Ze geeft aan de fabriek van St.-Lambrechts van Luyck 1 alden grooten of 2 stuivers Brabants eens. Aan de fabriek van St.-Joris in Schulen geeft ze 2 alden grooten of 4 stuivers Brabants eens na haar dood. Ze wil begraven worden op het kerkhof van Schulen. Er moet een eerlijke begrafenis gedaan worden, met maaltijd voor vrienden en buren. In de kerk van Schulen moeten aan de armen 4 vaten koren eens uitgedeeld worden in gebakken brood, na haar dood. Haar schoonzoon Marcelis Robyns zal tot profijt van zijn kinderen aan goede panden 200 gulden Brabants mogen ophalen, eventueel op rente. Ze maakt zijn kinderen al de goederen die haar nog toebehoorden na de dood van haar man Gielis Cox zaliger. Marcelis krijgt er zelf het vruchtgebruik van, maar mag er geen geld op ophalen.

Opgemaakt door "mij ondergeshcreven als haeren pastoor" en ondertekend door "Thomas a longo agro (Vanlangenaeker) ecclesie Schuelensis pastor vicarius”. (pastoor of kapelaan?) Getuigen: Jan Luyten der alde, Aerdt Pelsers, Lenaerdt Vander Eycken der Jonghe.

 

Folio 375v           Testament van Maria Bolgri, ingesteld om te proeven door haar man Jan Gatis 1623, 09.02. Tussen 1 en 2u in de namiddag op 30 november 1622, in het tweede jaar van paus Gregorius XIV, liet de zieke Maria Bolgrij, wettige huisvrouw van Jan Gatis, in haar huis in Reu onder Schuelen haar testament noteren. Ze geeft:

·      aan St.-Lambrecht van Luik ½ alden grooten of 1 stuiver Brabants eens

·      aan fabriek van St.-Joris in Schulen 3 alde grooten of 6 stuivers Brabants eens

·      Ze wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof van Schulen.

·      aan haar man Jan Gatis geeft ze 15 gulden Brabants/jaar op al haar goederen, erven of renten, om te gebruiken indien nodig voor de opvoeding van de kinderen en om schulden te betalen.

·      aan haar man het huisje op de St.-Jorisschans om zijn vrije wil mee te doen

·      aan haar 3 kinderen geeft ze met toestemming van haar man elk een koe.

·      aan haar 2 dochters haar 2 "jaupen oft rocken met haeren trauwrinck”.

·      Ze wil dat haar man hun kinderen goed opvoedt en onderwijst.

Getuigen: Tielman Smans, Aerdt Lambrechs, Marcus Wagemans en Loy Stapparts der Jonghe. Attestor: Thomas a Longo Agro, pastor vicarius ecclesie Schuelensis.

Folio 377r            Op 22.02.1623 verscheen in het huis van pastor Thomas Van Langenaeker in Schulen Jan Gatis van Rue onder Schulen, die zijn schulden komt verklaren na het overlijden van zijn vrouw op 30.11.1622. Schulden:

·      aan Maria Mienkens of Geerts 20 vat koren

·      aan joncker Rynder Geloos erfgenamen 20 gulden Brabants

·      aan knecht en meid samen nog een restant van 25 gulden Brabants

·      aan de Heer van zijn keur moet hij 12 gulden Brabants geven.

·      aan Pauwels Naex in Herck 3 gulden Brabants

·      aan Aerdt Lambrechts 6 gulden Brabants

·      aan het “susteren clooster” in Hasselt 2 gulden Brabants

·      nog andere.

Opgeschreven tussen 8 en 9u in de voormiddag in presentie van Lenardt Vander Eycken der alde en Rynder Pauwels. Getekend: Thomas a Longo Agro, pastor in Schuelen.

09.02.1623: Bolgry, grootvader van de kinderen, heeft het testament als naaste erfgenaam van de kinderen van Marie en Jan gelaudeerd zodat het kan geregistreerd worden.

 

Folio 378r           Het testament van Alet Polmans, wed. Jan Van Schoonbeeck alias Melsers, werd op 23.03.1623 geproefd op vraag van Melchior en Pauwels Van Schoonbeeck, gebroeders.

11.01.1623, in het tweede jaar van paus Gregorius XIV, geeft Alet Polmans wed. Jan Van Schoonbeeck alias Melsers in haar testament aan:

·      de fabriek van de edele ridder St.-Joris van Schulen 1,5 alden grooten of 3 stuivers eens Brabants na haar dood

·      Jan Ghysens dochter Catlijn haar beste “rock oft cours”, haar beste “leyffken", haar hoed.

·      de wettige kinderen van haar man Jan Van Schoonbeeck zaliger de rest van de meubele goederen om schulden te betalen, die ze zal achterlaten eventueel nog samen met haar man gemaakt heeft.

Ze wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof van Schuelen.

Getuigen: Peeter Van Meeuwen alias Gatis en Jan Waghemans. Wegens ziekte van Thomas a Longo Agro pastor in Schulen werd dit testament geschreven door E.H. Dionisius Paludanus, pastoor van Berbroek, die haar de laatste sacramenten bracht in de naam van de pastoor van Schulen. Het testament werd ondertekend door Paludanus en daarna door de pastoor van Schulen.

09.03.1623: Heer Thomas Vanden Langenacker, vicarius pastor in Schuelen, en heer Dionisius Paludanus, pastoor van Berbroek, bevestigen de inhoud van het testament. Op 23.03.1623 verklaren Peeter Van Meeuwen en Jan Wagemans onder eed dat het testament zo geschied is. Voldoende geproefd en kan geregistreerd worden.

 

Folio 381r           Testament van Gielis Cox zaliger, ingesteld om te proeven door Jorden Jordens 17.11.1622. Rond 2u in de namiddag op 16.10.1622 nieuwe stijl, in het tweede jaar van paus Gregorius XIV, ligt Gielis Cox ziek in bed “inder cameren bijden viere” in zijn huis bij de Habeel gelegen. Hij dicteert zijn testament omdat hij “met den roode loope beladen” is.

Hij geeft:

·      1 alden grooten of 2 stuivers aan de fabriek St.-Lambrechts in Luik

·      2 alden grooten aan de fabriek St.-Joris van Schulen of 4 stuivers Brabants eens.

·      wil begraven worden in gewijde aarde op het kerkhof van Schulen, met een eerlijke begrafenis en eerlijke maaltijd voor familie en buren naar staat (volgens zijn stand).

·      de armen binnen de kerk van Schulen moeten 1/2 mud koren eens in brood krijgen, binnen 6 weken na zijn dood.

·      aan zijn neef Jorden Jordens de helft van een sille broek op het “Reuer brouck” gelegen, waarvan Jorden voorschreven de wederhelft heeft, dadelijk na zijn dood.

·      na de dood van zijn huisvrouw Maria Juechmans, en niet eerder, krijgt dezelfde Jorden nog de beschikking over de volgende percelen en erven:

                            1) 2 beemden genaamd “die Kermpter beempden” op de Laecke naast de andere gelegen bij het “Noen Beempdeken” onder Schulen

2      een stuk erf van ± 4 vat zaaiens “den Bodem” genaamd, op die Heerbane gelegen, met zijn aanhang van bossen daarbij gelegen.

3      land “den Stappen Hoff” ± 4 vat zaaiens. Op deze Stappenhof laat hij aan Cornelis Cox en aan Cattlijn Cox, zuster en broer, ieder 2 gulden Brabants jaarlijkse rente tegen den penninck twintig na de dood van zijn vrouw Maria Juechmans.

4      samen met Cattlijn wettige dochter van Jan Van Buijlen zaliger zal Jorden de helft van het huis met de hele hof en het beemdje daarachter krijgen. De andere helft is voor Marcelis Robijns. Ze moeten alles in vriendschap delen na de dood van zijn vrouw Maria.

5      De twee oude paarden met de wagen en toebehoren, de beste dragende vaars op voorwaarde dat hij Marie Jeuchmans zal helpen hooien en de landen bewerken zoals dat hoort. Bij de oogst moet hij de vruchten indoen hier of elders volgens de vrouw belieft. Al deze dingen krijg Jorden wegens zijn trouwe dienst en is ermee tevreden. Hij belooft van zijn "moyken" Marie Juechmans niets meer te “hysen noch te manen”.

Alles wat voorschreven is, is geschied en gedaan met “handtastinghe ende stipulatie des testamentmaeckers” en laudatie, ratificatie en approbatie door zijn vrouw.

... mij ondergeschreven als zijnen pastoor. Hij tekent: Thomas Van Langhenacke pastor vicarius in ecclesia Schuelensi. Getuigen: Jan Luyten der alden, Jacob Minnen en Tielman Smans.

1623, 11.05: Jan Luyten der alde en Jacob Minnen bevestigen dat het testament zo gedicteerd werd.

1623, 06.07: bevonden voldoende geproefd.

 

Folio 384r           Testament van Maria Gatis, huisvrouw van Peeter Van Meeuwen, ingesteld door dezelfde Peeter op 22.06.1623. In presentie van heer en meester Jan Fredrix en getuigen maakt op 19.01.1623 Maria Gatis, de zieke huisvrouw van Peeter Frelens, in haar bed in Schulen haar testament. Het was de tijd van paus Gregorius XV(!) in zijn derde jaar.
Ze wil begraven worden in gewijde aarde.

Ze geeft aan de fabriek van St.-Lambrechts van Luik 1 stuiver eens, aan St.-Joris van Schulen 2 stuivers eens.
Haar man Peeter Frelens krijgt:

1.    een plek land op “die Hoene”(?) in Berbroeck gelegen, regenoten Jan Gatis, Jan Weyns, Cornelis Cox, Maria Jaupen;

2.    land op “den Stappe” regenoten Jan Corthouts, Hendrick Vander Eycken, Jan Lemmens, ‘s heerenstraat

3.    een plek land gelegen op de Monestraat, regenoten Godfre Van Blockhem, joncker Jan Van Gelmen in 2 zijden en ‘s heerenstraat.

Hij mag er zijn vrije wil mee doen, eventueel belasten of verkopen.
Getuigen: Marcelis Robyns, Tielmans mans en mij heer Jan Fredrix, pastoor van Curinghen.
Onder stond: concordeert met het origineel, "quod attestor Henricus Boden legitimus pastor parochialis ecclesiae Sti Trudonis in Linckhout".

Op 06.07 liet Peeter bedagen: Jan Lyten, Jan Ghatis, Jan Waghemans als naaste vrienden van zijn kinderen van zijn huisvrouws zijde. Ze gaan akkoord, maar Peeter moet schulden inbrengen en daarna a rato verkopen en niet meer.

E.H. Jan Fredrix pastoor van Kuringen, Tielman Smans en Marcelis Robyns bevestigen het testament als getuigen. De schepenen vinden dat het testament voldoende werd geproefd en laten het registreren.

Opsomming van de schulden:

·      Marcelis Robyns 10 gulden

·      Aerdt Van Sassenbroeck 4,5 gulden

·      Aerdt Hermans 3 gulden

·      Hendrick Schrooten van Herck 35 stuivers

·      Lenardt Faes van Herck 3 gulden

·      Pauwels Nax 5,5 gulden

·      Jan Gatis in Saulder 9 gulden

·      Aerdt Fredrix van Lummen 6 gulden 12 stuivers

·      Aerdt Fredrix senior 5 gulden

·      de kerk van Lummen 6 gulden

·      Jan Prels 11,5 gulden

·      de keur aan de heer

·      Catlijn Vande Briel 4 gulden 5,5 stuivers

·      Peeter Lysen van Coorssel 37 stuivers

·      Lenardt Vander Eycken van Schuelen 9 gulden

·      Peeter Minten van Herck 3 gulden 15 stuivers

·      aan de kinderen van Jan Stas rest 20 stuivers

·      aan de paters van de cellebroeders 3 gulden 11 stuivers

·      Jan Dries van Herck 14 gulden 2 stuivers

·      Jan Weddinghen 5,5 gulden

·      Maria Rubens 4 gulden

·      Margriet die boeyine(?) 2,5 gulden

·      Claes Cotreels 27 stuivers

 

Folio 397r           Testament van Philips Jans, ingesteld om te proberen 04.03.1627.

Het testament d.d. 26.07.1619 werd door openbaar notaris Peeter Buijcx genoteerd. Frater Philippus Jans, Philipsone geboren van Berbroeck, novice in de orde van de Paters Augustijnen in het convent en Godshuis van Diest is gezond als hij zijn testament laat opmaken voor het aangaan van zijn professie. Hij wil begraven worden in gewijde aarde en schenkt aan de fabriek van St-Rombouts van Mechelen 2 stuivers eens. Aan Peeter, Arnoudt, Agneet en Marie Jans, zijn broers en zusters, schenkt hij voor een gedenkenis elk 6 gulden Luyckx Brabants geld. Aan Mr. Jan Wouters, zijn momber, voor gedane moeite en gedenkenis 6 gulden Brabants Luijckse valuatie. 6 gulden Brabants Luijckse valuatie eveneens voor Jaspaerken Reynaerts Ambrosius zone, zijn petekind.

Zijn andere "haeffelijcke" en erfelijke goederen, zowel leen-, eigen- als cijnsgoederen, waar ook gelegen en van welke natuur ook en verstorven vanwege zijn ouders, ook degene die nog betocht worden door Joannes Reeberchs, geeft hij aan het klooster van de Paters Augustijnen binnen Diest om onmiddellijk te aanvaarden, in het geheel te verkopen en daarmee de legaten te voldoen. De betochte goederen verkopen na de dood van de tochtenaar. Het geheel van de legaten beloopt 6 ponden Vlaems Luycx Brabants geld. “eentsaementleijck te voldoen ende te betaelen alle schulden die hij testateur eenichsints ten achteren is, soo van studeren, cleedinghen, sijne aenstaende professie als anderssints” en het surplus dient gebruikt te worden voor het onderhoud van zijn studies, of zoals het zijn oversten zal believen.

Opgemaakt binnen Diest met getuigen: Paulus Lints kleermaker, en Hans Reijnders wever.
Op 16.06.1627 verklaart Paulus Lints dat het testament zo geschreven was; Hans Reynders is nu overleden. Notaris gaat akkoord met de tekst zoals hij voorligt. Na instemming van Ambrosius Reynders werd het testament gewezen voldoende geproefd.

 

Folio 399r           Testament van Maria Srayen, ingesteld door haar man Matteys Vanden Hove op 10.06.1627 om te proeven. 21.04.1626, ten tijde van Paus Urbanus VIII, in presentie van schrijver E.H. Joannes Servaty alias Vanden Putte, kapelaan en onderpastoor van Coorsel (Koersel) maakt Maria Srayen ‘s morgens omtent 6 à 7u haar testament. Zij was ziek: “ziek zijnde van den lichaem want sij was inden arbeyt oft inden noot van een kint te baren”!

Ze wil begraven worden in gewijde aarde. Voor haar eventueel “onrechtveerdich goet” geeft ze aan elk van de 4 biddende orden 1 stuiver eens. Aan haar man Mathys Vanden Hove geeft ze voor hem en om haar kinderen die ze zal achter laten op te voeden een stuk erf dat ze samen gekocht hebben “het Kijffvenne”.
Indien ze nu sterft, en haar man hertrouwt niet, maakt ze hem al haar goederen waar ze macht over heeft om te verkopen als hij in nood komt. Hertrouwt hij, dan krijgt hij enkel “het Kijffvenne”.

Aan haar kinderen geeft ze al de kleren van haar lijf. Elk kind apart, Wauter en Lijsken, geeft ze een stuk “vlessen laekens”.
De kerk van Koersel krijgt haar beste “bintdoeck” om daarmee het “ons liver vrauwen belt” mee te versieren. De kerk krijgt nog één van haar allerbeste en fraaiste “snutteldoecken” om aan de ciborie van het “alderhoochweerdichste sacrament des autaers te besigen”. (besingelen: omringen)

Opgemaakt in haar huis in Koersel, in het bijzijn van haar man Mathijs die akkoord gaat en de getuigen Christiaen Claes en Andries Seysens. Onderpastoor E.H. Joannes Vaes alias Vanden Putte.

Op 01.07.1627 approberen Nicolaes Sraijen en Valentijn Vanden Hove als naaste vrienden dit testament op voorwaarde dat Mathijs Vanden Hoove 100 daalders zal afleggen die hij gehaald heeft op een stuk erf in Koersel “int Keyffvinnge” gelegen. Mocht Mathijs deze som in zijn weduwlijke staat toch nog nodig hebben, mag hij dezelfde som weer ophalen maar niet binnen een huwelijk. Waarop Mathijs 1 gulden/jaar heeft afgelegd die gehypothekeerd stond op een stuk erf genaamd “den Clerck”. Testament is geproefd en kan geregistreerd worden.
Mathijs heeft een schuld aan Nicolaes Srayen van 75 rinsgulden.

 

Folio 404v           Testament van Maria Lemmens, ingesteld om te proeven door haar man Jacop Wagemans op 16.09.1627. De zieke huisvrouw van Jacop Wagemans, Maria Lemmens, ligt op 15.07.1627 in bed. Ze wenst begraven te worden in gewijde aarde. Ze geeft aan de fabriek van St.-Lambrecht in Luik en de fabriek van St.-Joris in Scheulen elk 1 stuiver Brabants eens.

Haar man Jacop Wagemans mag 100 gulden Brabants eens halen op hun beider goederen om de schuur af te maken die ze nu nieuw gezet hebben, tot behoef van hun beider kinderen.

Ieder kind krijgt een “horebeest”, koe of vaars, door haar man te geven als ze die nodig hebben of zullen trouwen.
Getuigen: Jan Corthoudt, Jan Polmans alias Sesens. Attestor Arnoldus Scherpenberch presbiter vicarius in Schuelen.

04.11.1627: Jan Swinnen als naaste vriend laudeert. Jacop Wagemans gegicht.

 

Folio 408v           Testament van Aerdt Gaethoffs, ingesteld om te proberen 1628, 06.04.

Op 05.12.1627 ligt Aerdt Gatis ziek in zijn huis in Spalbeeck onder de parochie Kermpt. In zijn testament verklaart hij te willen begraven worden in gewijde aarde. Aan St.-Lambrecht, patroon des lands Luijck, geeft hij 6 stuiver Brabants eens. Zijn wettige huisvrouw Maria Zingelbeeck krijgt de beschikking over een rente van 3 gulden Brabants/jaar op panden van Henrick Swijns der Jonghen gelegen onder Schuelen: huis en hof genoemd “het Putbelt”. Ten tijde van de oogst moet zijn vrouw Marie de helft krijgen van de gezaaide gewassen op voorwaarde dat ze zijn uitvaart betaalt. Een zeker scherm(?) met een zeker “schaperoye” dat al lange tijd in het huis staat, moet in het huis blijven staan. Getuigen: Henrick Wijgaerts, Jan Ronden, Jan Poelmans, e.m.a. Attestor: Joannes Vander Eycken, pastor in Kermpt.

 

Folio 454r           Testament van Wauter van Swarttenbroeck, ingesteld om te proeven door Jan Poelmans die getrouwd is met Catharina Stapparts, de weduwe van Wauter, op 13.11.1636.

Het testament werd opgemaakt tussen 7 en 8u voormiddag op 12.06.1634, toen Wouter Van Swertenbroeck ziek lag in zijn bed in zijn huis. Hij wil begraven worden in gewijde aarde. Hij schenkt aan zijn huisvrouw Catharina Stapparts “tot extincien ende om te blusschen die schult” die ze samen gemaakt hebben, 600 gulden Brabants eens. Het geld mag gehaald worden op hun beider patrimoniale goederen.

Getuigen: Paulus Heyligers en Jen de huisvrouw van Jan Smeets en ondertekend door Arnoldus Scherpenberch presbiter vicarius in Schulen. 13.11.1636: Aert Stappaerts, Mattheys Peeters en Lenaerdt Van Swertenbroeck consenteren. Registreren.

 

Folio 464v           Testament van Jan Scheepers, ingesteld door zijn vrouw Margriet op 05.03.1643. Jan Scheepers is ziek als hij op 13.12.1640 zijn testament laat schrijven. Hij wil begraven worden in gewijde aarde, schenkt aan de kerk van Schuelen 1 stuiver eens. Geeft aan zijn vrouw Magriet het land gelegen onder Schuelen naast den Guijlycker Bosch voor het onderhoud van de kinderen. Zijn zoon Frans krijgt een kist of “schreijn” dat op de kerkzolder van de kerk van Schuelen staat. Getuigen: Jan Biesmans, Fredrick Hermans. Per copiam testor Dionisius van Rinckborch alias Pauli pastor in Schuelen.

Folio 465r. Op 05.03.1643 Margreta Ingelen zet dit testament in ter proeve. Ze verzoekt om de inhoud te kondigen aan de personen die het aangaat. Jacop Smeets en Hendrick Loeijens gaan akkoord: registratie.

 

Folio 465v           Testament van Anna Bosmans, ingesteld op 30.04.1643 door haar man Wilboerdt Hauben. Het testament van Anna Bosmans, wonend binnen Heusden land van Luijck, dateert van 07.04.1643. Ze is ziek en wenst in gewijde aarde begraven te worden. Ze geeft aan haar man Wilboerdt Hauben het “Coirsels Broeck” genaamd “die Thusse”, grenzend O. Peeter Blocx, W. de erfgenamen Mattheus Bosmans, om zijn vrije wil mee te doen, tot schuldbehoef.

Na haar dood zullen de drie kinderen van haar broer Mattheus Bosmans, zowel van het eerste als van het tweede bed, even diep delen in haar goederen als haar eigen zuster en broer. Opgemaakt in tegenwoordigheid van Mr. Peeter Colaij en getuige Jan Stalmans. “Alsoo ist Hermannus Swijnnen capellanus in Heusden”.

18.06.1643: Heer Herman Swennen, scribent, akkoord. En Mr. Peeter Claes akkoord.

24.09.1643: Jan Van Postel, schepen, relateert dat voor hem en voor medeschepen Henrick Convents getuige Jan Stalmans de inhoud van het testament bevestigde.

Op genachte van 08.10.1643wijzen de schepenen dat het mag ter register gesteld worden.

 

Folio 469r           Testament van Valentijn Wauters ingesteld om te proeven door zijn weduwe Geertruyt Jans op 30.04.1649. Op 04.03.1649 is Valentijn Wauters bevangen met een langdurige ziekte. Hij herroept eventueel eerder gemaakte testamenten. Hij geeft aan zijn vrouw Geertruyt Jans, present en accepterend, een stuk erf “den Bleuckman” gelegen onder Coorssel (Koersel) om te verkopen, op voorwaarde dat ze alle gegichte lasten en obligatien van hem, of van zijn zijde gekomen, zal afleggen. Overschot gebruiken voor de opvoeding van het kind.

Zijn vrouw krijgt ook een beempdeken gelegen achter Oreaen Gaermans, genaamd “den Spiecker”, om zich mee te gerieven indien het kind van hen beiden mocht sterven of als ze het nodig heeft.

Getuigen: Jacop Lenaerdts, Huybrecht Op Straet en “mij Arnoldus Beckers apud Beringensis primissarius” en publiek notaris. Iedereen, ook de testamentmaker, tekent. 30.06.1649: Heer Aerdt Beckers, Jacob Lenaerdts en Huybrecht Op Straet bevestigen dat de tekst van het testament overeenkomt met de regeling van de testamentair. Het goed wordt met de mombers verkocht door Geertruijt.

 

Folio 476r           De weduwe van Gielis Pauwels legt op 09.11.1654 zijn testament voor. Op 07.01.1653 lag Gielis Pauwels in zijn huis ziek in bed. De pastoor noteerde volgend testament. Hij wil begraven worden in gewijde aarde, geeft aan St.-Lambrecht van Luijck 2 stuivers eens, aan de St.-Joriskapel van Schuelen 2 stuivers eens na zijn dood. Zijn huisvrouw Lijsken krijgt tot schuldbehoef en voor de opvoeding van de kinderen een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks staand op panden van Christiaen Vandenroeij die in Alcken woont, een rente van 3 gulden Brabants per jaar op panden van Gielis Vanden Roeij die in Nitsem onder Stevoort woont.
Zijn kinderen Leijsken, Reijnder en Geert moeten elk één koe krijgen als ze tot staat komen. Getuigen: Fredrick Hermans, Jan Polmans, Catharina Livesoons, Tielmans van Herle.

11.03.1655: Fredrick Hermans, Jan Polmans en de scribent (wiens naam nergens vernoemd wordt) getuigen van de echtheid. Mag geproefd worden.

 

Folio 477r           Testament van Margriet Cnapen, ingesteld door haar man Jacop Fransen (geen datum). De zieke Magriet Knaepen verklaart op 28.01.1655 dat haar man Jacob Fransen, die accepteert, de beschikking krijgt over haar erven gelegen onder Lummen: “het Bloock” en “den Hoff” voor het betalen van schulden en om van te leven. Opgemaakt in “Meelberch onder die Buijtinge van Beringen” ten huize Jan Berben, in presentie van E.H. Wauter Vrancken en Bertholomeus Berben, getuigen.

Getuigenverhoor 14.05.1655: Aerdt Beckers, priester en primissarius in Beringen, Heer Wauter Vrancken, priester en bediender van de kapel op de Buijtinge van Beringen, Bartholomeus Berben inwoner van de Buijtinge van Beringen bevestigen allen.

Antoen Reymen als man en momber van Elisabeth Inden Savel, moeder van Magriet Knaepen, had geopponeerd en het vonnis van 23 november niet gepareerd. Op 08.02.1657 werd het testament als voldoende geproefd geacht om doorgang te krijgen en werd geregistreerd.